Bloem-hof, verciert met geestelijcke lof-sangen
(1659)–Albertus Buitendyck– Auteursrechtvrij
[pagina 98]
| |
Wijze:
| |
[pagina 99]
| |
Och vrient! Waer toe gekomen
Zijt ghy? Na sijnen soen
Sprack ghy Heer sonder schromen:
Doet haest, dat ghy zult doen.
3. Hy quam met veel Soldaten,
Met fackels in haer handt,
Gewapent uyttermaten;
Van boosheyt haer hart brandt.
Ghy vraeght aen dese boeven:
Wie soeckt ghy met op-set?
s' Antwoorde sonder toeven
Iesum van Nazareth.
4. Soo dra ghy haer antwoorde:
Ick ben 't; ghy zeyt niet meer:
Na dese soetste woorde
Sy vallen al om veer.
Petrus om u te hoede,
Malchus heel oor af-snijt,
Als 't bloedt stroomde en vloede,
Geneest hem in die tijdt.
5. Daer na ghy wordt gebonde
Met kabels stijf en vast;
Veel hebben u terstonde
Als Leeuwen aengetast.
Van kleyne ende grooten,
Ghy wordt bespot, gehaet:
Geschopt, getreet, gestooten,
Gesleept als 't beest lancx straet.
6. Van acht'ren en van vooren
Ghy wordt geplaeght, gequelt,
Sy wille u versmooren,
Soo 't schijnt met groot gewelt,
U lichaem heel voort-slepen;
| |
[pagina 100]
| |
Uw' handen worde blauw,
Uw' leden krijge neepen:
U gemoet dat wordt flauw.
7. Die u de meeste schanden:
En smarten kost doen an
Met woorden, voet of handen,
Die was de beste Man.
Gebrocht vol pijn, vol plagen
Tot Anna hof; een guyt
U wangh heeft soo geslage,Ga naar margenoot+
Dat tant by tant valt uyt.
8. Mijn sonden en misdaden,
Die hebben u, mijn Godt,
Gebonden en verraden,
Getrapt, geschopt, gespot.
Ick volge Judas wegen,
Soo ick na Satan loop
Na uw' ontfange zegen;
Daer by zoo ick wanhoop.
9. Och Iesu! met uw' banden
Bint vast tot u gerijf
Mijn hart, mijn hals, mijn handen,
Mijn voeten, tongh en lijf.
Geeft dat ick u om staten,
Om 't vleesch, noch 's werelts goet
Verkoope, noch verlaten
Om droefheydt noch voorspoedt.
|
|