Het land van Rembrand
(1882-1884)–Cd. Busken Huet– AuteursrechtvrijStudiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw
IV [De scolastiek en de wetenschappen. Keizer Frederik II]De Heilige Lodewijk en zijne Sorbonne hebben er niet weinig toe bijgedragen den roem der parijsche universiteit te bevestigen. Van 's konings zijde echter is dit meer door de magt der omstandigheden geschied, dan met den bepaalden toeleg het hooger onderwijs zooveel mogelijk te verspreiden. Lodewijks wenschen gingen niet verder dan eene welonderlegde geestelijkheid te helpen vormen, door geleerdheid en wijsgeerige ontwikkeling in staat het christendom tegen de drogredenen der ongeloovigen te verdedigen. Met een soortgelijk oogmerk of bijoogmerk zou door Willem den Zwijger lang daarna de universiteit van Leiden gesticht worden. Aan het opleiden van wetenschappelijke leeken dacht de Heilige Lodewijk niet. ‘De koning’, verhaalt Joinville van hem, ‘de koning zeide eens: alleen grondig onderwezen geestelijken mogen redetwisten met de joden; een leekeman behoort, wanneer de christelijke godsdienst in zijne tegenwoordigheid gelasterd wordt, haar niet anders te verdedigen dan met het zwaard, dat hij desnoods tot het gevest in de buiken moet doen verdwijnen’.Ga naar voetnoot1 | |
[pagina 204]
| |
De eigenlijk gezegde wetenschappelijke vorst der midden-eeuwen is niet de Heilige Lodewijk geweest, maar de duitsche keizer Frederik II, zijn twintig jaren oudere tijdgenoot; dezelfde wiens vriendschap de hollandsche graaf Willem I in zijne laatste levensjaren zocht, en tegen wien de jonge graaf Willem II de dwaasheid beging door de kerkelijke partij zich te laten opzetten en gebruiken. Duidelijker had Willem II niet kunnen toonen het gevoel zijner roeping te missen, en de eischen van zijn tijd te miskennen. Doch Nederland maakte toen nog geen zelfstandig onderdeel der beschaafde wereld uit. Het had met haar geen ander punt van aanraking dan het verkeer der nederlandsche jongelingschap aan de buitenlandsche hoogescholen. Aan Frederik II behoort de drievoudige lof, de lang verwaarloosde studie van het romeinsch regt naar de bronnen teruggevoerd, voor het schoon der provençaalsche poëzie zijner dagen een geopend oog gehad, en voor de verspreiding der kennis van het arabisch geheel alleen meer gedaan te hebben dan al zijne tijdgenooten te zamen. Het is hem niet gelukt het zwaartepunt van het hooger onderwijs uit Parijs over te brengen, hetzij naar Napels of naar Weenen; doch de Sorbonne zelve heeft de weldadige terugwerking van den door hem gegeven stoot ondervonden. Het was niet het minst aan zijn invloed te danken dat, in weerwil der bovendrijvende kerkelijke orthodoxie, in den boezem der fransche hoofd-universiteit een vrijzinnige geest bleef heerschenGa naar voetnoot1. | |
[pagina 205]
| |
Hetgeen in de geschiedenis van Frederik II, den lagen standaard van de wetenschappelijke ontwikkeling zijner eeuw in aanmerking genomen, ons het meest treft, is de onafhankelijkheid van 's keizers denkwijze die, den tijd vooruit, wederkeerig eene vrucht der tijden was. Toen deze Hohenstaufen tot aanzien kwam had Europa, wat betreft het nut dat de kruistogten konden voortgaan te stichten, bijna al zijne idealen verloren; maar tevens had de kennismaking met de mohammedanen eene overtuiging doen ontwaken, welke met het bloed van zoovele kruisvaarders en zoovele tegenstanders misschien niet te duur betaald was. De praktische Olivier van Keulen is naauwlijks in Egypte aangekomen, of hij erkent dat de arabische vorst, die over het garnizoen van Damiate bevelvoert, zich door edelaardige eigenschappen onderscheidtGa naar voetnoot1. Aanstonds weet hij te verhalen van schoone arabische bouwwerken en lusthoven in en om de stadGa naar voetnoot2. Nadere kennismaking met de mohammedaansche leer brengt hem tot de gevolgtrekking: dat de mohammedanen in sommige voorname punten evenzoo denken als de christenen, en men voor het overige hen veeleer te beschouwen heeft als ketters, onregtzinnigen, dan als ongeloovigen of goddeloozenGa naar voetnoot3. | |
[pagina 206]
| |
In een priester verwondert het ons niet dat hij, in weerwil van zulk eene ontdekking, goed katholiek blijft; doch evenmin kan het ons verbazen dat een vrijzinnig vorst als Frederik II, niet vroom als de Heilige Lodewijk, en veeleer een voorlooper der renaissance dan van de hervorming, het bestrijden der mohammedanen van lieverlede als eene onzinnige daad is gaan beschouwen. Ook hij tijgt, ten einde den Heiligen Stoel een voorwendsel tot misnoegen te ontnemen, en met een zucht de Saladins gelukwenschend die ‘geen pausen te verzoenen’ haddenGa naar voetnoot1, daags na het weder overgaan van Damiate naar het Heilige Land. Maar niet om te vechten. In de straten zelven van Jeruzalem fraterniseert hij met den mohammedaanschen vorst. Stilzwijgend erkent hij dat mohammedanen en christenen elkander maar weinig te verwijten hebben. Zijne woorden en zijne daden doen onderstellen dat hij het wedijveren in wetenschap en kunst als een waardiger toetssteen der voortreffelijkheid van beide gelooven aanmerkt, dan het inslaan van hersenpannen, het plunderen van steden, of het ontvoeren van meisjes en knapen. De middeneeuwsche orthodoxie heeft Frederik II deze denk- en handelwijze als eene doodzonde aangerekend; hem een ongodist genoemd; ondanks de tijdrekening hem tot den beschermer der zoonen van Averroës gemaakt, den door Thomas van Aquino verslagen haeresiarch, hem nagewezen als den godlasterlijken schrijver van het nooit door iemand aan- | |
[pagina 207]
| |
schouwd boekje der Drie Bedriegers, Mozes, Christus, Mohammed. Misschien heeft 's keizers bijzonder leven het gemakkelijk gemaakt hem voor een apostel des vleesches te doen doorgaan, en heeft in dien bodem de aanklagt wegens ketterij welig kunnen voortwassen; ofschoon zijn eigen kanselier, bij Dante althans, hem geen enkele grove zonde, en zelfs de wreedheid van het vonnis niet verwijt, dat den dienaar en voormaligen gunsteling tot blindheid doemde!Ga naar voetnoot1 Doch wij kunnen al dit persoonlijke aan zijne plaats laten. Een onvermijdelijk gevolg en tegelijk eene weldaad der kruistogten is het geweest, dat zij langs den weg der praktijk Europa de eerste les in de vergelijkende godsdienst-studie gegeven hebben, zonder welke zelfs het volmaaktst hooger onderwijs eene doode letter zou gebleven zijn. Van keizer Frederik heeft Europa geleerd, in de 14de eeuw Boccaccio's vertelling der Drie Ringen, in de 18de eeuw Lessing's Nathan der Weise toe te juichen, in de 19de het anti-semietenverbond te wraken. |
|