Lust en Leering. Geschiedenis van het Nederlandse kinderboek in de negentiende eeuw
(2001)–P.J. Buijnsters, Leontine Buijnsters-Smets– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 301]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
17
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opengeslagen prent uit: Goeverneur's Prentenboek met tachtig wisselende tafereelen. Amsterdam, J. Vlieger, [1875].
van Nicolaas ontstonden later allerlei legenden die hem bij uitstek profileerden als brenger van goede gaven en beschermer van de jeugd. Zo hielp hij drie meisjes die uit armoede in de prostitutie dreigden te raken door 's nachts drie zakken met goud via het raam naar binnen te werpen. Een andere legende verhaalt van drie studenten die in een herberg overnachten waar ze door de waard van hun geld worden beroofd en vervolgens gedood. Hij pekelt hun lichamen en zet Nicolaas het vlees voor bij de maaltijd. De bisschop ontdekt de ware toedracht en brengt door zijn gebed de jongens weer tot leven. Sint Nicolaas werd echter niet alleen vereerd als schutspatroon van de jeugd maar ook van handelaren, schippers en zeevaarders. Daarnaast gold hij als huwelijksmakelaar voor trouwlustige meisjes. Volgens vrome verbeelding reed Nicolaas de avond voor zijn feest op zijn schimmel rond om jongens en meisjes te verrassen. De kinderen kregen vrij van school, terwijl men de armen onder hen bedacht met geschenken in de vorm van voedsel, kleding en lekkers. Het zetten van de schoen, die dan door Sinterklaas 's nachts gevuld werd met goede gaven, vinden we al kleurrijk beschreven in Bredero's blijspel Moortje uit 1617 (vs. 2637-2645). Amsterdam koos Nicolaas tot stadspatroon en nog tot het eind van de achttiende eeuw hield men er sinterklaasmarkten. Volgens Ter Gouw werd deze stad zelfs ‘als hoofdplaats der sinterklaasvreugd’ gezien.Ga naar eind5. Na de Reformatie probeerden calvinistische stadsbesturen dit heiligenfeest uit te roeien, maar kennelijk was het zo ingeburgerd dat dit nergens helemaal lukte. Wèl verdween geleidelijkaan het typisch roomse aureool van de sint en kwam de nadruk meer op zijn pedagogische kwaliteiten te liggen. Hij beloonde de zoete en strafte de stoute kinderen. Zo werd hij acceptabel voor alle gezindten: ‘Sint-Nicolaas was Sinterklaas geworden’.Ga naar eind6. De vroegste afbeeldingen van Sint Nicolaas vindt men op achttiende-eeuwse centsprenten. In eerste instantie gebruikte uitgever Barend Koene te Amsterdam (vóór 1781) een oud houtblok met het ruiterportret van Karel V, waarboven hij nu ‘Sint Nikolaas’ zette. Zijn opvolgers S. en W. Koene (tussen 1795-1800) handelden identiek met een prent van Karel van Orleans te paard. Vanaf | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
begin negentiende eeuw evenwel gaat Nicolaas op godsdienstige prenten van bijvoorbeeld de Weduwe Bontamps te Venlo gekleed als bisschop met een mijter op het hoofd en een staf in de hand. Soms voert hij ook een roe mee voor eventuele stoute kinderen. Andere zogeheten Nicolaas-prenten tonen in plaats van de goedheiligman enkele kinderen die zich vergapen aan het speelgoed en het lekkers op de jaarmarkt of in de winkel. De geschenken van Nicolaas bestaan allereerst uit snoepgoed: suikerharten, taai-taai en ander banket. Daarnaast krijgen jongens van gegoede ouders paardjes, soldaten of boerderij-dieren, terwijl meisjes bedacht worden met poppen, keukentjes of winkels. In de negentiende-eeuwse prentenboeken wordt ook aandacht geschonken aan het verschil tussen armen en rijken, waarbij deze laatsten uitgenodigd worden om van hun overvloed mee te delen. Ook in de literatuur van die tijd vinden we verschillende beschrijvingen van het Sint-Nicolaasfeest, onder meer bij De Génestet, Van Lennep en Haverschmidt. Lang bekend bleef natuurlijk de ‘verguldpartij’ in Hildebrands Camera Obscura.Ga naar eind7. De geboorte van zwarte Piet dateert van veel later datum. Eerst kreeg sinterklaas een nog naamloze knecht, afgebeeld als een deftige, volwassen man met pruik en steek op de Nieuwe Sint Nicolaasprent, een centsprent (no. 88) bij de Weduwe Jacobus van Egmont te Amsterdam uit ongeveer 1800. In Schenkmans boek uit 1850 komt sinterklaas uit Spanje en heeft hij als hulpje een zwarte jongeman bij zich. Die is in deze eerste druk gekleed in een lange witte harembroek met wit hemd en bolero, beide voorzien van rode biezen. In een volgende Bom-uitgave van omstreeks 1855 draagt hij een korte ballonbroek, een jak met pofmouwen en een baret: de uitmonstering van een zestiende-eeuwse page. Voortaan zal de knecht van Sint in kinderboeken dikwijls in dit costuum afgebeeld worden. Zijn naam ‘Zwarte Piet’ krijgt hij echter pas aan het eind van de negentiende eeuw.Ga naar eind8. Het feest van Sint Nicolaas werd, zeker in het verleden, niet alleen in Nederland gevierd. In Frankrijk, Engeland en in de Duits sprekende landen vereerde men de heilige evenzeer, zij het soms op andere wijze. Maar tegenwoordig lijkt het sinterklaasfeest vooral in Nederland en Vlaanderen nog populair. Enigszins ambigu lijkt de situatie in Duitsland, waar Nikolaus en Weihnachtsmann als gavenbrenger min of meer samensmelten.Ga naar eind9. Nikolaus' knecht heet hier Ruprecht. Op een aquarel uit 1825, voorstellend een St. Nicolaas/kerstfeest ten huize van de koopmansfamilie Baumann in Wenen, zien we ‘der Nikolo als Gabenspender’ in bisschopskleding met
Titelprent uit: Zestal gedichtjes, voor de lieve kinderen, tot een geschenkje op het Sint-Nikolaasfeest. 2e druk. Amsterdam, Wed. C. Kok geb. van Kolm, 1841.
