chetten, en gekleurde dasjes en een pet met witte en zwarte ruitjes! Hij mijmerde en droomde. Hij vergat wat hij geworden was; hij ontdeed zich even van zijn militaire jas en broek; hij paste een hemd aan met een boord; hij trok zijn sportbroek aan en ook zijn sportjasje.
Hij bekeek zich in de spiegel, en glimlachte zichzelf toe. Zo wás hij; zo herkende hij zich weer als vroeger. Zo ging hij in vakantiedagen naar het sportterrein, zo ging hij fietsen, tennisspelen, met zijn kameraden wandelen.
Het schoon verleden golfde aan, herleefde, bekoorde en betoverde. Hij vergat wie hij nu was, 't werd een illusie, het woelde onweerstaanbaar in hem op; en, als in een droom verliet hij zijn kamer, kwam naar beneden, wandelde de straat op en het stadje uit.
Het was een heldermooie lentedag van jong en fris herleven; en de jubelklanken van de klokken in de grijze kerktoren toverden als 't ware groen en bloemen op de heesters onder zachte, blauwe hemel. Hij ging berg op, berg af, tussen de weelderige velden; hij zag de jonge veulens stoeien en de pasgeboren, gele en blauwe vlinders fladderen; hij hoorde de vogels in de bloeiende boomgaarden zingen en zag de zilveren visjes in het kabbelend water spartelen; hij sloot zijn ogen om diep de aroma's van de veldbloemen in te ademen.
Toen zag hij, over de verre, brede, rechte weg, twee strakke mannen naar hem toekomen. Twee gendarmen, met het geweer over de schouder! Hij zag ze en zij zagen hem, maar 't gaf hem geen emotie; hij leefde nog in zijn illusie, in zijn droom en liet ze kalm en onverschillig tot hem naderen.
- Papieren! riep op barse toon de oudste van de twee zodra hij in bereik was.
Papieren!... welke papieren! Als in een droom voelde 't soldaatje even in zijn binnenzak, vond geen papieren.
- Ik heb ze in 't hotel gelaten, antwoordde hij.
- Uw naam! vroeg de gendarm.
Hij zei zijn naam, en dat hij met verlof was.
- Met verlof, en niet in uniform! bulderde de gendarm. - Een deserteur ben je; kom mee!
Zij wrongen hem de duimschroeven op de polsen en namen hem mee. 't Soldaatje bood geen tegenstand, zei geen woord.