Het land van Rembrand
(1882-1884)–Cd. Busken Huet– AuteursrechtvrijStudiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw
[pagina 233]
| |
X [De Imitatio Christi en de mystiek]De Imitatio Christi stelt in de noord-nederlandsche litteratuur hetzelfde vraagstuk als de Aanbidding van het Lam in de vlaamsche schilderkunst. Beiden zijn openbaringen der ‘moderne devotie’ in den boezem van het nationale leven der 15de eeuw. Beiden zijn uitingen van een bijzonderen vorm der middeneeuwsche mystiek. Er is eene middeneeuwsche mystiek geweest die naar onafhankelijkheid ten aanzien van het kerkelijk leerstuk streefde, en van de kerkelijke hiërarchie zich poogde los te maken. Somtijds ging zij, gelijk bij de Albigenzen, in het dogme gepaard met klein-aziatisch pantheïsme; somtijds, gelijk bij de Valdenzen, met ebionitisme in de praktijk, en zocht herstel van een al dan niet denkbeeldig apostolisch christendom. Paus Innocentius III en de dominikanen hebben én Valdennen én Albigenzen met één slag verpletterd (1209).Ga naar voetnoot1 Eene andere middeneeuwsche mystiek koesterde politieke bijoogmerken. Arnold van Brescia gelukte het, onder den rook van het Lateraan, gedurende tien jaren (1145-1155) eene romeinsche republiek te doen handhaven, met een Consul en een Senaat.Ga naar voetnoot2 In Engeland | |
[pagina 234]
| |
zou onder aanvoering van Wat Tyler de sociaal-demokratie het hoofd opsteken (1381); Wiclef de verdenking van medepligtigheid te naauwernood ontgaan; en de stof der volksmennerij zich ophoopen, waaruit Shakespeare eenmaal, met het welgevallen zijner aristokratische minachting, het beeld van Jack Cade kneeden zou.Ga naar voetnoot1 In Boheme smeulde het vuur van den Hussietenoorlog (1419-1434).Ga naar voetnoot2 Geen dier revolutionaire bewegingen had het rationalisme of de scolastiek tot uitgangspunt. Alle wortelden in denzelfden mystieken bodem, waarop bij het aanbreken van den hervormingstijd in Saksen en Thuringen het rijk der Zwickauer profeten, in het Munstersche de theokratie van Jan van Leiden wassen zou.Ga naar voetnoot3 De Imitatio Christi is het uitvloeisel eener derde, aanvankelijk tot de kloosters en het persoonlijk gemoedsleven beperkte schakering geweest; de vrucht eener levensbeschouwing die in vervolg van tijd onder de roomschen de Jezuieten, onder de protestanten de Hernhutters zou doen opstaan. Haar ideaal is eene zoo volstrekt mogelijke wereldverzaking; haar beginsel blinde gehoorzaamheid aan de inwendige stem en het daarmede overeenkomstig kerkelijk voorschrift; haar voornaam hulpmiddel stichtelijke boekjes. | |
[pagina 235]
| |
De oudste proeve van zulk eene opzettelijke handleiding bij de oefening in het ‘schouwend leven’ zijn de Meditationes Vitae Christi van den Heiligen Bonaventura, eersten opvolger van Franciscus van Assisi als generaal der nieuwe orde.Ga naar voetnoot1 Dit werkje, geschreven omstreeks 1250 en opgedragen aan eene vrome romeinsche dame,Ga naar voetnoot2 bevat een honderdtal korte uitbreidingen (waaronder bewonderenswaardige) der evangelische geschiedenis, en doet telkens in één klein hoofdstuk het behandeld onderwerp af. Doch er is eene uitzondering. Wanneer de schrijver aan de nieuw-testamentische zusters van Lazarus genaderd is, dan opent hij een langen tusschenzin, en staat in dertien kapittels uitvoerig stil bij Martha, die de vita activa, en bij Maria, die de vita contemplativa vertegenwoordigt: het handelend en het schouwend leven.Ga naar voetnoot3 Men ziet hoever de oorsprong onzer nederlandsche devotie uit de eerste helft der 15de eeuw in de geschiedenis teruggaat, en dat wij haar geboorteland in Italie te zoeken hebben. Bij Dante, die in alles het jaar 1300 tot uitgangspunt neemt, is Bonaventura reeds een gevestigd hemeling; een met zooveel gezag bekleed gezaligde dat de dichter hem tot lofredenaar van den Heiligen Dominicus aanstelt.Ga naar voetnoot4 In Bonaventura's boek is de leer van het schouwend leven eene voltooide | |
[pagina 236]
| |
theorie, een organisme. Zij heeft hare deelen en hare onderdeelen. Er zijn drie soorten van schouwen.Ga naar voetnoot1 Het schouwen heeft vier belemmeringen.Ga naar voetnoot2 Van eene andere reeks modellen waarnaar Thomas a Kempis zijne Imitatio vormde is eene proeve bewaard gebleven in de insgelijks uit Italie afkomstige Troost der godgeleerdheid van Johannes di Tambaco.Ga naar voetnoot3 Weinig anders is van het leven des schrijvers bekend dan dat hij, geboortig van Tannbach, in den Elzas, opgevoed te Straatsburg, in 1348 tot rector der universiteit van Praag benoemd, en in 1366 als hoogleeraar naar Rome geroepen werd.Ga naar voetnoot4 Blijkbaar sleet hij in Italie zijne laatste levensjaren, die overvloedig waren, maar niet voorspoedig: kerkelijke of persoonlijke vijanden, schijnt het, beroofden hem ten laatste van zijn ambt. ‘Gelijk de voortreffelijke Boëtius indertijd (verhaalt hij in zijne voorrede), omdat hij aan de dwingelandij van koning Theodorik zich niet onderwerpen wilde, met ballingschap gestraft werd en in de gevangenis een boek over de Vertroosting der wijsbegeerte schreef; zoo ben ik in mijne ballingschap, nadat vijanden der regtvaardigheid | |
