Lust en Leering. Geschiedenis van het Nederlandse kinderboek in de negentiende eeuw
(2001)–P.J. Buijnsters, Leontine Buijnsters-Smets– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Poppen zijn dus zowel speelgoed als identificatieobject voor het opgroeiende meisje. Poppenboeken, waarin de kleine moeder aan het woord is over haar ‘kind’, of waarin de pop zelf als hoofdpersoon haar ‘mémoires’ vertelt, sluiten op hun beurt nauw aan bij dat poppenspel. Laatstgenoemde presentatievorm, de autobiografische poppengeschiedenis, heeft zich eind achttiende eeuw ontwikkeld uit het ‘levensverhaal’ van een dier of een voorwerp, zoals we dat bijvoorbeeld tegenkomen in de Gevallen van een Keeshond uit 1790 of Avanturen van de kleine Scipio; of Historie van een bereisde kat uit 1783. Ook objecten als een speldekussen, muntstuk of canapé kunnen als hoofdpersonage van een verhaal fungeren.Ga naar eind5. Poppenboeken vonden zowel in Nederland als in de ons omringende landen gedurende de hele negentiende eeuw gretig aftrek. Behalve als prentenboek met weinig tekst voor de kleineren genoot vooral het poppenboek als verhaal met plaatjes grote populariteit. Van essentieel belang is steeds dat de pop als een wezen van vlees en bloed wordt beschouwd, al weet de poppenmoeder in feite heus wel dat haar kind niet echt kan eten of ongehoorzaam zijn. Een pop krijgt het meisje meestal op haar verjaardag, met Sint Nikolaas of Kerstmis. In de achttiende en eerste helft van de negentiende eeuw gingen poppen van rijke kinderen gekleed als elegante dames en werden dan behalve om mee te spelen ook dikwijls gebruikt als model om de nieuwe mode te tonen (de zogenaamde Parisiennes). Kinderen uit minder bedeelde milieus kregen meestal een zelfgemaakte pop van hout of lappen. Gekochte poppen hadden een hoofd van papier-maché en ledematen van leer. Zeer kostbaar waren die waarbij over het papier-maché nog een laag was werd geboetseerd. Wanneer na het midden van de negentiende eeuw de productie van poppenhoofden uit porcelein of bisquit toeneemt, krijgt het gezicht af en toe zelfs de trekken van een baby. In het poppenboek wordt al circa 1833 gesproken over een babypop (cf. De kleine Sophie en hare pop van Karl Blumauer), maar op illustraties in vrijwel alle kinderboeken tot 1880 stelt men de pop nog voor als een volwassene. Alleen de vanaf 1820 in de handel gebrachte papieren aankleedpoppen laten ook kleine meisjes met hun jurken en hoeden zien.Ga naar eind6. Bij de overgang van de negentiende naar de twintigste eeuw worden onder invloed van de Reformbeweging meer kunstzinnige poppen gemaakt, waarvan de bekendste de Käthe Kruse-pop is. Wanneer en in welk land poppenboeken voor het eerst verschijnen is moeilijk precies aan te geven omdat het jaar van uitgave dikwijls ontbreekt. In Groot-Brittannie komt circa 1800 te Edinburgh anoniem een boekje uit: Angelina, or conversations of a little girl with her doll.Ga naar eind7. Zestien jaar later, in 1816, verschijnt er bij de bekende Londense uitgever van kinderboeken William Darton The adventures of a Doll, door Mary Mister. Meer aandacht overigens kreeg de Memoirs of a London Doll, written by herself uit 1846 door Richard Henry Horne, waarvan in 1967 nog een reprint verscheen.Ga naar eind8. Maria Poppet vertelt hierin wie haar uit hout gesneden heeft en welke avonturen zij als pop beleefde bij haar diverse Londense mama's. In totaal zagen in Engeland tot 1900 zeker twintig verschillende poppenboeken het licht. In Frankrijk verwierf Julie Gouraud (1810-1891), onder het pseudoniem Louise d'Aulnay, zodanig grote bekendheid dat haar Mémoires d'une poupée. Contes dédiés aux petites filles (Parijs 1839) ook in Nederlandse, Engelse en Duitse bewerking verschenen. Maar het was zeker niet het eerste Franse poppenboek. Zo schreef Madame de Renneville in 1813 Conversations d'une petite fille avec sa poupée,Ga naar eind9. terwijl Madame Mallès de Beaulieu's La poupée bien élevée in 1835 al een vijfde editie kende. En dan is er ook nog een Jeux de la poupée uit 1806, waarvan we niet eens de maker weten. Ook hier komen we zeker tot een aantal van twintig. Bij onze Duitse buren waren poppenboeken in de negentiende eeuw buitengewoon geliefd. Een van de eerste verhalen in deze trant schreef Moritz Thieme: Hedwig's liebste Puppe. Ein Lese-und Bilderbuch für kleine artige Mädchen. Het kwam in 1829 te Berlijn op de markt met fraaie illustraties en was bedoeld voor kinderen van burgers. Een groter succes nog viel ten deel aan Antonie Cosmar's (= Antonie Klein) beschrijving van de lotgevallen van Die Puppe Wunderhold uit 1839, dat ook nog een vervolg kreeg. Overigens is ‘de pop Wunderhold’ een van de verschillende adaptaties van Louise d'Aulnay's ‘Memoires d'une Poupée’. Een kort onderzoek levert voor Duitsland zeker al vijfentwintig titels met dit onderwerp op. Maar hoe waardeerde men bij die hausse aan buitenlandse voorbeelden het poppenboek nu in Nederland? Wanneer aantal een indicatie is voor populariteit dan getuigen de ruim veertig tot nu toe gevonden titels van een warme belangstelling voor dit genre. Des te merkwaardiger daarom dat tot dusver in de geschiedenis van het Nederlandse kinderboek van de negentiende eeuw nooit aandacht aan het poppenboek is besteed. Kennelijk heeft men ze niet als een afzonderlijk genre herkend. Ik zal ook hier niet al die verschillende boeken in extenso bespreken. Liever wil ik nagaan welke de oudste Nederlandse poppenboeken zijn en welke er op een of | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Titelblad van De kleine huismoeder, of de geschiedenis van Louise's pop. Haarlem, Wed. A. Loosjes, 1829.
