en je eens goedendag wil zeggen.
De beide meisjes zaten aan weerszijden van de met afgediend tafelgerei beladen tafel in de schemerige keuken en stonden dadelijk groetend op toen wij binnenkwamen. Het schaarse daglicht, dat groenachtig vanuit de tuin door de lage ramen binnendrong, viel vlak in Maries aangezicht en ik merkte het gevlamde rood van de konen en het vochtig-blikkende van haar behuilde ogen. Ik drukte haar de hand en zij glimlachte even. Toen keerde ik mij naar 't tweede meisje om en mijn vriendin stelde haar aan mij voor. Het was een aardig blondinetje, maar haar gezicht was lelijk opgezwollen van het schreien. Dacht het kind, dat ik daar als strenge rechter op kwam treden? Eensklaps, nog vóór ik de tijd had ook haar (íe hand te reiken, greep zij naar een stoel en stortte snikkend, als gebroken, met het hoofd tussen haar handen op de tafel neer. - Zie je wel! riep mijn vriendin met een verwijtende blik tot mij, alsof het mijn schuld was.
- Wat is er toch? riep ik ontdaan.
- Ach, ze doet vandaag zo zot, meneer, bromde Marie. Maar meteen barstte zij ook weer in tranen uit.
Mijn goede vriendin was ten diepste geagiteerd.
- Kom, kom, zei ze sussend, - dat moet nu uit zijn. Jullie hebben het altijd zó goed met elkaar kunnen vinden; dat mag niet anders worden. Kom, kom!
Zij ging naar een kast, haalde er gejaagd een karaf met port en twee glazen uit.
- Kom, Marie; kom Liza, de verzoening!
Zij schonk de glazen goed vol, plaatste ze vóór de beide, schreiend in elkaar gezakte meisjes. Zij richtten het hoofd op, keken elkander even aan, proefden een slokje. En toen gebeurde iets heel touchants: het kleintje ging met haar glas om de tafel heen, kwam bij Marie, legde de arm om haar middel, neeg naar haar toe en zoende haar pp de wang, zacht-nederig fluisterend:
- Pardon, Marie.
En Marie zich plots omwendend, gaf haar de zoen terug, wild, hard, hartstochtelijk, alsof ze een man omhelsde.
- Partons, fluisterde mijn vriendin, mij bij de mouw trekkend. Wij liepen haastig weer naar boven.