mijter en staf, vergezeld van een zwarte helper met roede en zak.Ga naar eind10. En anders dan in Nederland vervagen in Duitsland ook de grenzen tussen kerst- en sinterklaasboek. Daar test Nikolaus de kinderen soms op hun geloofskennis. Van enige godsdienstige teneur valt bij ons echter weinig meer te bespeuren.
Het Nederlandse sinterklaasboek kent ook een paar voorlopers, die wel een enkel aspect van het feest behandelen, maar waarin de verjaardag van de goedheiligman slechts aanleiding vormt voor moralistische beschouwingen. Een voorbeeld hiervan is: St. Nicolaas-geschenk voor Neerlandsch jeugd (Amsterdam, ca. 1800).Ga naar eind11. Het bevat behalve een opdrachtvers aan de Nederlandse jeugd acht versjes in de trant van Van Alphen, zonder diens blijmoedigheid. Pietje en Mietje gaan hier weliswaar samen met vader en de meid naar de uitstallingen in de etalages kijken, maar al dat moois heet ‘slechts een voorsmaak van het zalig leven’. Het kind krijgt loon naar werk waardoor er van de pret en blijdschap weinig overblijft. Elk rijmpje loopt uit op een aansporing tot deugdbeoefening, zoals de schrijver reeds in het openingsvers zegt: Dat ge op 't spoor der Deugd met zulk een lust zult treden,
Als gij nu gretig wagt op 't Sint Niklaas-banket.
In het Zestal gedichtjes, voor de lieve kinderen, tot een geschenkje op het Sint-Nikolaasfeest (tweede druk, Amsterdam 1841) lijkt de toon al wat vrolijker. De houtsnede tegenover de titel toont ons het gezin op Sint Nicolaas-avond rond de tafel zittend. Koosje is razend benieuwd wat Sint hem zal brengen. ‘Zijn blijdschap kent geen maat’ als er voor hem letters van banket, een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘St. Nikolaas in de Kinderkamer’ uit: J. Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht. Amsterdam, G. Theod. Bom, [1850].
ruiter te paard en een boek met gekleurde prentjes op tafel liggen. Pietje echter staat het huilen nader dan het lachen wanneer hij een roe krijgt, omdat hij zo ‘speelziek, onbedacht en al te traag’ leerde. Het merkwaardige is dat op dit plaatje niet Sint maar vader een roe aan zijn zoon geeft.
Al vroeg werden er tegen 5 december ook sinterklaasliedjes gezongen. Een van de meest bekende is J.P. Heije's ‘Zie de maan schijnt door de boomen’ uit zijn eerste bundeltje Kinderliederen van 1843, op muziek gezet door J.J. Viotta. Hierin komen ook de regels voor: ‘Maar, o wee! wat bittere smart, kregen wij voor koek, een gard!’.Ga naar eind12. Daarmee wordt al gezinspeeld op de pedagogische rol van Sint. Een goede tweede op de negentiende-eeuwse hitlijst is het nog altijd gezongen lied ‘Zie, ginds komt de Stoomboot’ van Jan Schenkman, de centrale figuur in de ontwikkeling van het Nederlandse sinterklaasboek.
‘St. Nikolaas vertrekt’ uit: J. Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht. Amsterdam, G. Theod. Bom, [1850].
