| |
| |
| |
De krijgsgevangenen
Sinds de oorlog waren de kinderspelen van aard veranderd... Uit was het voor de jongens met hoepelen, knikkeren en tollen; uit was het voor de meisjes met bloemen-kransenvlechten en poppen-aan-en-uitkleden. De jongens speelden oorlog, met tromgeroffel en krijgsliederengezang en de meisjes speelden verpleegster, met de witte kap op 't hoofd en met de rodekruisband om de arm. Heel kleintjes en bescheiden waren ze begonnen. 't Was alles zo nieuw en zo vreemd en zij moesten voortdurend nog zoveel bijleren. Eerst hadden zij niets dan één blikken trom en een tiental houten geweren en sabels; maar elke dag woonden zij op het dorpsplein de oefening bij van de Duitse bezetting; en zij zagen en leerden, en hun leger groeide dagelijks aan en bereikte van lieverlede een graad van volmaaktheid, waar de dorpelingen van verbaasd stonden, terwijl zelfs de vijandelijke soldaten, anders grimmig genoeg, met welgevallen erom glimlachten en ook wel eens heel ernstig les en goede raad gaven, als gold het echte recruten. Zo leerden zij hun 't militair saluut: fiks recht, hakken bij elkaar, rechterhand tegen de rechterslaap en linkerhand strak naar omlaag gestrekt langs de broeknaad; en dan ook de paradepas: de gekke, de dolle, waarbij de jongens in de aanvang schaterden en proestten, maar die zij eindelijk ook heel ernstig uitvoerden, als bezeten dwergen, met dreunende hakken en van inspanning gloeiende konen, zeer boos trouwens, en dreigend en scheldend, als iemand uit het dorp het wagen dorst ze voor de gek te houden met wat ze zelf eerst zo dol onzinnig en bespottelijk vonden.
Hun leger bestond feitelijk, - het spreekt vanzelf - uit twee verschillende, vijandelijke legers. Er was het Duitse leger en er was het leger der geallieerden. Eerst wilden zij allen in het leger der geallieerden. Maar dat was onmogelijk, op die ma- | |
| |
nier viel heel hun spel in duigen; en van lieverlede had zich een bende opgeofferd, om het Duitse leger saam te stellen. 't Mocht onplezierig zijn, maar 't had toch ook zijn voordelen: men droeg een plechtige, kartonnen punthelm en een lederen gordel om de lendenen; en hoe het kwam begreep niemand: maar zodra men een punthelm op zijn hoofd had en een gordel om zijn middel, marcheerde men flinker en voelde men zich kraniger dan de soldaatjes van het andere leger met hun diverse, ietwat rommelige uniformen en hun politiemutsjes en sjakootjes, waar niet heel veel fut in zat.
Tot nog toe waren al de grote veldslagen geleverd op het dorpsplein, dat zich met zijn zandige bodem daar niet kwaad voor leende, ware 't niet geweest van de oude, knorrige, alcoholische veldwachter, die hardnekkig verbood er loopgraven aan te leggen en, bij overtreding van 't verbod, de legers eenvoudig uit elkaar joeg. Dat was een kwellende grief en een blijvende ergernis; het beperkte en verlamde zelfs helemaal de anders zo boeiende krijgsverrichtingen en zij hadden allen een verwoede hekel aan de oude veldwachter. En 't ergste was, dat er geen ander geschikt oorlogsterrein in 't dorp bestond: slechts aan de overkant van het kanaal lag er nog een, en een uitstekend: een mooi, groot weiland met een brede sloot er dwars doorheen, - een sloot die zij, watertandend, ‘de IJzer’ noemden. - Maar om aan de andere kant van het kanaal te komen moest men over de brug en die werd scherp en streng door de Duitse soldaten bewaakt; men mocht er slechts over op het vertonen van een pas en ondanks al hun aandringen en smeken werden soortgelijke passen tot nog toe onverbiddelijk aan de jeugdige legerscharen met hun wapenuitrusting en tros geweigerd. Zelfs de schoolmeester, die toch, naar 't heette, op goede voet stond met de Duitsers, had het, ondanks herhaalde pogingen, voor hen niet kunnen bekomen. En de wanhopige legeraanvoerders zagen reeds een gedwongen en roemloze vrede in 't verschiet, toen eensklaps, gans onverwacht, wanneer alles hopeloos verloren scheen, juist de dag vóór het begin van de schoolvakantie, de onderwijzer aan zijn verbaasde en verrukte leerlingen meedeelde: - Morgen, van twee tot vier, stemt de plaatselijke commandant erin toe, dat gij u, aan de overkant van het kanaal, in
| |
| |
het weiland gaat oefenen!
