Het land van Rembrand
(1882-1884)–Cd. Busken Huet– AuteursrechtvrijStudiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw
[pagina 37]
| |
V [Onder Karel V en onder Filips II]Wij zien dat er in de geschiedenis der Noord-Nederlanders, totdat zij met het katholicisme voor goed gebroken hadden en de Staat zelf kalvinist geworden was, twee verschillende perioden geweest zijn. Let men alleen op de cijfers, dan blijkt dat onder Karel V (wel is waar in een grooter aantal jaren) het protestantisme in de Zeven-Provincien nog meer martelaren heeft geteld dan onder Alva.Ga naar voetnoot1 Maar in het begin was de overtuiging minder algemeen dat de nieuwe denkbeelden in Nederland eene toekomst hadden. De geloofsregters, door Karel V aangesteld, waren leeken en Nederlanders.Ga naar voetnoot2 De keizer had de openbare meening op zijne hand. Het kwam niet tot verzet; deels omdat de groote meerderheid der invloedrijke personen niet gediend waren van de sociaal-demokratische uitspattin- | |
[pagina 38]
| |
gen der wederdoopers,Ga naar voetnoot1 deels omdat zij, die in het geheim en ondanks de vervolging het beginsel der hervorming getrouw bleven, geringe lieden waren. Als schapen lieten dezen zich ter slagtbank voeren. Niet één werd er onder hen gevonden die aan omverwerpen der bestaande orde van zaken dacht, of een nieuwen Staat als mogelijk beschouwde. Vóór Filips II heeft er nergens in Noord-Nederland eene protestantsche kerk, nergens een vereenigingspunt van protestanten bestaan. Het protestantisme was er door Karel V, indien niet met tak en wortel uitgeroeid, althans zoo krachtig onderdrukt dat het oningewijden schijnen moest in de wieg gesmoord te zijn. Wanneer Alva komt dan is dit veranderd. Aan den eenen kant heeft de vervolging, - bij het leven des keizers veeleer eene daad van onafhankelijkheid tegenover Rome dan van gehoorzaamheid aan Rome geweest, - onder Filips II een zeer verschillend aanzien bekomen. Met goedvinden of op aansporen van den koning heeft de paus, omdat tot groote schade van het zedelijk leven de noordelijke Nederlanden sedert de sekularisatie van het utrechtsch bisdom geen gezaghebbend kerkelijk opperhoofd meer bezaten, een stel nieuwe bisdommen en aartsbisdommen ingevoerd.Ga naar voetnoot2 Enkele der nieuwe titularissen zijn verachtelijke lieden; de anderen meenen het goed, maar worden door ultramontaanschen geloofsijver vervoerd en doen, bezield met den geest van Loyola en der Societeit van Jezus, dienst als nationale | |
[pagina 39]
| |
inquisiteurs. De onverbiddelijke noordbrabantsche bisschop Van Son heeft alom in de noordelijke provincien zijne handlangers. Voortaan zijn het nederlandsche priesters die in naam van Rome de nederlandsche ketters aanklagen.Ga naar voetnoot1 Aan den anderen kant bezitten deze ketters, sedert zij van anabaptisten kalvinisten geworden zijn,Ga naar voetnoot2 eene nieuwe leidende gedachte. Zij houden zich overtuigd dat de Staat, naar het voorbeeld van Kalvyn's republiek te Genève, ordelijk kan ingerigt worden overeenkomstig ‘Gods Woord.’Ga naar voetnoot3 Zij gaan met dit denkbeeld mede, en tasten niet langer in den blinde. De paus moge den hertog van Alva op hen afzenden ten einde hen uit te moorden, zij zien, door den bloedigen sluijer der gebeurtenissen heen, eene betere toekomst dagen. Zij hebben hun bijbel, hun Oud- en Nieuw-Testament, en vatten de daarin verkondigde godspraken als onfeilbare beloften op, gedaan aan henzelf. Zij beschouwen zich als eene herboren christenheid der drie eerste eeuwen, en vinden het naauwlijks te verwonderen dat zij op hunne beurt voor de wilde dieren geworpen worden. |
|