Achteraf bezien namelijk is het Jan Schenkman geweest die met Sint Nikolaas en zijn knecht (Amsterdam G. Theod. Bom, zonder jaar) in Nederland een heel nieuw genre heeft geïntroduceerd: het sinterklaasboek. Het werkje in octavo met zestien versjes van elk twaalf regels heeft een gelithografeerde omslag en zestien dito plaatjes, alles handgekleurd. De prijs bedroeg 80 cents. Voor de inhoud van de zestien stukjes verwijs ik naar het vorige hoofdstuk over Schenkman, waar Sint Nikolaas en zijn knecht al even besproken werd. Er is enige verwarring ontstaan over de vraag wanneer de allereerste druk van dit boek verscheen en wie de auteur zou zijn. Zowel Booy als Eugenie Boer-Dirks moesten zich baseren op een defect exemplaar in openbaar bezit zònder titelpagina,Ga naar eind13. waar met potlood voorin geschreven staat: ‘Schenkman, J. Sint Nicolaas en zijn knecht’. Booy ziet Schenkman als de auteur en dateert het boekje op circa 1830. Boer-Dirks daarentegen schrijft het toe aan ‘een andere auteur van wiens werk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 305]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omslag van Goeverneur's Fabelboek. Leeuwarden, Hugo Suringar, 1878.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omslag van Lambrecht van den Broek, Leven en bedrijf van Daniel Dom, genaamd Domme Daan. Leyden, A.W. Sythoff, [1858].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anamorfose uit: De Mimersbron. Tijdschrift voor Jongelingen. Deel II, Amsterdam, Gebroeders van Arum, 1835.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Titelblad van De wondervolle Reizen en Avonturen van Kaptn Gulliver. Amsterdam, G. Theod. Bom, [1869].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zittend op een kogel dringt Münchhausen het vijandelijke kamp binnen, uit: W.F. Oostveen, Reizen en Avonturen van Baron von Münchhausen. Leiden, A.W. Sijthoff [1876].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Achterzijde Jan Klaassen tafereel uit: Elise van Calcar, Altijd wat anders. Wonderboeken voor 't jonge Nederland. Arnhem, Van Egmond en Heuvelink, [1873].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit: [naar Carl Reinhardt], Harlekijns Heldendaden. In zes tooneelen. Gouda, G.B. van Goor Zn., 1860.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vuurwerk te Scheveningen in: F. van Leent, Haantje de Voorste bij de Inhuldigingsfeesten. Amsterdam, Gebrs. Koster, [1898].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘De kermis’ en ‘De menagerie’ uit: P.J. Andriessen, Wat er alzoo op de kermis te zien is. Tiel, H.C.A. Campagne, [1883].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘St. Nikolaas in den Boekwinkel’ uit: J. Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht. Amsterdam, G. Theod. Bom, [1850].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit: Hand-schaduwen voor Jong en Oud. Bevattende een tiental fraai gekleurde vermakelijke afbeeldingen van Schaduw-Figuren, die door de handen zamengesteld kunnen worden. Amsterdam, Gebroeders Diederichs, [ca. 1825].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kleurvoorbeeld uit: Der kleine Künstler. Le petit coloriste. De kleine schilder. No. 1. Mainz, Jos. Scholz, [ca. 1890].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit: Vergeet mij niet. Verjaardag-Album met twaalf platen in kleurendruk [en] Dichtregelen van Jo. de Vries. Haarlem, I. de Haan, [ca. 1885].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit: Landelijke Tafereelen. [nr. 1-6]. Mentz, J. Scholz, [ca. 1865].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit: Robinson Crusoë. Agatha's Pantomine prentenboeken no. 2. Amsterdam, Jac. Robbers, [1894].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Popjes Avonturen ABC. Rotterdam enz., Grand Bazar Français, [1900].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 321]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schenkman [later] dankbaar gebruik heeft gemaakt’. Ook in een recenter artikel uit 1996 in NRC/Handelsblad houdt zij vast aan een eerder Belgisch model voor Schenkmans werk.Ga naar eind14. Nu de Nederlandse sinterklasologen het onderling oneens zijn, klemt de vraag: hoe zit het precies? Gelukkig bestaat er, als gemeld, in particulier bezit nog een compleet exemplaar mèt titelpagina, waarbij ook niet geknoeid is in de volgorde van de bladen. En op die titelpagina staat duidelijk: ‘door J. Schenkman.’ Platen en tekst zijn hetzelfde als in het incomplete exemplaar, dat dus wel degelijk de eerste, zij het onvolledige uitgave van Schenkman is. Behalve over de auteur bestond er ook onduidelijkheid over het jaar van verschijnen. Op de achterkant van een ander Schenkman-boek dat op de titelpagina 1850 is gedateerd, staat: ‘Bij den uitgever dezes verschijnt mede: Sint Nikolaas en zijn knecht voor kinderen, door J. Schenkman’. Vervolgens noemt ook Brinkman 1850 als datum van verschijnen.Ga naar eind15. In het Nieuwsblad voor den Boekhandel van een jaar later, 13 november 1851, staat bovendien volgende advertentie van G. Theod. Bom voor de boekhandelaren: ‘Tevens berigt ik dat de aangevraagde doch nog niet ontvangen Ex. van: St. Nikolaas en zijn knecht, door J. Schenkman stellig in deze maand verzonden zullen worden. Het kleuren der 16 plaatjes heeft de vertraging veroorzaakt’. Hieruit kan men opmaken dat de leverantie van het Sinterklaasboek niet vlot verliep. Op het omslag van onze eerste uitgave is Nikolaas geportretteerd als bisschop met staf en mijter, wit koorkleed met rode stola en rode koormantel tegen de achtergrond van een zuil en gordijn. Precies dezelfde afbeelding zal uitgever Bom vaker gebruiken, onder meer in zijn Prentgeschenk voor lieve kinderen, bij de letter N van dit alfabet (zie hoofdstuk 9). Het costuum van Zwarte Piet werd hierboven al beschreven. Alle prenten in deze oudste editie verschillen op een aantal punten van de tweede editie uit circa 1855. In het algemeen lijken die vroegste illustraties het werk van een amateur (Schenkman zelf?): perspectief, maar ook handen en houdingen kloppen niet helemaal en verder is de entourage, met name bij de stoffering van kamers en meubilair, soberder dan de latere drukken. De vaders dragen soms nog een pandjesjas en ook de kinderkleding is wat ouderwets en minder luxueus. Bij de aankomst van Sint en Piet per stoomboot staan nog geen gebouwen op de achtergrond zoals in de druk van circa 1855. En in ‘St. Nikolaas houdt boek’ of ‘St. Nikolaas in de kinderkamer’ zien we speelgoed afgebeeld - bijvoorbeeld een schaap op wielen of een pijl en boog - dat in de volgende
Omslag van J. Schenkman, St. Nikolaas en zijn Knecht. Amsterdam, J. Vlieger, [ca. 1885].