andere wijze door tekst of illustraties uitspringen. Ook de vraag naar een eventueel buitenlands voorbeeld speelt daarbij een rol. Beweegbare boeken met een pop in de hoofdrol of shapeboeken in poppengedaante komen in hoofdstuk 22 aan bod. Een lijst met titels van negentiende-eeuwse Nederlandse poppenboeken (zonder pretentie van volledigheid) is hier als bijlage toegevoegd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Nederlandstalige poppenboek tot ca. 1900Het oudste tot nu toe gevonden Nederlandse poppenboek, De kleine huismoeder, of de geschiedenis van Louise's pop, verschijnt in 1829 bij de Wed. A. Loosjes Pz. te Haarlem. Het bevat een titelgravure en vier tekstillustraties. De prijs bedroeg 90 cent ongekleurd en f 1.20 gekleurd. Het boekje opent met een bericht van de auteur waarin hij de ‘waarde lezers’ eerst herinnert aan twee andere werkjes van zijn hand: Den Gelukkigen Willem en de Drie vriendinnen. De schrijver heeft onlangs kennis gemaakt met een dame en haar dochter Louise die, tot zijn verbazing, bijzonder verstandig over allerlei zaken met de volwassenen kan meepraten zonder eigenwijs te zijn. In dit nieuwe boekje vertelt hij over de omgang van Louise met haar pop. Het voorbericht is ondertekend: M.v.V., Rotterdam, August 1829. Welke naam zich achter deze letters verbergt (Messchert van Vollenhoven?) blijft vooralsnog de vraag, maar uit niets valt op te maken dat dit verhaal een vertaling of bewerking zou zijn. Louise is het enig kind van mevrouw Goedhart, een rijke koopmansweduwe. Dat blijkt uit verschillende dingen, zoals het leven op een buitenplaats met tuin, de aanwezigheid van een aparte kindermeid en een verscheidenheid aan speelgoed: een mooi aangeklede pop, materiaal om te paletten en een giraf-spel. Mevrouw Goedhart is echter niet alleen rijk, ze is ook een verstandige vrouw die, conform de verlichte pedagogie, de opvoeding van haar kind zelf ter hand neemt. Als Louise zes maanden lang goed haar best doet, belooft moeder haar iets moois. Het meisje blijkt leerzaam en vlug van begrip te zijn, ze schrijft en rekent ijverig, maakt vertalingen uit het Frans en houdt van aardrijkskunde en geschiedenis. Naast al haar speelgoed heeft Louise toch nog een geheime wens: een grote, naakte pop van hout en geld om stof voor kleertjes te kopen die ze zelf wil maken. Zo kan zij leren naaien, borduren, kousen breien, een hoed maken voor pop Saartje en zich oefenen in allerlei vrouwelijke bezigheden. Want het is een grote dwaasheid op rijkdom te vertrouwen: ‘ook de rijkste mensch [kan] dikwijls in omstandigheden komen, dat hij geene andere hulp dan van zich zelven te verwachten heeft’ (p. 18). Een vroeg pleidooi voor zelfredzaamheid van de vrouw? Op haar verjaardag krijgt Louise de pop, compleet met eigen meubeltjes. Zelfs wordt er een stukje grond voor een poppentuintje vrijgemaakt. Maar na verloop van tijd is de hele garderobe van de pop gereed. Dan gaat Louise voor haar kind een verzameling boekjes aanleggen. Van haar moeder krijgt ze de omslagen van brieven. Ze knipt die op maat en plakt er een kaftje om van marmer- of sitspapier. Daarin schrijft ze nu de aan haar vertelde verhalen en lessen op. Af en toe leest ze de pop eruit voor, bijvoorbeeld de fabel van het hert dat trots op zijn gewei is, of het bijbelverhaal van Ruth en Boas. Zo leert ook de pop het nodige. Wanneer Louise opnieuw jarig is mag ze haar drie vriendinnen met hun poppen uitnodigen en een echte maaltjd geven. Onder elkaar praten de meisjes dan als bezorgde moeders over de opvoeding van hun poppenkinderen. Het boekje eindigt wanneer Louise bijna elf jaar is. Ze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Keetje laat moeder de kapotte pop zien’ uit: Keetje's liefste Popje. Amsterdam, H. Frijlink. 2e druk ca. 1832.
