Het land van Rembrand
(1882-1884)–Cd. Busken Huet– AuteursrechtvrijStudiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw
IV [Romaansche kerkbouw. De slotkapellen te Nijmegen. Roermond's munster]De algemeene geschiedenis der oude kunst in Noord-Europa, van de dagen der Franken of der Angelsaksers tot het laatst der 16de eeuw, is van lieverlede in zulke mate een woordenboek geworden hetwelk belangstellenden slechts voor het naslaan hebbenGa naar voetnoot2, dat er mogelijkheid bestaat de verschillende gedenkteekenen van den voortijd te onzent niet slechts in voldoende mate te rangschikken, maar zelfs de bouwvallen hunne plaats aan te wijzen. Dat oorspronkelijkheid eene uitzondering, navolging in Nederland de regel was, dit zou na het gezegde van zelf spreken, | |
[pagina 431]
| |
ook indien wij niet wisten dat de oudste nederlandsche bouwmeesters het navolgen als eene vrome handeling te meer beschouwden en er op grooter of kleiner schaal stelselmatig door hen gekopieerd is. De achthoekige kapel in den nijmeegschen Valkehof, gebouwd omstreeks het jaar 800, is eene verklemde kopij van Karel den Groote's kathedraal te Aken, die op hare beurt gevolgd is naar eene nog oudere italiaansche christenkerk te Ravenna.Ga naar voetnoot1 Het doet er niet veel toe, of keizer Karel te Nijmegen al dan niet in persoon de eerste steenlegger geweest is. Al zou het kleine gebouw eerst door een zijner onmiddellijke opvolgers gesticht zijn, het vertegenwoordigt niettemin door zijne lijnen, en door de overblijfselen zijner kleuren zoowel als zijner versierselen, het karolingisch tijdperk. Verder gaan de herinneringen der oude architektuur in Nederland, wier deelen eenigzins een denkbeeld kunnen geven van den voormaligen aanblik des geheels, niet terug. De modellen waarnaar het nijmeegsch tempeltje gevolgd is vertoonen, evenmin als het tempeltje zelf, eene in het oog loopende overeenkomst met de heiligdommen van Oud-Griekenland of Oud-Rome. De vormen wijzen integendeel op de eischen en behoeften eener nieuwe eeredienst, verschillend van de antieke; en het schijnt wel alsof de byzantijnsch-italiaansche christenen van het ravennaasch exarchaat in het vin- | |
[pagina 432]
| |
den van den nieuwen passenden bouwvorm onder de eersten geweest zijn.Ga naar voetnoot1 Een christen-huispriester heeft te Nijmegen, wanneer de frankische vorsten van den karolingischen stam een gedeelte van het jaar kwamen doorbrengen op het kasteel, met inachtneming van al de symbolische handelingen der oudchristelijke godsvereering, in de achthoekige kapel de dienst kunnen verrigten.Ga naar voetnoot2 Dezelfde Valkehof vertoont de overblijfselen van nog eene andere huiskerk, aangebragt in de tweede helft der 12de eeuw bij gelegenheid eener herbouwing van het kasteel. Zij werd gevolgd naar de abdijkerk van Laach (Rijnprovincie), begonnen in 1093, voltooid in 1105, en gaf weleer, in onderscheiding van den karolingischen stijl, al de eigenaardigheden van den romaanschen te aanschouwen. Het gelijkzijdige is verdwenen, en heeft plaats gemaakt voor een langwerpig vierkant dat voortaan het schip zal heeten. Aan het eene einde is een uitbouwsel ontstaan, het koor, en dit koor heeft den vorm van een gewelfden halven koepel. De kapitelen der zuilen bestaan hier niet uit nagebootste menschehoofden, maar uit nagebootste kransen van eikeloof. De bogen der vensters zijn rond gebleven.Ga naar voetnoot3 | |
[pagina 433]
| |
Deze romaansche kapel te Nijmegen had het bijzondere dat beneden haar bodem, als eene verlenging van het kerkgebouw onder den grond, eene krypt of krocht werd aangetroffen; de hagedocht der midden-nederlandsche dichters.Ga naar voetnoot1 Andere en nog oudere hagedochten worden te Deventer onder de Sint Lebuïnuskerk, te Utrecht onder de Pieterskerk gevonden, beiden in de eerste helft der 11de eeuw door den utrechtschen bisschop Bernulf gebouwd; denzelfden die zijne verheffing door keizer Koenraad II aan de bevalling te zijnent van keizerin Gisela dankte.Ga naar voetnoot2 De stichting der tweede nijmeegsche kapel wordt aan keizer Frederik Barbarossa toegeschreven. De schoonste romaansche kerk in Nederland is de munster van Roermond, de oudgeldersche geboortestad van Johannes Murmellius. Niet in al hare deelen is dezelfde gestrenge stijl bewaard; maar de oudste, aangevangen in 1218, ingewijd in 1224 (door den keulschen aartsbisschop onder wiens bestuur Meester Olivier in Nederland kwam prediken), zijn een volmaakt | |
[pagina 434]
| |
exemplaar.Ga naar voetnoot1 Eenige merkwaardige romaansche dorpskerken worden in de provincie Friesland gevonden.Ga naar voetnoot2 Echter zijn dit notedoppen in vergelijking van het roermondsch gedenkteeken, tijdgenoot der verovering van Damiate door de nederlandsche kruisvaarders. |
|