editie verdwijnt. Wanneer sinterklaas in de boekwinkel zijn keuze maakt ontbreken in de oudste versie de titels boven de kast, zoals: Robinson Crusoe; Moeder de Gans; Reintje van der Schalk; Jan Klaasen en Pierrot. Tenslotte vertrekken Sint en zijn knecht eerst nog per luchtballon, terwijl ze in de 1855-uitgave naar Spanje terugkeren met de veel modernere spoortrein. Dit laatste heeft natuurlijk konsekwenties voor de tekst die op verschillende andere plaatsen eveneens wat bijgeschaafd wordt, maar verder toch dezelfde onderwerpen behandelt. Het boekje van Schenkman kende een groot succes: de ene druk na de ander verscheen, zowel bij Bom als later bij Vlieger. Doordat ze zelden gedagtekend zijn, kan men soms alleen op grond van spelling of gemoderniseerde plaatjes de verschillende drukken bij benadering dateren.Ga naar eind16. Vergelijken we bijvoorbeeld de eerste uitgave van Bom (1850) met de grote kwarto-editie bij Vlieger (ca. 1885), dan zien we een wereld van verschil. Het oudste boekje meet 16,5 × 11 cm., heeft een slappe kaft, met op de omslag de titel en een handgekleurde, litho- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 322]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grafische afbeelding zonder kader van Sint Nikolaas. Onderaan staat in bescheiden belettering: Amsterdam. G. Theod. Bom. Het formaat van de Vlieger-uitgave is 28 × 21,5 cm, met een gekartonneerde band. In een ornamentele rand van schelpen en gestileerde blad- en bloemranken staat bovenaan in golvende lijn de titel. Prominent en groot in het midden zit Sint in vol ornaat op een fier paard met pluim op het hoofd. Hij buigt zich naar de kinderen die strooigoed rapen. Rechtsachter zit Zwarte Piet eveneens te paard. Op de achtergrond zien we grote magazijnen met opschrift: ‘J. Vlieger, Boekhandel’ en links: ‘surprises, aardigheden’. Onderaan staat dan nog eens J. Vlieger. Amsterdam; heel klein daaronder: Amand. Lithografie Amsterdam. Tegenwoordig is van die oude uitgaven de Vlieger-editie in folioformaat uit ca. 1902 met geheel nieuwe illustraties door P. van Geldorp nog het meest bekend. Kort na de Schenkman-uitgave verschijnt een sinterklaasboek met een andere opzet: Sint Nikolaas-vertellingen
Sint Nikolaas struikelt over het koord uit: C. van Schaick, Sint Nikolaas-vertellingen voor de jeugd. Amsterdam, H.W. Willems, [1852].
voor de jeugd (Amsterdam, H.W. Willems, [1852]).Ga naar eind17. Hierin speelt Sinterklaas niet de hoofdrol maar figureert hij naast anderen in de zes verhalen. De schrijver Cornelis van Schaick (1808-1874) was predikant te Dwingelo en later in Suriname. Behalve voor volwassenen maakte hij ook enkele kinderboeken en werkte mee aan het Prentenmagazijn voor de Jeugd en aan de godsdienstig getinte tijdschriften Moederschoot en Kinderkerk.Ga naar eind18. Het boek opent met een gekleurde litho naast de titel, waarin Sint op zijn schimmel door de lucht aankomt. De vier illustraties zijn afkomstig van de Koninklijke steendrukkerij C.W. Mieling.Ga naar eind19. Inhoudelijk gaat het voornamelijk om straf of beloning die Sint uitdeelt, waarbij het gebeuren zich deels afspeelt in de streek rond Dwingelo. In een van de verhalen laat de schrijver zien dat Sint zelfs arme (brave) kinderen zoals Jakob, niet vergeet.Ga naar eind20. Maar er bestaan helaas ook jongens als Henri. Wetend dat hij wegens slecht gedrag dit jaar niets zal krijgen, probeert hij Sint een poets te bakken. Samen met zijn vader, moeder en zus zit hij te wachten op de goedheiligman. Henri zal de deur opendoen wanneer er wordt geklopt. Stiekem heeft hij echter een koord gespannen en jawel: de bijbehorende prent laat op onnavolgbare manier de verschrikte Sint in vol ornaat de kamer binnenstruikelen. De straf voor Henri is niet mals: geen geschenken en veertien dagen op water en brood. Het boek is ‘opgedragen en toegewijd aan de Nederlandsche Jeugd, met de wensch van een vrolijk Sint-Nikolaas feest!’.