speelt nu niet meer zo vaak met de pop, omdat ze zich daarvoor te groot en te verstandig gaat voelen. Samen met haar moeder besluit ze Saartje aan een drie jaar jonger buurmeisje te geven, compleet met alle kleren en meubeltjes. Haar kleine ‘bibliotheek’ houdt Louise echter zelf, terwijl ze doorgaat om versjes, verhalen en weetjes op te schrijven. Het originele van De kleine huismoeder, of de geschiedenis van Louise's pop zit in het feit dat het meisje voor haar pop een bibliotheek aanlegt van zelfgemaakte boekjes, waarin ze naast allerlei verhalen en raadsels ook eigen belevenissen noteert. Daardoor oefent Louise haar geheugen, terwijl het haar tevens dwingt om bepaalde zaken helder te formuleren en erover te na te denken. Op het titelvignet is Louise afgebeeld met pop Saartje op schoot. Op een bank onder een boom leest ze haar poppenkind voor uit een van haar boekjes. De illustratie is samen met vier andere charmante tekstgravures gemaakt door Daniel Sluyter. Ondanks de oer-Hollandse naam van het meisje is Keetje's liefste popje (Amsterdam, Hendrik Frijlink [1831]), een bewerking van het al eerder genoemde boekje: Hedwig's liebste Puppe uit 1829 door Moritz Thieme. Het is geïllustreerd met zes bijzonder fraaie, handgekleurde litho's in de tekst, een titelprent, titelvignet en vignet op de omslag. Anders dan in het origineel staan hier geen versjes in. Een gewoon
Het doopfeest uit: Karl Blumauer, De kleine Sophie en hare Pop. Gorinchem, Jacobus Noorduyn, [1833].
poppenboek is het zeker niet, eerder zou men het misschien een anti-poppenboek kunnen noemen. Omdat ze er zich te groot voor voelt schuift Keetje al in het eerste hoofdstuk de pop terzijde ten gunste van een boekje. Het gezicht van haar pop is namelijk door een val op de grond verbrijzeld. Als troost haalt moeder dan een nieuw prentenboek te voorschijn. Op slag is Keetje haar verdriet vergeten en zelfs het aanbod een andere poppenkop te kopen wijst ze af. ‘Wat dunkt u, lieve moeder!’ sprak zij: ‘sinds ik dat fraaije boekje met die mooije vertellingen en prentjes heb, is dit mijn liefste popje’. Na die uitspraak volgt dan een reeks van verhalen. Als we vasthouden aan het modelkarakter van dergelijke werkjes dan geldt hier de boodschap: als je groot wordt moet het spelen met de pop plaats maken voor andere zaken. Karl Blumauer's De kleine Sophie en hare pop. Een vermakelijk en leerzaam boekje voor kleine meisjes die kunnen lezen en met de pop spelen (Gorinchem, Jacobus Noorduyn, [1833]) is eveneens een bewerking uit het Duits. Het boek kostte hier f 1.40 met zes handgekleurde litho's. In de oorspronkelijke versie van Blumauer heet het meisje Stella.Ga naar eind10. Het werkje onderscheidt zich van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorafgaande boeken doordat er behalve van een gewone pop voor het eerst sprake is van een babypop, die als kind van de grote pop fungeert. Samen met haar vriendjes en vriendinnetjes gaat Sophie een doopfeest voor de babypop voorbereiden, compleet met peetouders, een baker en warme chocola als feestdrank. Zo preludeert zij op haar eigen toekomstig moederschap. Bij een andere gelegenheid mag Neeltje, het dochtertje van een arme linnenwever, Sophie's pop in handen houden. De twee kinderen zetten nu een poppenhuishouden op. Ze doen alsof ze gaan inkopen op de markt, koken vervolgens groente en vlees, om ten slotte alles op te eten. In dit boek krijgt het meisje een model voorgespiegeld hoe het baby's moet verzorgen, hoe je inkopen doet en ook nog hoe je met kinderen van arme mensen dient om te gaan.
Enkele jaren later, omstreeks 1834, verschijnt bij A.J. van den Sigtenhorst te Deventer: Gesprekken van een klein meisje met hare pop. Opnieuw is er sprake van een vertaling, maar nu uit het Frans door ‘translateur’ D. Bomhoff Hzoon naar de vijfde druk van Mevr. de Renneville's Conversations d'une petite fille avec sa poupée. Hoewel het Franse origineel uit 1813 stamt, heeft de uitgever pas na gebleken succes het boek in Nederland uitgebracht. Op de titelpagina staat een klein meisje afgebeeld met een hond en een ABC-boek in de hand. Acht handgekleurde litho's van onbekende herkomst in de tekst maken het geheel bijzonder aantrekkelijk voor kinderen. Hoofdpersoon is Mimi van den Berg met haar pop Zozo, die in deze gesprekken nauwkeurig herhaalt wat haar echte moeder tegen haar heeft gezegd. Zo kan ze haar eigen gevoelens van genegenheid en boosheid kwijt aan de pop. In het begin blijkt Zozo bijvoorbeeld haar roze jurk gevlekt en gescheurd te hebben. Mimi zegt: ‘Mejufvrouw, tot straf zult gij droog brood eten, gij moogt wel schreijen: lieve mama, ik zal mijn kleertje niet weêr scheuren. Het helpt niet’. En op een ander tijdstip heeft de pop buikpijn door het eten van te veel koekjes. De eigen slordigheid en snoepzucht projecteert Mimi aldus op de pop. Maar daarnaast geeft ze evenzeer blijk van een emotionele binding door Zozo goed te verzorgen. Zozo krijgt van Mimi ook onderwijs. Zij moet de letters van het alfabet opzeggen en vragen beantwoorden over de fabelleer: wie is Juno, Ceres, of Jupiter? Als haar moeder ziek is pakt Mimi de kat en wil haar de kleren van de pop aandoen. De kat, die daar niet van gediend is, haalt met haar scherpe nagels uit naar het meisje. Een andere keer leest ze de pop verschillende verhalen voor die allemaal eindigen met een zedenles: je
Uit: Mevr. de Renneville, Gesprekken van een klein meisje met hare pop. Deventer, A.J. van den Sigtenhorst, [1835].
