gehoord en veel mensen uit de buurt waren, voor het naderend onheil, reeds gevlucht.
Fram was niet te houden geweest. De ganse dag had hij rusteloos om het buiten rondgezworven en gewaarschuwd en geblaft, zó, dat zijn meester, banger dan ooit hem kwijt te geraken, hem al heel vroeg die avond aan zijn hok gekluisterd had. 't Was negen uur geworden. Alvorens te sluiten en naar bed te gaan, ging de meester nog eens even buiten kijken. Het kanon had gezwegen en de nacht was stil en tamelijk helder, met een fijn sikkeltje maan, dat laag over de donkere bomen in de sterrenhemel zweefde. Maar er bleef als 't ware een dreigende beklemming over alles hangen. Vage, doffe geluiden gonsden in de verte over 't droevig land en vóór zijn hok stond Fram, stil en roerloos, als een grijze schildwacht in de schemerige manenacht.
- Fram! zei meester even, met een streelbeweging.
De trouwe hond neuspiepte fijntjes, maar bewoog zich niet. Meester ging naar hem toe en aaide hem gezellig de goede, ruige kop.
Fram likte even met vlug tonggeflapper, meesters hand en kwispelstaartte, maar onmiddellijk daarna stond hij weer fiks en roerloos, de neus naar 't oosten, als een grijze schildwacht in de schemerige manenacht.
Meester liet hem staan, sloot de luiken en ging binnen.
Eensklaps, - vrouw en kinderen waren reeds boven en meester strekte juist de hand uit naar de lamp om deze uit te draaien, - eensklaps zoemde er met langgerekt geloei iets buiten door de hoge lucht. En terwijl meester, als gestold van angst, zich afvroeg wat het wezen mocht, hoorde hij, kort pp elkaar, twee knallen: de eerste dpfdreunend en schijnend te komen van ver, de tweede hard, kort, nijdig kletterend als een donderslag, in de onmiddellijke nabijheid.
Meester slaakte een gil en riep zijn vrouw, die dadelijk met haar beide kinderen naar beneden holde, maar vóór ze wisten of begrepen wat er omging, vloog plotseling, terwijl de lamp uitwoei, met ratelende knal een raam aan stukken en werden zij, in een stikkende stofwolk gehuld, woest door elkaar geslingerd. Vrouw en kinderen huilden vervaarlijk, meester rukte ze met zich mee en 't ogenblik daarna holden zij buiten