Het boekje: De schoen, Sint Nicolaas-vertellingen (tweede druk, Haarlem, C. Zwaardemaker [1855]) behoort niet tot de echte sinterklaasverhalen maar verdient toch vermelding omdat het een vrije bewerking is naar een Engels kerstverhaal, The Christmas stocking (Londen 1854), door Elisabeth Wetherell. De Engelse folklore van de Kerstman die kinderen iets in hun sok (of schoen) geeft, wordt hier omgezet in een sinterklaasverhaal. Al de presentjes die Karel in zijn sok vindt vertellen vervolgens hun ‘levensverhaal’. Over Sint of zijn knecht vernemen we niets.
Het leven van Sint Nikolaas, voor kinderen (Amsterdam, G. Theod. Bom, 1856) door de Arnhemse onderwijzer Anthonius E. van Noothoorn (1811-1851) gaat hoofdzakelijk over Nikolaas zelf. De vader van de acht en negen jaar oude Johan en Wilhelmina hoort hen wat lacherig over Sint Nikolaas praten: ‘wat moet die man al oud zijn als moeders grootmoeder reeds een bijbel van hem heeft gekregen’. Uit alles blijkt dat de kinderen wel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 323]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beraad over het verhinderen van het doodvonnis van drie onschuldigen uit: A.E. van Noothoorn, Het leven van Sint Nikolaas, voor kinderen. Amsterdam, G. Theod. Bom, 1856.
bepaalde vermoedens hebben over de identiteit van sinterklaas. Maar als vader belooft dat ze net als anders hun schoen mogen zetten, willen ze wel wat meer over het leven van deze Nikolaas weten. Diverse legenden over diens behulpzaamheid als kleine jongen, zijn milde gift aan drie arme meisjes als gefortuneerde erfgenaam, het verhinderen van het doodvonnis over drie onschuldige mannen en nog allerlei andere verhalen vertelt vader aan zijn kinderen. Maar Sint Nikolaas is allang gestorven en nu zijn het de ouders die hun kinderen een vrolijke dag bezorgen door de goede man op die manier te gedenken. De vier handgekleurde litho's werden getekend door G.J. ScheurleerGa naar eind21. en gedrukt bij H.L. van Hoogstraten te Zwolle. Op het groenlinnen omslag staan in gouddruk titel en portret van Sint Nikolaas, hetzelfde plaatje als op de kaft van Schenkmans boek uit 1850. Bom maakte zijn prentwerk soms meermalen ten nutte! Het St. Nicolaas boekje voor leerzame kinderen door Alof (tweede druk, Kampen, B.L. van Dam, 1862) bevat, evenals het bovengenoemde werkje van Van Noothoorn, de geschiedenis van Nicolaas' leven, met dit verschil dat het nog sterker de braafheid van de jongeman uit Myra benadrukt. Hoewel zijn ouders rijk genoeg waren, zo lezen we, was Nicolaas niet op uiterlijk vertoon gesteld, onder het motto: ‘de kleêren maken de man niet’. Ook was hij matig van eten en wilde geen ander drinken hebben dan koud water. In het woord vooraf meldt de schrijver dat de kinderen na het zetten van schoen of mandje 's avonds zingen: Sint Niklaas, kapoentje!
Gooi wat in mijn schoentje,
Al wat daar niet in kan
Leg dat daar maar neffens ân,
Neffens ân in 't glaasje,
Dankje, Sint Niklaasje!
Alof is het pseudoniem van Andries Meeter Pz. (1817-1889), hoofdonderwijzer te Arum in Friesland en later directeur van een verbeterhuis te Alkmaar. Zijn octavo-boekje bevat een omslagprent en vier tekstillustraties in kleur van lithografisch bedrijf Tresling & Co. te Amsterdam.
Sinterklaas die op 5 december aan de kinderen zijn goede gaven schenkt kan ook optreden in de gedaante van een weldoener. In het sinterklaasverhaal van de bekende schrijver P.J. Andriessen: Een St. Nicolaas Avond (Arnhem, J. van Egmond Jr., ca. 1860) lezen we over Sophie en Karel, ‘twee kinderen, armelijk doch zindelijk gekleed en doornat van den regen’, die zich op 5 december vergapen aan de banketletters en vrijers van speculaas in de etalage van de bakkerswinkel. Ze moeten een half uur wachten tot de dokter in een straat verderop thuiskomt, om dan bij hem voor hun zieke moeder medicijn te vragen. Hun vader, architect Volders, is bij de val van een steiger overleden waarna het gezin kleiner ging wonen en de moeder met naaien de kost moest verdienen. Het is guur weer in Den Haag maar desondanks zijn er toch verschillende kijkers en kopers in de verlichte straten. Uit een vigilante komen twee meisjes met hun mama te voorschijn die snel naar binnen lopen. Iets minder haastig stapt als laatste de vader uit en informeert bij Sophie waarom ze toch met haar broer buiten in de regen blijft staan. Hij is verbaasd over hun nette woordkeus en verzoekt Sophie straks naar het logement Paulez op het Voorhout te komen, waar ze van hem banket en suikergoed zal krijgen. De schatrijke | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 324]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omslag van P.J. Andriessen, Een St. Nicolaasavond. Arnhem, J. van Egmond jr., [1860].