mag geen levend wezen (mens of dier) kwaad doen, schijn bedriegt, spoken zien is bijgeloof en rampen treffen soms ook oppassende meisjes. Dit zijn evenzovele opvoedkundige uitspraken van haar moeder die Mimi doorvertelt aan haar ‘kind’, de pop. In de hieraan voorafgaande verhalen werd het meisje via het poppenspel voorbereid op haar toekomst als moeder en huishoudster. In deze gesprekken van Mimi met de pop leert het kind bovendien de eigen problemen, die bij haar opvoeding boven komen, te verwerken.
Internationaal gezien het bekendste poppenboek is zonder meer Louise d'Aulnay's Mémoires d'une poupée. Contes dédiés aux petites filles, dat in 1839 te Parijs verscheen en zowel in het Nederlands als in het Engels en Duits werd vertaald.Ga naar eind11. Louise d'Aulnay (haar echte naam luidde Julie Gouraud) was een roman- en vooral kinderboekenschrijfster uit Tours, die met deze ‘Memoires’ debuteerde.Ga naar eind12. Voor het eerst in de ‘poppenliteratuur’ is het verhaal geschreven vanuit de pop zelf, die haar belevenissen en bevindingen verwoordt. De Nederlandse titel luidt Gedenkschriften eener pop (Groningen, W. van Boekeren, [1840]), met zes platen. De bewerker van deze gedenkschriften blijft anoniem. In het voorbericht zegt hij zich tamelijk nauwkeurig gehouden te hebben aan het Franse origineel. Slechts hier en daar heeft hij, bijvoorbeeld in de locaties, wat veranderingen aangebracht. Het verhaal speelt nu in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit: Louise d'Aulnay, Gedenkschriften eener pop. Groningen, W. van Boekeren, [1840].
Amsterdam, Scheveningen en Groningen. Dat het eveneens anonieme Franse voorbericht deze Mémoires met enige ironie plaatst in de rij van beroemde Franse geschriften van Fénelon, Necker en Rémusat laat hij achterwege. Hij eindigt met een citaat uit de Mémoires, waarin de schrijfster de moeders oproept goed te luisteren naar de gesprekken tussen hun dochter en de pop: ‘want dat zal een waarheidsgetrouw spiegelbeeld zijn van u zelf’.Ga naar eind13. Het boek lijkt bedoeld voor meisjes van vijf tot twaalf jaar. Op oudejaarsavond praten mevrouw van Elzen, dochter Caroline en drie vriendinnetjes over de geschenken die ze met Nieuwjaar zullen krijgen. Die variëren van een blauw satijnen jasje, een kast of ledikant voor de pop tot de kindergedichten van Van Alphen met prenten. Caroline, die echter nog van niets weet, hoort nu dat ze een boek krijgt, niet geschreven door een mens maar door een pop. De verwachtingen zijn hoog gespannen en mevrouw van Elzen belooft de meisjes de volgende dag eruit voor te lezen. Dan begint het eigenlijke, levendig vertelde poppenverhaal. De lotgevallen van de pop worden beschreven vanuit het perspectief van de pop zelf. Terwijl zij in een speelgoedmagazijn in de Kalverstraat op een poppenmoeder wacht, komen Henriëtte en haar moeder binnen en kopen deze prachtige pop voor de exorbitante prijs van twintig gulden. Een bed, spiegelkast en een schrijftafeltje met papier en pennen horen bij de uitzet, maar Henriëtte moet zelf de kleren leren maken. De pop, die de naam Rosa krijgt, kan niet spreken maar kennelijk wel schrijven. Henriëtte is een zacht en ordelijk meisje dat veel van haar ‘kind’ houdt en Rosa voelt zich dan ook heel gelukkig bij haar. Het meisje dat dit leest, vindt hier de ideale band tussen moeder en kind verwoord. Om aan geld te komen voor een arm gezin besluit Henriëtte echter op zekere dag - zij het met bloedend hart - de pop te verloten. Rosa komt nu in handen van Emma, een weinig geliefd, lui en ongehoorzaam meisje. Even is Emma trots dat zij het zo benijde speelgoed gewonnen heeft, maar na een paar dagen zegt ze tegen de pop: ‘kwelt men mij [met studie of piano-oefeningen], ik zal u ook kwellen’. Daarmee uit Emma de onlustgevoelens over haar eigen strenge opvoeding. Ruw probeert ze de vuil geworden pop iets anders aan te doen, maar breekt daarbij een armpje. Moeder wordt zo boos hierover dat zij de pop aan Emma's nichtje Suze geeft. Suze speelt met haar vriendinnen dat dit kind ziek is en zij helpen haar om de verwaarloosde pop weer beter te maken. Het commentaar van de zieke Rosa luidt dan: ‘mij dunkt dat kinderen, die zoo oplettend en vriendelijk voor eene zieke pop zijn, ook geschikte oppasters voor eene moeder of kleine zusjes zouden zijn indien de gelegenheid er zich voor opdeed’ (p. 39). Zo geeft dit verhaal in een afwisseling van dialoog, vertelling en pedagogisch commentaar zicht op een aantal vrouwelijke taken die het meisje in de nabije toekomst wachten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wilhelmina als aankleedpop, in doos met opschrift: H.M. Koningin Wilhelmina. Uitknippen Aankleden. [zonder uitgeversadres] 1898.
