Het land van Rembrand
(1882-1884)–Cd. Busken Huet– AuteursrechtvrijStudiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw
XIX [De rederijkers en de boekdrukkunst]De middennederlandsche auteurs uit den ouderen bloeitijd zijn alleen in handschrift gelezen. De middennederlandsche auteurs uit den natijd, gelijk ik mij veroorloof de rederijkers te noemen, zijn gelezen in druk. Van Karel van Mander, dien ik aanneem de laatste der rederijkers geweest te zijn (1548-1606), spreekt dit van zelf. Reeds toen Van Mander als jongeling sommige tooneelstukken schreef, bestond er in Zuiden in Noord-Nederland meer dan één drukkerij.Ga naar voetnoot2 Maar ook Anna Bijns, die Van Mander's oudtante had kunnen zijn (1496-1573), en wier Refereinen voor de bloem der rederijkers-poëzie doorgaan, deelde, voor zoo ver men het raadzaam oordeelde hare werken ter perse te leggen, in hetzelfde voorregt. Al deze dichters en prozaschrijvers der middennederlandsche achterhoede | |
[pagina 654]
| |
hebben zich de gelegenheid zien aanbieden gebruik te maken van de nieuwe uitvinding.Ga naar voetnoot1 Ik zeg dit veeleer met het doel eene overeenstemming dan een verschil te doen uitkomen. Daar onze middennederlandsche auteurs enkel in schrift zijn blijven voortleven, en er van die geschreven kopijen in onze bibliotheken zelden meer dan één of twee exemplaren aangetroffen worden, zijn wij geneigd ons voor te stellen dat dit van oudsher zoo geweest, en door de uitvinding der boekdrukkunst in dien stand van zaken eensklaps eene groote verandering gekomen is. Sommige cijfers bewijzen, geloof ik, dat de gedrukte boeken aanvankelijk minder talrijk, de handschriften oudtijds talrijker waren dan men gelooven zou. Van den oudsten druk der oudste verzameling van Anna Bijns' gedichten, Antwerpen 1528, bestaat op dit oogenblik nog maar één exemplaar.Ga naar voetnoot2 Nog sterker, omdat het een werk van zooveel later dagteekening geldt: de oudste uitgaaf van Van Mander's Schilderboek, begonnen gedrukt te worden te Alkmaar in 1603 en verschenen te Haarlem in 1606, schijnt spoorloos verdwenen; tenzij er nog hier of daar in eene akademi- | |
[pagina 655]
| |
sche of eene partikuliere boekerij een exemplaar aangetroffen worde. Dit is dezelfde of eene ongunstiger verhouding dan die der manuskripten. Van Melis Stoke's Rijmkronijk, voltooid in 1304, van Maerlant's Spiegel Historiaal, door Lodewijk van Velthem voltooid in 1315, bestaan meer handschriften en fragmenten dan gave of geschonden exemplaren van de boekwerken die ik noemde.Ga naar voetnoot1 Dit vergaan der boeken maakt het waarschijnlijk dat evenzoo een groot aantal handschriften vergaan zijn; al zouden wij niet weten welke slagting onder hen in later tijd door de boekbinders is aangerigt, die ze opkochten en aan repen sneden of op andere wijze voor hun doel gebruikten. Er is in Europa vóór de uitvinding der boekdrukkunst even vlijtig gelezen als in den eersten tijd daarna; slechts kost het ons meer moeite dit aan te nemen, omdat de boeken, zoo zij in den smaak vielen, vervangen werden door herdrukken, terwijl de handschriften deels werden vernietigd, deels éénlingen bleven. Van Mander's Schilderboek werd herdrukt in 1618; van Anna Bijns' Refereinen zagen nieuwe uitgaven het licht in 1548, 1553, en 1567. |
|