Oosterse heer maakt bij dat bezoek een praatje met Sophie, waarbij blijkt dat Eduard Volders in het verleden zijn leven en eer gered heeft toen hij, Sanders, veel schulden gemaakt had bij het gokspel. Zijn dankbaarheid uit hij nu door de weduwe van zijn vriend een ruimer huis en geld te verschaffen. Bovendien belooft hij voor haar kinderen te zullen zorgen na haar dood. ‘En hiermee eindig ik [P.J. Andriessen] de geschiedenis van den Sint-Nicolaasavond, een geschiedenis die Karel en Sophie nooit uit het geheugen gaat’. Andriessens verhaal vormt de exacte illustratie bij een uitspraak van Jan ter Gouw: ‘Tegenwoordig echter mag dat onderwerp [St. Nicolaas] niet meer vrolijk behandeld worden; 't moet nu aandoenlijk zijn; 't moet - de mode eischt het - een filantropische snaar doen trillen, en daarom niets beter dan “rijken en armen” in 't gaslicht van den banketwinkel!’.Ga naar eind22. Dit prentenboek in folio formaat heeft zes gekleurde litho's en dito kaft van Emrik & Binger. Het omslag toont een levendig tafereel in kleur van jongens en meisjes die met hun familie de uitstallingen in enkele winkels bekijken. Het licht van de lantaarns speelt over de gezichten en over de hoge hoeden van hun in zwarte jas gehulde vaders. Het geheel straalt een feestelijke en gezellige sfeer uit.
Sint doet inkopen uit: Geschenk van St. Nicolaas. Amsterdam, Amand Lith., [ca. 1865].
Niet alleen volwassenen, ook kinderen kunnen in de rol van Sint Nicolaas treden door goed te doen aan hun minder bedeelde leeftijdgenoten. In Geschenk van St. Nicolaas (Amsterdam, Amand, ca. 1865) gaat de schrijver eerst kort in op de aankomst van Sint en zijn zwarte knecht, de inkoop van cadeaus en de verwachtingen van de lieve jeugd. George, Clara en hun neef Charles, kinderen van rijke ouders, vermaken zich op zekere dag even buiten de stad, als er een arme jongen aankomt met een zware mand op zijn schouders. Van vermoeidheid zet hij zijn last neer en begint te huilen. Als George en Clara horen dat in de mand levensmiddelen voor zijn zieke moeder zitten, stelt George zijn neef voor samen te helpen. ‘Doch Charles zeide: Denkt gij dat ik dwaas ben, onze ouders zijn rijk, en men zou ons met den vinger nawijzen, als wij voor een gemeenen jongen een mand de stad indroegen.’ Nu zit er niets anders op dan dat het kleine zusje meehelpt. Charles is zijn liefdeloze handelwijze allang vergeten wanneer hij op 5 december net als alle anderen zijn schoen zet. Maar terwijl George en Clara allerlei geschenken krijgen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 325]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vindt hij slechts een roe. Deze zelfde anekdote met wat andere details komt ook voor in het al genoemde boek van A.E. van Noothoorn. Maar dan is het de jonge Nicolaas zelf die goed doet. De zes kleurplaten en ornamentele omslag zijn afkomstig van Amand Lithografie te Amsterdam.
De meeste negentiende-eeuwse sinterklaasboeken vertellen over het familiefeest in de huiselijke kring. In die prentenboeken bezoekt Sint soms ook de scholen om na te gaan of de jeugd wel goed leerde. Maar speelde de school zelf ook een rol bij het Sint Nicolaasfeest? In Amsterdam kwamen in 1871, op verzoek van de Vereeniging tot veredeling van het volksvermaak, enkele dames bijeen die voor 2000 kinderen van de openbare stadsscholen in het Paleis voor Volksvlijt een groot feest wilden verzorgen. Slechts die kinderen mochten meedoen welke dat, volgens de onderwijzers, verdienden wegens vlijt en goed gedrag. Daarmee sloot men schoolverzuimers en straatbengels automatisch uit. Om de twee jaar vond deze gebeurtenis plaats. Helaas lieten de bestuurders van de Nederlands hervormde, de roomskatholieke en israëlitische scholen de uitnodiging voor deze kinderen onbeantwoord, uit angst voor hun zedelijk welzijn! Hoe moeten we ons dat feest voorstellen? Het familieblad Eigen Haard van 1883, no. 50 doet nauwkeurig verslag van zo'n St. Nicolaasviering en geeft er zelfs een afbeelding van door A. Tilly.Ga naar eind23. De avond begon met een pantomine-vertoning en muziekuitvoering, afgewisseld met de aanbieding van krentebroodjes, chocolade, gebak en suikergoed. Door een bijdrage van ‘Volksvermaak’, giften van particulieren en winkeliers en niet te vergeten van de vorst stonden er bovendien allerlei geschenken voor de jeugd uitgestald. De schrijver van Eigen Haard is tot tranen toe bewogen als hij beschrijft hoe met hooggekleurde wangen en glinsterende ogen de jongens en meisjes genieten van ‘Pierrot's grappen en Harlekijn's guiterijen, of ook wanneer St. Nicolaas in levenden lijve, in het traditionele kostuum, gevolgd door zijn zwarten knecht, de zaal doorloopt en de geschenken in oogenschouw gaat nemen’. Behalve gewone boeken zullen daar zeker ook sinterklaasboeken uitgedeeld zijn zoals: St. Nicolaas reis door Nederland (Deventer, A. Tjaden, [1876]). De maker van dit groot formaat prentenboek heeft een origineel uitgangspunt gekozen. Vergezeld van zijn knecht komt Sint op zijn paard aan bij de grens van Nederland, waar een douanebeamte hen begroet en doorlaat. Dan begint hun reis en bezoeken ze op één dag zestien steden in ons
‘Aankomst’ uit: St. Nicolaas reis door Nederland. Deventer, A. Tjaden, 1876.