Zij geloofden 't eerst niet. De meester moest het nog eens duidelijk herhalen. Toen stormden zij juichend van achter hun lessenaars op en holden als gekken door de straten om het heerlijk nieuws alom te gaan verkondigen.
Reeds lang voor het gestelde uur waren zij kant en klaar. 't Was zondag en het dorpsplein stond propvol toeschouwers. Enkele ouders, vooral de moeders, vonden het maar half naar hun zin. Je kon nooit weten, met die Duitsers! Eerst poeslief, alles wel en goed, en dan opeens, zonder de minste reden, zonder dat er iets gebeurd was, slaan en trappen als een bende wilde beesten. Hoe dikwijls was het zo al niet gegaan!
Doch er was geen houden aan. De bengels hadden nu eenmaal de permissie, door de schoolmeester, die trouwens aanwezig was en mee zou gaan, gegarandeerd, en zij deden ‘verzamelen’ blazen en stelden zich op, ondanks de vermaningen van de moeders en de machteloze druktemakerij van de oude veldwachter, die zij nu gewoonweg in het gezicht uitlachten en opzijduwden.
Eerst het Duitse leger. Dit moest aan 't hoofd, de ereplaats innemen. Dat was een conditie;, die de Duitse commandant gesteld had. Zij hadden een prachtig Duits vaandel gekregen en zongen, zo goed en zo kwaad als het ging, de ‘Wacht am Rhein’. Ook dát was een gestelde voorwaarde. Daarna het leger der geallieerden. Dit was beslist talrijker dan het heir van de Duitsers, maar niet zo homogeen, niet zo uit één, flink, kranig stuk. Zij hadden geen Belgische, noch Franse, noch Russische, noch Engelse, noch Italiaanse vlaggen, - ook dát was een conditie: - maar wel de Vlaamse vlag: de zwarte leeuw op gouden veld, en als strijdlied zongen zij de ‘Leeuw van Vlaanderen’; ook dát was een conditie!
Zo trokken zij op! De trommels roffelden, de klaroenen schetterden, de stappen dreunden. De kanonnen, - stukken boomstam op kinderwagenwieltjes - waren met lovertakken en festoenen van bloemen versierd; de mitrailleuses, - beschuitblikjes - werden door echte honden voortgetrokken en de vliegeniers reden op fietsen, met kartonnen vleugels over de schouders. Zij hadden twee ballons-captifs en ook twee bestuurbare luchtschepen, die op lange stokken hoog
| |
| |
werden gedragen. De ambulance-wagens waren perfect in orde en de rodekruisverpleegsters glunderden en bloosden van geluk onder hun witte kapjes, met hun mooie rodekruisbanden over de arm.
- Halt! riep met bulderende stem de jeugdige generaal van 't Duitse leger, toen hij met zijn troep aan de brug van het kanaal kwam, waar de Duitse wachtposten stonden. En hij liet zijn vlag flink in de hoogte hijsen en groette met de sabel en ook zijn ganse leger groette mihtair, - want ook dát was een van de condities. En toen het leger der geallieerden kwam werd insgelijks halt en front gemaakt en hier moest nu de Vlaamse vlag, de zwarte leeuw op gouden veld, driemaal voor de mannen van de wachtpost neergebogen worden, - want ook dát was een conditie!
't Ging trouwens alles uitstekend. De kerels van de wacht waren blijkbaar goed gemutst die middag; zij moesten hartelijk lachen om het ganse vertoon en uitten hun schik in hard-schetterende woordenklanken, met grote bewegingen van mond en kakebenen, alsof zij door stukken ijzer beten. Hun chef gaf het bevel de bende door te laten en de twee legers rukten in stormpas op, de dreunende brug over, recht door de straat en dan links, achter de huizen, naar het mooi en ruim stuk weiland, waar zij hun loopgraven zouden delven en om het bezit van de sloot die zij ‘de IJzer’ noemden, zouden strijden.
Stil verliep de verdere zomermiddag, toen de woelige bende voorbij was. Het weer was mooi, de voorbijgangers waren schaars en de mannen van de bruggewacht maakten het zich gezellig, met hun benen uitgestrekt op twee stoelen en met grote sigaren in de mond. Af en toe ging achter de huizen het schril geloei op van de veldslag in het weiland; en aldoor, aanhoudend, evenals elke dag sinds maanden en maanden, gromde in de verre verte van de horizon de zware stem van het echte kanon, ginds, in de diepten van het land, aan de oevers van de echte, schrikkelijke IJzer...