[pagina 237]
| |
en van den aan de Heilige Roomsche Kerk verschuldigden eerbied mij uit mijn wettig eigendom verdreven hebben, met 's lezers welnemen te rade geworden dit werkje zamen te stellen en daaraan den naam van Troost der godgeleerdheid te geven, als zijnde zelf niet zonder hope.’ Onder de stichtelijke geschriften des tijds is dat van Johannes di Tambaco het oudste waarin de door Bonaventura in zwang gebragte doorloopende overdenking of bijbeloefening losgelaten, en vervangen wordt door de bekende aaneenschakeling van spreuken; meestentijds, evenals in de Imitatio, zonder veel zamenhang, en slechts losweg onder zeker aantal hoofden gebragt. De Troost der godgeleerdheid bestaat bijna geheel uit eene bloemlezing van treffende citaten, bestemd in de eenzaamheid overwogen te worden door den peinzenden, de wereld afgestorven christen. Bij het kiezen is te rade gegaan met het korte, het zinrijke, en het zangerige.Ga naar voetnoot1 Zoo de schrijver onder zijne aanhalingen uit den bijbel en uit de kerkvaders een groot aantal fraaije gezegden van Cato, Seneca, of Boëtius mengt, dan beroept hij zich daarbij op de stelling van den Heiligen Augustinus dat ‘wij christenen de waarheden der heidensche wijsgeeren als hun onregtmatig verkregen goed te beschouwen, en van hen op te eischen hebben.’ In de Imitatio zal men eene enkele maal eene spreuk | |
[pagina 238]
| |
uit Aristoteles, uit Seneca, een versregel van Ovidius, een versregel van Lucanus aangehaald vindenGa naar voetnoot1; doch de bijbelteksten hebben verweg de overhand en het rijk bijna alleen. Dit onderscheidt Thomas a Kempis van zijn onmiddellijken voorganger. Bij Thomas heeft de mjstiek hare zuiverste uitdrukking gevonden in den bijbel zelf, schier enkel in den bijbel, met name in het boek der Psalmen. De rhythmus der Imitatio is geheel die der geijkte latijnsche vertaling van den beroemden oudtestamentischen liederenbundel.Ga naar voetnoot2 Voor het overige zijn uit sommige handschriften van den Troost der godgeleerdheid enkele schoone plaatsen woordelijk in de Imitatio overgegaan.Ga naar voetnoot3 Thomas a Kempis had een ouderen vriend, Johannes van Schoonhoven, die als het koppelteeken beschouwd kan worden, eenerzijds tusschen Thomas te Zwol en Di Tambaco te Rome (want Johannes van Schoonhoven kende den man en zijn werk), anderzijds tusschen Thomas en den vermaarden Johannes Ruysbroeck; want Van Schoonhoven was onderprior van Groenendal.Ga naar voetnoot4 Langs dien weg kunnen wij het ontstaan der Imitatio, van Bonaventura tot Ruysbroeck, als voet voor voet volgen, en zoowel van den geest dien zij ademt als van hare inkleeding ons rekenschap geven. | |
[pagina 239]
| |
Thomas heeft Ruysbroeck gelezen: zijn latijn, waar hij uit zichzelven spreekt, is gevolgd naar het nederlandsch van Ruysbroeck.Ga naar voetnoot1 Thomas heeft den Troost der godgeleerdheid gelezen: hij citeert spreuken van Johannes di Tambaco, welke geheel in den toon der Imitatio vallen.Ga naar voetnoot2 Thomas heeft Bonaventura gelezen: hij haalt uit een geschrift van den italiaanschen mysticus een door dezen opgevangen woord van den Heiligen Franciscus aan, hetwelk den sleutel tot de Imitatio geeft.Ga naar voetnoot3 Als denker is Johannes Ruysbroeck een man van meer beteekenis dan Thomas a Kempis geweest.Ga naar voetnoot4 Aan hem, veeleer dan aan Thomas, dankt de italiaansche mystiek hare overzetting in het nederlandsch. Doch, habent sua fata libelli. Terwijl de grootere geest alleen voortleeft in eene onderafdeeling der middeneeuwsche kerkgeschiedenis en der midden-nederlandsche letterkunde, is het boekje van den kleineren een gemeengoed der christenheid geworden. Na Thomas a Kempis zouden bij de verschillende volken van Europa de nieuwere nationale litteraturen ontstaan, of door de drukpers tot algemeen eigendom gemaakt worden. De verschillende landstalen zouden eene beteekenis erlangen, te voren ongekend. Door | |
[pagina 240]
| |
de herleving der antieke modellen zou men van de nationale letterkunde uit den middeneeuwschen voortijd, heldezangen, ridderromans, zededichten, rijmbijbels, historiespiegels, voor eene poos de heugenis verliezen, en alom tot eene nieuwe inspanning geprikkeld worden. Doch zoo ver was het toen nog niet gekomen. Voor het laatst kon nogmaals één geschrift, opgesteld in middeneeuwsch latijn, bij alle europesche volken een krachtigen weerklank vinden. Het succès der Imitatio was schitterend en duurzaam, omdat zij op een gelegen oogenblik in een aarden vat de godsdienstige beschaving van eeuwen bewaarde en aan de nakomelingschap overleverde. |
|