land. Sint is zoals gewoonlijk gekleed in bisschopstenu. Zijn zwarte knecht, die hier Moortje of Pikkie heet, draagt een losse tuniek tot op de knie, een brede sjerp om het middel, een bolero, rode fez en oorringen. Door de lucht vliegen ze de Maas over en belanden op het dak van de Servaaskerk in Maastricht. Over land gaat het in galop naar Roermond, Venlo en de dorpen in de omgeving, met vermelding wat er te zien is, terwijl en passant goede gaven worden uitgedeeld. Even dreigt het water hen tegen te houden. Maar ‘Hop, hop’, zegt Sint Nicolaas, en het paard en zijn berijders springen de Waal over en belanden in Nijmegen. Daar gaat het regelrecht naar het Valkhof waar keizer Karel eens woonde. Snel krijgt elk kind zijn deel en voort gaat het door de Betuwe, waar in het voorjaar zo'n heerlijke kersen groeien. Het lijkt meer op een vakantiereis van Sint door Nederland dan het belonen van goede en straffen van stoute kinderen, iets wat hij hier maar aan zijn knecht overlaat. Nicolaas bezoekt telkens een fraai gebouw of monument dat dan meestal op de achtergrond staat afgebeeld. In Zwolle aangekomen is Moortje zo bezweet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 326]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bezoek aan Groningen uit: St. Nicolaas reis door Nederland. Deventer, A. Tjaden, 1876.
dat hij een duik in het Zwarte Water neemt. Als hij eruit komt constateert hij verbaasd dat hij nog even zwart is. Sint lacht hem uit en antwoordt: al was je je duizend keer, je blijft die kleur houden: Maar daarom zijt gij even goed
Als ieder blanke wis,
En beter dan wie 't booze doet,
Van welke kleur hij is.
In Noord-Nederland houden ze halt bij een Groningse schone op de markt, waar ze koekgebak kopen ‘met klontjes en confijt gekruid’. Te Haarlem vermaakt Sint zich met het orgelspel van de Sint Bavo en bekijkt hij het beeld van Laurens Janszoon Coster. In Leiden vraagt hij om een plaatskaart voor het spoor naar 's Gravenhage. Maar de ambtenaar antwoordt hem dat het nu nacht is. Pas als hij zegt: 'k Ben Sint Niklaas', krijgt hij een plaatsbewijs. Schiedam blijkt zwart berookt van het stoken van jenever: En [Sint] zuchtte: 't zou veel beter gaan,
Werd daar geen drank gestookt.
Want die is de oorzaak van veel smart
In menig huisgezin;
Als laatste stad bezoeken ze Den Bosch met de kathedraal van Sint Jan en Nikolaas gebiedt zijn knecht hier de zak maar leeg te schudden voor alle brave kinderen. Op de kleurige omslag staan Sint en zijn zwarte knecht afgebeeld in een cirkel, versierd met elf stedewapens. Zestien gekleurde litho's van de firma Amand te Amsterdam illustreren het bezoek aan de diverse steden. Op het achterplat staat nog een veel oudere (achttiende-eeuwse?) prent in zwartwit van de bisschop te paard en Piet in pofbroek met een papier in de hand.
Het ligt voor de hand dat uitgevers aan bekende schrijvers van kinderboeken als Agatha, S.J. Andriessen, Van Leent of Goeverneur vroegen om ook eens een sinterklaasboek te maken. Agatha's eerste proeve: Eene surprise. Vier St. Nicolaasvertellingen kwam uit bij G. Theod. Bom te Amsterdam [1866] en bestaat uit verhalen waarin echter het vijfdecemberfeest slechts zijdelings aan bod komt. De vier illustraties laten ook niets zien van Sint of zijn knecht. Dat is wel het geval in haar tweede boek: Sint Niklaas in 't Land. Met bijschriften van Agatha (Alkmaar, P. Kluitman [1880]).Ga naar eind24. Aan de hand van twaalfkleurplaten, gelithografeerd door Emrik & Binger, vertelt Agatha hier hoe Sint Nicolaas verschillende stoute kinderen ‘behandelt’, terwijl anderen beloond worden omdat ze vriendelijk, netjes of ziek zijn. Zo krijgt het vechtersbaasje Otto, die het prettig vindt wanneer kleine jongens bang voor hem zijn, niets dan een gard. En een ‘nijdigaard’ die niet kan uitstaan dat anderen plezier maken of iets lekkers krijgen, verdwijnt regelrecht in de zak van de zwarte knecht. Gelukkig kunnen sommige vaders of moeders hun kind nog vóór 5 december op het goede spoor brengen, waardoor ze alsnog hun straf ontlopen. Dat geldt bijvoorbeeld voor kleine Jan, die 's avonds nooit naar bed wil en dan tranen met tuiten huilt voordat hij eindelijk inslaapt. Maar als moeder te kennen geeft dat Sint ‘schrei-jongetjes’ gewoon overslaat, wordt hij toch wel wat angstig en besluit om voortaan niet meer te zeuren. En met resultaat: op het plaatje zien we Jan dansen van vreugde, wanneer hij op de ochtend van 6 december de schatten vindt die sinterklaas voor hem heeft neergelegd. Een ‘narrow escape’ beleeft Treesje van Dal, een ‘dwingpotje’, dat alles wil hebben wat ze ziet of anders gaat gillen en stampen van woede. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 327]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit: Agatha, St. Niklaas in 't land. Alkmaar, P. Kluitman, [1880].