Als Suze na een ernstige ziekte weer is opgeknapt mag zij van haar ouders een kinderfeestje geven. Zij en haar vriendinnetjes ensceneren dan een bruiloftspel voor de pop. Eerst passeren een aantal kandidaten de revue, maar alleen de jongenspop Graaf Fortuin, gekleed als ritmeester der Huzaren, kan de goedkeuring van de kinderen wegdragen. Ook de pop die eerst niet zo enthousiast was voor een huwelijk, stemt nu in met deze keuze. Suze naait een uitzet voor de bruid, het eten wordt voorbereid en op de dag zelf gaat het hele groepje met beide poppen per trein naar Haarlem. Daar wandelen ze in de Haarlemmerhout en maken een rijtoer. Bij terugkeer echter valt Graaf Fortuin uit het raam, zijn kop wordt verbrijzeld en de pop wordt weduwe. De conclusie lijkt onontkoombaar: de onbewuste angst van het meisje voor het huwelijk wordt hier al spelende verwoord. Samen met haar mamma gaat de pop vervolgens mee op de obligate reis naar een badplaats, in dit geval Scheveningen. Als Suze echter even afgeleid wordt, maakt het Amerikaanse meisje Mathilde van de gelegenheid gebruik de pop te stelen. Ze voelt zich op kostschool eenzaam en ongelukkig en nu bezit ze tenminste iemand die haar kan troosten. Maar na een tijdje krijgt Mathilde spijt en stuurt de pop met een brief naar Suze terug. De vader van Suze heeft inmiddels financiële verliezen geleden zodat de familie kleiner moet gaan wonen in Gelderland. Suze is bovendien ouder geworden en speelt nog maar zelden met haar pop. Als zij en haar moeder naar Amerika reizen, lijden ze onderweg schipbreuk. Zelf worden ze gered maar hun bagage, waaronder de pop, gaat grotendeels verloren. Bij het weinige dat overblijft bevinden zich de memoires van de pop. Deze met veel psychologisch inzicht geschreven Gedenkschriften laten duidelijk zien hoe verschillend de verhouding moeder-kind, in dit geval meisje-pop kan zijn. In hun omgang met Rosa kunnen Henriëtte, Emma, Suze en Mathilde hun lust- en onlustgevoelens van het moment direct projecteren op de pop. Daarnaast krijgen ze gelegenheid om alvast bepaalde vaardigheden voor de toekomst te oefenen, zoals het verzorgen van zieken, het naaien van een uitzet of zelfs het kiezen van een echtgenoot. De Nederlandse uitgave is geïllustreerd met zes pen-lithografieën, identiek aan die in de Duitse uitgave, die toegeschreven worden aan Theodor Hosemann. Op de titelprent ligt Henriëtte in bed te slapen, terwijl de pop ernaast aan het secretaire haar memoires schrijft.Ga naar eind14. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘De pop leert lopen’ uit: W.J. Kelder, De zorgvuldige opvoeding der pop. Nijmegen, C.A. Vieweg, voor J. Scholz te Maintz. [ca. 1860].
D'Aulnay's boek kreeg in ons land minstens één herdruk, zij het met gewijzigde inhoud en onder een andere titel: Emma's Pop. Levensgeschiedenis eener pop, door haar zelve beschreven; voor alle meisjes, die gaarne met poppen spelen (Schiedam, H.A.M. Roelants, [ca. 1870]). Deze laatste bewerking wijkt op verschillende punten af van het Franse origineel en van de Gedenkschriften. Zo krijgt Emma haar pop Mimi niet op Nieuwjaarsdag van moeder maar met Sint Nikolaas van oma; de huisnaaister levert de kleertjes, zodat Emma in het naaien geen oefening krijgt. Zij blijkt ook nog een ondeugende broer te bezitten die met zijn twee makkers de poppen van Emma en haar vriendinnen verstopt: in de kroonluchter, aan de deurscharnieren en in de kachel. Nieuw is ook het toneelstukje dat Emma en de andere kinderen gaan opvoeren, waarbij Mimi met een sluier en kroon op het hoofd een rol zal spelen. Een kaars doet de sluier vlam vatten zodat haar kleedje verbrandt. De pop die in deze versie ook over haar ontstaan vertelt, kampt nog al eens met gevoelens van ijdelheid en hoogmoed. Enigszins wijsneuzig deelt ze lessen uit: ‘Het zou goed zijn als alle kleine meisjes bij hun spelen met de pop leerden, waartoe zij daarbij gelegenheid hebben, namelijk: orde, zinnelijkheid, vriendelijkheid, toegevendheid’ (p. 15) of: ‘ook het spelen is een kunst die geleerd moet worden’ (p. 22). Hier zijn het dus niet de manuele vaardigheden die het meisje in het spel met de pop moet oefenen maar meer de gevoelsmatige omgang met een kind. De kostschoolepisode ontbreekt en in plaats van een poppen-trouwpartij vieren de kinderen hier een doopfeestmaal. Kennelijk was de licht-ironiserende behandeling van het huwelijk in de originele versie te frivool, te ‘Frans’. Deze uitgave is door een Nederlandse illustrator voorzien van vier andere, charmante kleurlitho's,Ga naar eind15. die in het klein nog eens op het omslag worden herhaald. Ze zijn van de hand van Gerardus Bos (1825-1898) en gelithografeerd door de firma H.L. van Hoogstraten te 's-Gravenhage.
