je zo weinig spaart, als de Advocaat XXX. de beurzen van zyne Clienten: in die Voorreden tragt hy de Lezers te duperen, en laatze dikmaals (na het doorlezen) zo malcontent, als de afgezegde schuldeischers zitten te pruilen. Maar egter ben ik van Concept, dat een Voorreden, zo noodzakelyk is (voor een important werk gelyk het myne) als een opgekleed Aapjen, en een bontkleurige Arlequin, voor een merk schreeuwende Kwakzalver, om door dat snaaksche twee-gespan, Menschen en Boeren, eerst tot gapende toekykers te lokken, en dan tot grage Kopers, van zyne vernufte kruiden, en kragteloze Elixters, (die zadels voor alle Paarden zyn) te betoveren. Te meer; een Voorreden vercierd een Boek, gelyk een dozyn welgeplaatste mouches de tronye van een geblanket Memmediertje: waar door haar lieve bakhuis, beter naar een ryk bestroid korente koekje, dan een Juffers aangezigt gelykt. Ook past een Voorreden voor een Boek, gelyk een gouden strik aan een lanterlui degentje, van Jonker Kaal-kin, die van den Ogtend zyn eerste paar Studente Schoenen heeft aangepast. Om alle, de reeds bygebragte importante motiven, heb ik, (en niet zonder moeite) deze Voorreden uit de grond van myn brein zoeken op te delven.
Maar hier in zeer slegtjes reusserende,