Wanneer ze vlak voor sinterklaas het prentenboek van haar broer wil inpalmen, verschijnt plots de Sint met zijn zwarte knecht die zijn zak al open houdt. Treesje krijgt de schrik zo te pakken dat ze heilig belooft het nooit weer te doen. Agatha hanteert in deze korte verhalen het beproefde recept van stoute kinderen schrik aanjagen en zoete kinderen prijzen, zonder dat de vrolijkheid van het sinterklaasfeest erdoor naar de achtergrond wordt gedrongen. Eveneens een echt sinterklaasboek uit de jaren tachtig is Sint-Nicolaas Avond bij dezelfde uitgever door Fanny, pseudoniem van mevrouw Meyer-Damsté. Aan de kinderen wordt de vraag gesteld: ‘welken dag van het jaar vindt gij den prettigsten, de verjaardag van u zelf, van vader of moeder, of van Sint Nicolaas’? Het antwoord valt niet moeilijk te raden. Langzamerhand komt er inhoudelijk wel enige verandering. De nadruk ligt in deze periode niet meer zo sterk op beloning en
Omslag van A.C. Callenfels, Intocht van St. Nicolaas. Alkmaar, P. Kluitman, [1895].
straffen maar meer op gezelligheid (de lampen zijn alle opgestoken) en de grappige surprises van pakjesavond. Zo krijgt neef-soldaat een schako [hoge pet] van bordpapier, maar in de dubbele bodem blijkt een kistje sigaren te zitten. En in plaats van de roe ontvangt Anna een pakje in een pakje en nog een pakje, waarin slechts een kluwen wol zit met de boodschap: ‘Sint Nicolaas verzoekt vriendelijk om een paar kousen voor een arm kindje te breien’. Nadat deze taak met enige tegenzin is uitgevoerd vindt Anna op het laatst in de wol gelukkig nog een ander briefje met een tegoedbon voor een pop. Vier aardige plaatjes in kleurlitho verlevendigen het verhaal.
De Intocht van St. Nicolaas ten slotte, door A.C. Callenfels (Alkmaar, P. Kluitman, ca. 1895), in folio formaat en geïllustreerd met vier chromolitho's en tien bruingetinte afbeeldingen is weer geheel in de trant van Schenkmans boek. Sint komt per boot en rijdt op zijn schimmel door de stad. Hij kijkt door de schoorsteen, doet inkopen in de speelgoed- en boekwinkel, brengt een bezoek aan school en huiskamer en vertrekt weer met de trein. Mej. Callenfels voegt er evenwel ook iets eigens aan toe: ‘Sint Nicolaas wordt bedankt’. Aan tafel zitten drie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kinderen die Sint een mooie, vlekkeloze brief schrijven om hem voor hun cadeaus te bedanken.
Wanneer we de sinterklaasboeken uit de eerste eeuwhelft vergelijken met die uit de tweede helft van de negentiende eeuw, dan kan men zowel kwantitatief als kwalitatief verschillen constateren. Een telling op basis van de Nederlandse Centrale Catalogus en de ‘Brinkman’ laat, met name voor de periode 1850-1875, zien dat het jaar 1850 waarin Schenkmans Sint Nikolaas en zijn knecht verschijnt, een cruciaal jaar is. In de vijftig jaar daarvoor komen slechts een zestal kinderboeken uit met ‘St. Nicolaas’ in de titel. In de jaren daarna tot 1900 echter vindt er een ware explosie plaats en komen er minstens vijfenveertig, vaak rijk geïllustreerde boeken op de markt. Sinterklaasboeken lijken vanaf 1850 een echt Nederlands fenomeen te zijn geworden. Duidelijk is in elk geval dat de Amsterdamse uitgever G. Theod. Bom en schrijver Jan Schenkman met hun Nicolaasboek een trend hebben gezet. Vóór Schenkman gaat het dikwijls om boekgeschenken (met meestal niet meer dan vier prenten) die weliswaar op pakjesavond werden gegeven maar die verder weinig met St. Nicolaas zelf te maken hebben. Na Schenkman komt dat nog maar zelden voor. Men kan in die tweede eeuwhelft ruwweg drie typen sinterklaasboeken onderscheiden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BijlageLijst van Sint Nicolaas-boeken
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 329]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|