Het land van Rembrand
(1882-1884)–Cd. Busken Huet– AuteursrechtvrijStudiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw
[pagina 462]
| |
de latere renaissance en het klassieke hebben weten te bedekken of vergoeden. Met welgevallen zien wij, in dat en in het vroeger tijdperk hetwelk ons bezighoudt, openbare gebouwen en bijzondere woningen een historisch karakter vertoonen; de genegenheden der stichters er zich in weerspiegelen. Zonder zulk eene levende betrekking, wortelend in een geloof of eene liefde, gaan de steden op kazernen gelijken en houden de bewoners op, uit het bewoonde gekend te kunnen worden. Het oorspronkelijk brabantsche of vlaamsche, dat in sommige noordnederlandsche stadhuizen sterk uitkomt en in niet één volstrekt gemist wordt, kenmerkt ook de overblijfselen der noordnederlandsche woonhuizen uit dien tijd. Te Mechelen, te Gent, te Brugge, ook te Rijssel, te Atrecht, zelfs te Amiens, - steden wier bloeitijd den onzen voorafgegaan is, - treft men gedeelten aan die nog heden hetzelfde voorkomen vertoonen als de oudste wijken in hoofd- of binnenplaatsen van Groningen en Overijssel, van Holland en Zeeland. Een huis als De Steenrots te Middelburg, dat in zijn gevel het jaartal 1590 voert, kon door een vermogend koopman uit Vlaanderen gebouwd zijn.Ga naar voetnoot1 Hetzelfde verschijnsel als daareven: naarmate men noordelijker komt gaan de gevels er een weinig anders uitzien, maar de zuidelijke type verdwijnt niet. Sommige oude huizen te Dordrecht, te Haarlem, te Utrecht, in vijfentwintig noordnederlandsche steden, schijnen met kelder en nok overgeplant uit Brugge, gelijk men | |
[pagina 463]
| |
in de parken te Parijs niet tak en wortel het oude boomen uit de bosschen of de kweekerijen doet. De afhankelijkheid der Noord-Nederlanders te dezen aanzien is onmiskenbaar; maar tegelijk de vastheid van hun smaak in het doen eener keus, de overvloed hunner middelen, en de kunstvaardigheid hunner werklieden. Aan sommige dier oude huizen is dezelfde zorg besteed, die vermogende en vrijgevige ouders aan de opvoeding hunner kinderen wijden. Er is naar schoone evenredigheden gezocht; leelijke zijn verworpen of gestuit; in verband met het klimaat is op comfort gelet; de versiering getuigt van oordeelkundige koketterie. Te 's Hertogenbosch worden nog op dit oogenblik enkele huizen van hout gevonden, die uit den tijd van graaf Jan van Blois dagteekenen en tot de tweede helft der 14de eeuw teruggaan. Zij hebben meer dan één verdieping. De voorgevel is niet zamengesteld uit liggende balken, gelijk bij de châlets in de bergen van Zwitserland, maar uit overeind staande borden of planken van meijerijsch eikenhout. Een dier huizen heet het Klaverblad; een ander, afgebroken in 1835, heette het Hazewindje. Dat zij vijfhonderd jaren konden staan is een bewijs dat zij wél gebouwd werden.Ga naar voetnoot1 Een baksteenen huis te Haarlem, naar een uithangbord van later tijd het Hof van Holland genoemd, is | |
[pagina 464]
| |
ouder dan 1448; toen het door een bezitter, wiens naam bewaard gebleven is, werd overgedragen aan een zijner medeburgers. Zijn tegenwoordige verwaarloosde toestand doet het een onaanzienlijk gebouw schijnen; maar als dagteekening blijft het merkwaardig, en het zou verdienen (evenals een vermaard pendant te Brugge) door een vermogend Engelschman gekocht, in zijn oorspronkelijken staat hersteld, en den huizebouwers der 19de eeuw als toegepaste handleiding aangeboden te worden.Ga naar voetnoot1 Buitengewoon fraai is te Delft een groot huis geheel van hardsteen, sedert driehonderd jaren bekend als het gemeenlandshuis van Delfland, doch omstreeks 1500 voor eigen gebruik en eigen rekening gebouwd door een partikulier: den delftschen schout, jonker Jan de Heuyter. Reeds in 1535 was het zoo populair dat een zijner schoorsteenen het middenpunt eener delftsche legende worden kon, in een welluidend latijnsch gedichtje bezongen door denzelfden armen prior Kornelis Musius, van Sint Aechten-klooster, die in 1572 te Leiden doodgemarteld werd door de watergeuzen, in tegenwoordigheid van een predikant. Verschillende wapenborden, boven de deur geplaatst door delflandsche dijkgraven en heemraden, hebben den pittoresken aanblik van den gevel niet geschaad, die, hoog opgetrokken, tot waar uit het dak een kleine toren rijst, een aanmerkelijken dunk van schout De Heuyter's goeden smaak, en van de ruimte zijner beurs geeft.Ga naar voetnoot2 | |
[pagina 465]
| |
Dit doet ook te Dordrecht, over de Vischbrug, de arduinsteenen gevel van het woonhuis De gulden Os, gebouwd door Aart 't Jonge, die dertig jaren lang, van 1499 tot 1529, zijn sterfjaar, dordrechtsch schepen was. Aan dit huis is de historische anekdote verbonden dat, toen de zwervende koning Christiaan II van Denemarken in 1523 het aanschouwde, het hem een uitroep van verwondering ontlokte, die het vrijstaat voor eene toespeling op zijn eigen avonturiersleven te houden.Ga naar voetnoot1 In 1541 is De gulden Os door de weduwe verkocht voor ƒ2200: een geschikte maatstaf bij het bepalen van hetgeen een vermogend man destijds bezitten moest om zich de weelde van zulk een onderkomen te mogen veroorloven. Dordrecht, dat rijk is aan oude gevels, bezit uit het begin der 16de eeuw misschien geen beter bewaarden dan dezen.Ga naar voetnoot2 Weinige jaren geleden heeft men in de Brugstraat te Maastricht een oud huis moeten afbreken dat, behalve door zijne pittoreske détails, uitmuntte door zijne hoogte: vijf verdiepingen met inbegrip van het benedenhuis. Voor het overige noch jaartal in den gevel, noch koopbrieven waaruit de naam van den stich- | |
[pagina 466]
| |
ter of die van voormalige bezitters blijken konden. Alleen schijnt het dat men slechts in de 16de eeuw te onzent op die wijze wist te bouwen, en de verscheidenheid in acht te nemen. Misschien wordt in geheel Nederland de wedergade van dit maastrichtsche huis niet aangetroffen; toch zou elk Nederlander, toen het nog overeind stond, bij den eersten oogopslag er aanstonds een steenen landgenoot in begroet hebben.Ga naar voetnoot1 |
|