Op welke leeftijd werden meisjes nu geacht niet meer met poppen te spelen? Louise (uit het eerste verhaal) kijkt nog maar weinig naar haar pop om als zij ongeveer elf jaar is en ook Keetje verruilt haar pop op een bepaald moment voor een boek. D'Aulnay's poppenboek dient volgens het voorwoord als lectuur voor kinderen van vijf tot twaalf jaar. Elf à twaalf jaar blijkt ook in werkelijkheid vaak de grens te zijn waarop men niet meer met poppen speelde. In zijn biografie Wilhelmina, de jonge koningin (Amsterdam 1998) vertelt Cees Fasseur over het in 1880 geboren prinsesje het volgende. De huisleraar van Wilhelmina, Gediking, hoorde van koningin Emma dat Wilhelmientje met haar poppen zijn lessen herhaalde (p. 91), iets wat we in de hiervoor besproken poppenboeken ook al tegenkwamen. En om aan te geven dat zelfs een prinses soms op harde wijze volwassen moet worden noemt Fasseur drie van zulke momenten: de dood van haar vader, het vertrek van haar gouvernante Miss Winter èn het gedwongen afscheid van haar poppen: ‘op haar elfde kreeg ze [Wilhelmina] te horen dat ze voortaan te oud was om nog met poppen te spelen en werden die haar afgenomen’ (p. 150). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor rekening van de Duitse uitgever Jozef Scholz te Mainz drukte C.A. Vieweg te Nijmegen ca. 1860: De zorgvuldige opvoeding der pop, een geschenk voor deugdzame meisjes. Met twaalf plaatjes. Het boekje in oblong formaat is gestoken in een donkerblauwe omslag met de titel in goud opdruk. W.J. Kelder, ambtenaar op het Nijmeegse stadhuis, bewerkte het Duitse origineel voor meisjes, evenals een ander werkje voor jongens: Het soldaatje spelen: een geschenk voor vlijtige kinderen (Mainz/Nijmegen, ca. 1860).Ga naar eind16. Anders dan bij alle hiervoor behandelde poppenboeken neemt in deze Nederlandse bewerking het godsdienstige aspect in de opvoeding een grote plaats in. Dit komt overeen met de teneur van het origineel. Maar Kelder maakt er wel een ander verhaal van. Zo vindt hier geen trouwpartij plaats en de pop komt ook niet aan haar einde doordat twee honden haar verscheuren. Verder loopt zijn tekst over van braafheid en gehoorzaamheid. Kelder houdt zich slechts in zoverre aan het origineel dat hij, door gebruik te maken van dezelfde twaalf illustraties, een bepaalde lijn moet volgen. Als het kermis is krijgen de twee zusjes Maria (‘Mietje’) en Henriëtte samen één pop vanwege hun vlijt en gehoorzaamheid. Al meteen vernemen we dat het de ouders gelukt is ‘de zaden van godsdienst en deugd in de harten
“De dokter bezoekt de zieke pop” uit: De koningin der Poppen. Amsterdam, G. Theod. Bom, [1867].
van hun kroost te storten’. Steeds wijst de auteur de kinderen erop het goede te doen en het kwade te laten ‘omdat zij anders onze lieven Heer zouden vertoornen’. Mietje, de oudste, moet zorgen dat pop Lotje iets leert, Jetje zal kousjes voor haar breien. Onder het leren lopen krijgt Lotje allerlei lessen: ze moet zich wat ongedwongener bewegen, maar daarnaast ook nederig zijn, zich niet vuil maken of ergens om vragen. Als de meisjes hun pop willen laten bidden komt moeder echter tussenbeide: ‘Wel foei! Gij moogt van het gebed immers geen spel maken.’ De kinderen moeten dan aan de hemelse vader vergiffenis vragen. Als Lotje ondeugend is sluiten de zusjes haar op in een donkere kamer. Zij toont berouw. Wat kan, lieve lezeresjes, dit ons leren? En dan volgt een hele preek over vergiffenis vragen, niet blij zijn als een ander gestraft wordt en niet te veel vertrouwen dat men zelf nooit struikelt. Zo dienen Mietje en Jetje in hun omgang met elkaar en met de pop andere kinderen ten voorbeeld (p. 71). Het boek eindigt met de wens: Dat niets dan vreugd het deel kan zijn
Van 't steeds gehoorzaam kind,
Dat orde en vlijt en elke deugd,
Regt hartelijk bemint.
