Het land van Rembrand
(1882-1884)–Cd. Busken Huet– AuteursrechtvrijStudiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw
[pagina 418]
| |
Vijfde hoofdstuk. Zestiende eeuw. - Lucas van Leiden.I [Noordnederlandsche kunstgeschiedenis. Het vandalisme van 1572]In de vorige hoofdstukken zijn onderscheiden voorname bestanddeelen van het nationale leven ter spraak gekomen: de godsdienst en de zeden, het krijgswezen, de waterstaat, de politieke instellingen, de wetenschappen en het onderwijs. Om der volledigheid wil zal dit tafereel met een overzigt der letteren moeten besloten worden; hoewel daarbij het gemis van een geniaal nederlandsch vertegenwoordiger zich zeer zal doen gevoelen, en wij genoodzaakt zullen zijn, ten einde in de waarheid te blijven, aan het hoofd dier laatste afdeeling niemand uitdrukkelijk te noemen. Olivier van Keulen's kronijk van Damiate is een merkwaardig en zelfs kostbaar historisch dokument. Nederland dankt aan Thomas a Kempis en aan Erasmus een wezenlijk aandeel in de letterkundige bewe- | |
[pagina 419]
| |
ging van het Europa der 15de en 16de eeuw. Men heeft regt het traktaat van Filips van Leiden de Cura Reipublicae, over hetwelk later uitvoeriger zal gesproken worden, als kenbron voor de staatsgeschiedenis der 14de eeuw hoog te stellen.Ga naar voetnoot1 Doch aller latijn is oorzaak dat zij buiten onze letteren staan, - evenals daarna met Spinoza het geval zal zijn, met de nederlandsche filologen der 17de eeuw, en voor een niet gering deel met Hugo de Groot. Eerst echter moeten wij aan de overblijfselen der oudnederlandsche kunst aandacht schenken, - graveerkunst, teeken- en schilderkunst, glasschrijverij, beeldhouwkunst, bouwkunst, - die, ofschoon evenzeer grootendeels navolging, nogtans minder sporen van afhankelijkheid vertoont dan de middeneeuwsche letteren. Zelfs kunnen er op dit gebied, met dien van Lucas van Leiden aan de spits, schilder en graveur, namen van historische beteekenis genoemd worden. Ik heb aan te toonen dat uit de jaren die 1572 voorafgegaan zijn, en in weerwil van het vandalisme waardoor 1572 zich gekenmerkt heeft, er in ons land een grooter aantal merkwaardige kunstgedenkteekenen gevonden worden dan bij den eersten oogopslag het geval schijnt, en de stof voor eene aanschouwelijke kunstgeschiedenis van Noord-Nederland in de middeneeuwen, indien het mogelijk ware al het verspreid | |
[pagina 420]
| |
liggende op één punt of in één gebouw zamen te brengen, niet volstrekt ontbreken zou. |
|