Ik weet niet waarom, maar het nadert tot mij als een onwelkome stoornis in een zacht-volmaakte harmonie. Ik wou dat het voorbij was, dat ik het niet gezien had. Ik vind het altijd zo'n akelig gezicht, die arme, afgebeulde, oude paarden, die de schepen trekken, en de ‘ketsers’ zijn dikwijls zulke onbarmhartige grove en ruwe lui.
Deze, is niet eens bij zijn paarden. Hij komt er een vijftigtal passen achterna geslenterd met zijn lange zweep in de hand, en af en toe schijnt hij als tot tijdverdrijf, iets uit te voeren, dat ik op die afstand nog niet duidelijk onderscheiden noch begrijpen kan. Hij bukt zich, schijnt iets uit het oevergras op te rapen, plaatst dat iets op de rand van het jaagpad, neemt een aanloop en keilt het, met forse zweepslag, in het water.
Daar komen, alleen, zwaar halend aan het strakgespannen touw, in het gerinkel van hun belletjes, de twee oude, sjouwende paarden. Als beleefde mensen dringen zij instinctmatig naar de oever toe om mij door te laten. Hun zwoegende adem sist en reutelt, de brede schoften zweetstralen, hier en daar sijpelt een bloedige plek onder het knellend harnas.
De ketser, ginds, op een afstand, gaat met zijn spelletje door: zich bukken, iets oprapen, het op de grasrand plaatsen en met een furieuze zweepslag in het water keilen. Wat doet hij toch? Wat vindt hij daar? Wat gooit hij telkens weer weg?
Eensklaps zie en begrijp ik...! 't Zijn kikkers, die hij langs de grasrand opvangt, en barbaars verminkt, in het water zweept!... Dat is zijn ketsersvermaak, zijn tijdverdrijf!
Juist heeft hij er weer een gevonden en op de rand van het jaagpad gezet. Hij gaat vier schreden achteruit, als om een flinke aanloop voor zijn slag te halen.
Maar ik ben hem voor. Vlug, kalm, zonder een woord, loop ik naar het slachtoffer toe, neem het op en gooi het in 't water, vóór hij de tijd heeft tot slaan.
- Verdome! Wa goat dat ou aan! hoor ik zijn ruwe vloekstem.
Glimlachend richt ik mij op en kijk hem aan.
't Ziet er een barre kerel uit, een rosse kop, met dik gezicht vol gele sproeten. Verwoed-uitdagend schitteren zijn hardblauwe ogen en zijn rechterknuist is om zijn zweep gekneld.