De aantrekkelijkheid van het boek schuilt hoofdzakelijk in de twaalf getinte en gekleurde litho's, gemaakt door Antonio Fay, een negentiende-eeuwse lithograaf uit Frankfurt am Main.Ga naar eind17. In de Nederlandse uitgave zijn enkele platen gespiegeld weergegeven. De eerste afbeelding (nog met onderschrift in het Duits) laat een speelgoedkraam op de kermis zien met harlekijnen, trekpoppen, een hoorn en een trom, een houten kerk en een speelgoedpoes. De verkoopster heeft de pop die op een houder staat op de toonbank uitgestald. Vader, moeder en de twee zusjes met hun hond kijken er met veel interesse naar. Naarmate men verder bladert worden de meisjes steeds minder als kinderen afgebeeld; bij de laatste prent, waar ze de pop leren lezen, zijn het echte jonge dames geworden. Ook pop Lotte ziet er uit als een volwassene-in-zakformaat. De meeste voorstellingen spelen zich buiten af, in het park bij het eigen huis van de familie. Bomen, struiken en bloemen zijn met veel zorg gedetailleerd weergegeven en vormen een weelderige omlijsting van de tafereeltjes.
Voor kinderen uit de negentiende eeuw maar ook in hedendaagse ogen ontlenen poppenboeken een extra charme aan de kwaliteit en grootte van de afbeeldingen. Een merkwaardig poppenverhaal met schitterende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omslag van De kleine Poppenkleedster, door Frederika Lesser [ca. 1860].
prenten is de dertig centimeter grote uitgave van G. Theod. Bom te Amsterdam: De Koningin der poppen uit 1867.Ga naar eind18. Het verhaal heeft iets weg van de sprookjesachtige fantasieën van E.T.A. Hoffmann. In een speelgoedmagazijn bevindt zich een pop die ‘in schoonheid en pracht alle andere poppen verre overtrof’. Niemand zal haar durven kopen omdat er zeer veel geld voor haar betaald moet worden. Zij draagt een gouden kroon op het hoofd en iedereen noemt haar koningin. Aan de andere poppen die wachten op een poppenmoeder vraagt zij alles wat ze meemaken aan haar te komen vertellen. Want ze zullen zeker voor een opknapbeurt of reparatie een keer terugkomen naar het magazijn. Dan komt Louise binnen met haar moeder. Voor zichzelf kiest het meisje ‘eene dame, die gekleed was, om naar eene partij te gaan’ en voor haar nichtje Anne een pop in een wieg met een luiermand. Samen met hun vriendinnen spelen de meisjes met de diverse poppen. Al gauw blijkt dat de dame bij het spel niet mee kan doen omdat ze een dure baljurk draagt. Louise vraagt dan haar moeder de pop te mogen ruilen voor een andere, uitgedost als boerenmeisje. De in het magazijn teruggekeerde dame brengt nuffig en verongelijkt verslag uit aan de koningin. Louise en haar vriendinnen leren nu hun poppenkinderen lopen, ze ontbijten met hen, geven hen les en verzorgen ze bij ziekte. Ook het boerenmeisje, dat de taak van dienstmeid voor pop Betsy heeft gekregen, moet even in het magazijn terugkeren vanwege een gekneusde arm. Zij vertelt de koningin over haar ‘leven’ bij slordige Louise. Een andere keer organiseren de meisjes voor hun poppen een gekostumeerd bal en bereiden voor hen een souper. Zo leren de kinderen alvast om een bal en een etentje te organiseren. Uit deze activiteiten blijkt dat de diverse poppen in een gegoed milieu zijn terecht gekomen. In een hoek van het magazijn ligt ook een klein, verwaarloosd popje. Zij wacht op nieuwe kleren die Louise's vriendinnen zullen maken. Ze hebben immers poppen om te leren knippen en naaien. Het nieuw uitgedoste popje geven ze aan de arme, zieke Mietje, zodat die niet alleen is als haar moeder moet gaan werken. Toevallig echter horen ze dat Mietjes moeder niet in staat is de huur te betalen. De meisjes leggen eerst hun spaarcentjes bij elkaar, maar als dit niet genoeg oplevert geven ze een poppenkastvoorstelling met Jan Klaassen en nodigen hun moeders en tantes uit. Aan het slot bezoekt de koningin de meisjes met hun poppen. Zij geeft hen niet alleen verschillende prijzen voor hun inspanningen maar staat zelfs haar kroon af aan dit gezelschap. Al deze ‘gebeurtenissen’ zijn met paginagrote, verfijnd gekleurde litho's geïllustreerd, terwijl de omslag en de titelplaat een collage laten zien van de koningin in de wolken met rondom haar allerlei kleinere tafereeltjes.