Vier uur. De chef van de wacht keek op zijn horloge en zijn wenkbrauwen fronsten zich even. Vier uur! De permissie strekte immers tot vier uur; en 't wás vier uur en cle benden waren daar nog niet terug! Gelukkig! Daar kwamen zij om de
| |
| |
hoek van de straat!
Zij kwamen, zoals ze gegaan waren, met tromgeroffel, klaroengeschal en zang; maar wat betekende die nieuwe opstelling: de geallieerden aan 't hoofd en slechts één vaandel nu: het Vlaamse, dat zegevierend in de hoogte werd gedragen! De chef van de wacht stond op en keek reikhalzend over de hoofden heen. En wat zag hij? Al de soldaten met punthelmen, - het ganse Duitse leger - ontwapend en als een kudde krijgsgevangenen in elkaar gedreven! Een kapitein van de geallieerden droeg, opgerold, de Duitse vlag en ook al de Duitse mitrailleuses en kanonnen waren blijkbaar in handen van de vijand gevallen.
- Halt! gilde eensklaps de Feldwebel, dreigend, met uitgestrekte hand naar voren springend.
De schoolmeester, die met de jolige bende terugkeerde, kwam glimlachend naar de vertoornde Feldwebel toe.
- Was ist das? riep deze met een stem of hij een zenuwcrisis kreeg. En hij wees naar de ontwapende punthelmenkudde. - Dat zijn de krijgsgevangenen, meneer! antwoordde bedaard de schoolmeester. En, merkend hoe de kerel woedend was, lichtte hij, met een gegeneerde, vrij onnozele glimlach, het geval toe:
- De geallieerden hebben de slag gewonnen, meneer. Ze zijn over de ‘IJzer’ gekomen en hebben het andere leger overrompeld.
Voor de tweede maal kreeg de Feldwebel een soort zenuwcrisis en, op zijn rauw gebrul, kwamen vier mannen van de bruggewacht ijlings toegesneld. In één twee drie werd de schoolmeester door een paar harde poten bij de kraag gegrepen en weggesleurd, en de anderen stoven op de bende in en begonnen maar te stompen en te slaan zoveel zij konden. Overwinnaars en overwonnenen werden door elkander met oorvegen op de vlucht gejaagd, de-fietsen werden afgenomen; kanonnen en mitrailleuses, vliegtoestellen en ambulance-wagens vlogen in het water en heel het spelletje, dát zo leuk en aardig was begonnen, eindigde met bebloede koppen, onder noodkreten en tranen, terwijl de ouders, vooral de moeders, die het wel voorspeld hadden dat het mis zou lopen, in verwilderde angst naar de Kanaalbrug kwamen gehold.
| |
| |
Sinds die dag hadden onder de dorpsjeugd geen verdere krijgsverrichtingen meer plaats. De legers werden onvoorwaardelijk ontbonden en in doffe gedruktheid brachten de koene strijders hun voortaan futloze vakantiedagen door. De schoolmeester, die een geldelijke boete en vijf dagen gevangenis opliep, was nog tijden daarna ten zeerste geërgerd en rampzalig. ‘'t Is onrechtvaardig!’ herhaalde hij voortdurend aan al wie 't horen wilde. ‘Alle voorgeschreven condities hebben wij trouw nageleefd. Niemand had ons vooruit bevolen wie winnen moest en welke krijgsgevangenen wél en welke krijgsgevangenen níet mochten genomen worden. Ik zeg het nog en ik herhaal het: 't is onrechtvaardig, ik ben onrechtvaardig beboet en gestraft geworden!’
De mensen van het dorp gaven hem gelijk, maar grinnikten toch wat ondeugend om zijn avontuur. Zij hadden er speciaal leedvermaak in omdat hij 't, tot nog toe, altijd zo goed had kunnen vinden met de Duitsers en nu, door zijn verregaande stommiteit, alles verbeurd had. En op een middag dat 't kanon, - het echte - buitengewoon zwaar en aanhoudend aan de verre einder dreunde, zei een schalks en guitig boertje, dat met olijke ogen naar zijn jammerverhaal geluisterd had: - Waarom gaat ge ginder niet naartoe, meneer de schoolmeester? Ginder zullen ze u in 't kot niet steken, als ge 't hele Duitse leger kunt gevangennemen.
De omstanders lachten. Maar meneer de onderwijzer vond de opmerking heel ongepast en raadde nijdig 't boertje aan zelf eens aan de IJzer te gaan kijken.
Boerke zei niets meer en ging in zijn vuist lachend heen. Aan de verre einder, somber, zwaar, aanhoudend, als een machtige vernielingsstem die nooit meer zwijgen zou, gromden en bromden aldoor de geweldige kanonnen...
|
|