Het land van Rembrand
(1882-1884)–Cd. Busken Huet– AuteursrechtvrijStudiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw
[pagina 159]
| |
XXIV [Hugo de Groot en het staatsregt]De Groot zelf vond niet dat zijn werk meest van al door oorspronkelijkheid uitmuntte, maar door volledigheid en door eene geschikte verdeeling der stof. ‘Velen vóór mij’, zegt hij in zijne inleiding, ‘hebben beproefd op de regtswetenschap den kunstvorm toe te passen; door niemand is dit volvoerd’.Ga naar voetnoot1 Zijne eerzucht was, de anderen daarin te overtreffen. Wij zijn genoodzaakt te erkennen dat uit dit oogpunt zijn Regt van oorlog en vrede eene gelukkiger proeve was dan het vroeger geschreven traktaat over de Oudheid der Hollandsche Republiek, op welks grondslag naderhand zijne vermaard gebleven Inleiding tot de Hollandsche Regtsgeleerdheid rijzen zouGa naar voetnoot2. Niettemin moeten wij aan dit traktaat aandacht schenken. Ofschoon meer een historisch dan een juridisch geschrift, wij leeren er de denkbeelden over staatsregt uit kennen die gedurende twee eeuwen, door De Groot's invloed, in Nederland gangbaar geweest zijnGa naar voetnoot3. De opstand van 1572 had in niet mindere mate den afkeer van het monarchaal gezag tot springveer gehad, dan van het pausdom. Het duidelijkst was dit | |
[pagina 160]
| |
gebleken in 1584, toen in alle provincien de stedelijke regenten van het sneuvelen van den prins van Oranje partij trokken om, onder begunstiging van het kalvinisme, zich tot een zamenstel van aristokratische republieken te vormen. Daarmede waren de laatste overblijfselen der ‘souvereiniteit’, gelijk de zegswijs luidde, vernietigdGa naar voetnoot1. Hemelsbreed waren de borden verhangen sedert de middeneeuwsche Filips van Leiden de vorstelijke alleenheerschappij als het middel bij uitnemendheid tegen de plagen en elenden van het leenstelsel had aanbevolenGa naar voetnoot2. De alleenheerschers waren, van Filips van Bourgondie tot Karel V en Filips II, elkander in Nederland onafgebroken opgevolgd; maar niet tot bevordering der nationale onafhankelijkheid. Welke diensten door hen als bedwingers der burgertwisten en invoerders eener toonbare staatsregeling mogten bewezen zijn, voor de vorming van het nederlandsch volksbestaan was in de praktijk niets door hen verrigt. Zij waren vreemde overheerschers gebleven die Nederland als een wingewest beschouwden, en alleen om zijne hulpbronnen het ontzagen. Vandaar bij de openbare meening te onzent eene natuurlijke neiging tot mededoen aan de kritiek van het absolutisme; kritiek welke sedert het uitbarsten der hervorming overal als in de lucht zat. In Duitschland, in Engeland, in Frankrijk, alom gingen in den | |
[pagina 161]
| |
loop der 16de eeuw protesten tegen den roofzieken en schrikverspreidenden arend op, - beeld door Erasmus gebezigd tot aanduiding van den europeschen tiran zijner dagenGa naar voetnoot1. De fransche kalvinist Hubert Languet schrijft een latijnsch boek: Vindiciae contra tyrannos, dat nog in hetzelfde jaar (1581) door een zijner landgenooten vertaald wordt met het opschrift: De la puissance légitime du princeGa naar voetnoot2. In het staatkundige als in het godsdienstige is Languet een vurig radikaal. Er bestaat een kontrakt tusschen den vorst en het volk, leert hij; en wanneer de vorst zijnerzijds de verbindtenis schendt, dan mag het volk de wapenen tegen hem opvatten, hem van de regering ontzetten, hem om het leven brengen. Dit laatste is een lievelingsdenkbeeld der eeuw. Onder den invloed der renaissance is men vertrouwd geraakt met de geschiedenis der klassieke vrijheidshelden; en in navolging van Griekenland en Rome wordt nu door velen de tirannemoord in het pantheon der nationale deugden toegelatenGa naar voetnoot3. | |
[pagina 162]
| |
De overtuiging dat de koningen van Frankrijk overweldigers zijn is bij den franschen kalvinist François Hotman zoo diep geworteld, dat hij uit charters en oude kronijken de fransche geschiedenis van den grond af herbouwt. Vooroordeelen en staatkundige hartstogten benevelen zijn blik, en vaak leest hij in zijne teksten het tegenovergestelde van hetgeen de oude schrijvers zeggen willen. Doch zijne goede trouw is volkomen. De Gallo-Franken, betoogt hij, hebben het absoluut koningschap niet gekend. De souvereiniteit berustte bij hunne volksvergaderingen. De koningen werden gekozen door de stendenGa naar voetnoot1. Geenszins beweer ik dat aan Hotman onder de fransche publicisten der 16de eeuw de eerste plaats toekomt. Misschien was Jean Bodin een man van meer beteekenis dan hijGa naar voetnoot2. Maar niemands denkbeelden, dunkt mij, hebben nevens die van Languet op de Nederlanders dier dagen zulk een indruk gemaakt als de zijne. Naar de beginselen van Languet is Filips II door de Nederlanders afgezworen; naar de beginselen van Hotman hebben in de onderscheiden provincien de Staten zich souverein verklaard. Uit deze school is Hugo de Groot voortgekomen. Wanneer men in zijne Oudheid der Hollandsche Republiek hem de geschiedenis onbewust binnenstbuiten ziet keeren, en hem instemming hoort betuigen met | |
[pagina 163]
| |
het krankzinnig gevoelen der Staten van 1587, - dat Holland en Zeeland gedurende acht eeuwen geregeerd zijn door graven en gravinnen die hunne souvereiniteit aan eene opdragt der edelen en der steden dankten, - dan doet hij niets anders dan den droom van Hotman's Franco-Gallia op Nederland toepassenGa naar voetnoot1. Voor de magt van den nieuwen feitelijken souverein is een kwanswijs aan de geschiedenis ontleende grondslag gevonden. Er wordt ontkend dat door het afzweren van den koning van Spanje eene revolutionaire daad gepleegd is. De edelen en de steden hebben slechts hunne vrijheid van handelen hernomen. Vinden zij goed zichzelf te regeren, met alle goddelijke en alle menschelijke wetten verkeeren zij zoodoende op den besten voet. De populariteit van den bijbel deed het hare om de Nederlanders in hunne anti-monarchale gezindheid te bevestigen. Komt Jacob Cats, bij het openen der Groote Vergadering van 1651, tot aanbeveling der stadhou- | |
[pagina 164]
| |
derlooze regering argumenten te kort, het Oude-Testament helpt hem gereedelijk uit den brand. ‘Het aanstellen van een nieuwen stadhouder en kapitein-generaal wordt door de Staaten van Holland’, zegt hij namens dezen, ‘tegenwoordig bedenkelyk gehouden. Eerder zouden de Staaten neigen tot eenen vorm van regeeringe in krygszaaken, geschikt naar het voorbeeld van Gods oude volk, de Jooden; die, van den uittogt uit Egipte tot op den tyd der koningen toe, nooit vaste rigters of kapiteinen-generaal gehad hebben, maar gewoon waren by elken togt een legerhoofd aan te stellen: welk voorbeeld ook, van ouds en tegenwoordig, door andere vrye Staaten gevolgd is.’Ga naar voetnoot1 De Heilige Schrift, de klassieke letteren, de vaderlandsche overlevering, het voorgaan van geloofsgenooten in het buitenland, - alles werkt zamen tot het doen ontstaan eener nieuwe staatsregtelijke theorie, welke in Hugo de Groot haar geleerdsten en welsprekendsten tolk vindt. |
|