Een pop kan terecht komen bij kinderen uit verschillende soorten milieu's. In rijkere families, waar de pop meestal voorzien is van meubeltjes en kleding, is ze soms sterk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afhankelijk van de willekeur van de poppenmoeder die nog meer speelgoed bezit. Voor meisjes uit de burgerij echter vormt de pop vaak het enige speelgoed en is dan bij uitstek een middel om haar op speelse wijze bepaalde vaardigheden als naaien, koken of het voeren van een huishouden bij te brengen. Een speciaal soort poppenboeken speelt zelfs expliciet in op die huishoudelijke taken. Daarin gaat het niet primair om de gevoelsmatige binding tussen kind en pop, noch om een bewustwording van bepaalde deugden of ondeugden van het meisje zelf maar om aantrekkelijk geïllustreerde praktijkboeken. Zo brengt uitgever Dirk Noothoven van Goor te Leiden een werkje op de markt, getiteld: De kleine Poppenkleedster. Eene handleiding voor jonge meisjes, om zelve hare poppen te leeren kleeden, en ter oefening in het wollennaaijen,Ga naar eind19. door Frederika Lesser (ca. 1870). Aan de hand van dit boek kan het meisje ‘een geheel kastje vol hemdjes, rokjes voor de poppen en nog zoo vele andere zaken, zoo als, halsdoekjes, corsetjes [sic!], mutsjes, hoedjes, welke allen door u zelve zijn vervaardigd!’ maken. Bij de handleiding zijn heel professioneel, twaalf platen bijgevoegd met patroontekeningen. Het geheel zit in een map met fraaie handgekleurde, gelithografeerde omslag van de hand van Dirk Noothoven van Goor. Op de afbeelding zitten twee meisjes op een tabouret te naaien aan een jurkje. Een ander kind staat achter hen met een geheel geklede pop in de hand. Een tweede pop zit nog in haar ondergoed op een stoel te wachten. Het naaidoosje en de schaar liggen binnen handbereik evenals de spiegel. De gelithografeerde titel en een bloemenslinger omranken het geheel.
Een soortgelijk praktijkboek is De kleine Bazar. Eene handleiding voor meisjes, die gaarne hare poppen leeren kleeden. Met vier gekleurde Model-plaatjes en de noodige patronen (Amsterdam, Seyffardt's Boekhandel, 1870). ‘Beter speelgoed dan een pop is er voor meisjes niet’, zei mevrouw van Dalen en Helena, de jongste van het grote gezin houdt zoveel van poppen dat zij er elke verjaardag of Kerst een krijgt. Ze geven Lena handen vol werk, want elke pop heeft 6 hemdjes, 6 paar kousen, 6 pantalons en 6 nachtponnen nodig. Op de titelprent zien we haar bezig met naaien terwijl twee poppen en een baby-popje toekijken. De laatste aanwinst is een Duits boerinnetje en als vriendin Sophie de pop koffie wil laten drinken bederft dat de kleertjes. Samen maken ze nu een nieuwe blouse, jakje en hoed voor het boerinnetje; het patroon hiervoor is bijgevoegd. Een andere keer besluit Lena met haar vriendinnen allerlei spulletjes te gaan maken en die dan te verloten. Als model zijn een jongenspop en zijn zusje uitgekozen. Het voorbericht meldt dat dit alles bedoeld is voor een meisje van ca. 10 jaar. Tot besluit zegt de schrijfster: ‘En gij, oudere meisjes, die niet meer met de pop speelt, voor de pop iets te maken, zult gij toch niet beneden u achten; en wanneer uw zusje uwe hulp daarvoor inroept, zult gij haar die niet weigeren.’ Behalve leren naaien kunnen kleine meisjes ook vast oefenen in het koken. Hiervoor bestaan eveneens aparte poppenboeken zoals Anna, de kleine keukenmeid (Haarlem, Erven Bohn, 1870). Het is een vertaling van Henriëtte Davidis (1801-1876), Die Puppenköchin Anna. Ein praktisches Kochbuch für kleine liebe Mädchen (Dortmund 1856). Dezelfde auteur schreef nog een ander, niet vertaald boek over een poppenmoeder Anna en hoe zij haar huishouden opzette.Ga naar eind20. De eerste afdeling van ‘de kleine keukenmeid’ bevat gerechten die op een ‘poppenhaard’ kunnen worden klaargemaakt en door de
Twee modellen uit: De kleine Bazar. Eene handleiding voor meisjes, die gaarne hare poppen leeren kleeden. Amsterdam, Seyffardt's Boekhandel, 1870.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omslag van Henriette Davidis, Anna, de kleine keukenmeid. Haarlem, Erven Bohn, 1870.
meisjes zelf worden opgegeten. Recepten voor veertien(!) soorten soep, allerlei groenten en rijstgerechten passeren de revue. Er is zelfs een paragraaf gewijd aan een vervangmiddel van vlees, aan het inmaken van vruchten en het brouwen van bessenwijn. De tweede afdeling bevat de bloemenkeuken, speciaal voor de pop bestemd. Een koud voorgerecht maakt men van blaadjes van diverse groenten en een spiegelei bestaat uit madeliefjes zonder steel, waarover wat wit zand bij wijze van zout wordt gestrooid. Op de gekleurde, gelithografeerde omslag zijn drie meisjes druk bezig met roeren en proeven, terwijl een jongetje, op de grond zittend, met de poes speelt.
Na de eeuwhelft, zo ongeveer vanaf 1870, neemt niet alleen het aantal poppenboeken toe, maar vindt men ook steeds vaker de auteur vermeld. Allerlei bekende kinderboekschrijvers als Gerard Keller, Agatha, W.F. Oostveen, Piet Louwerse, Jan Goeverneur, Frits H. van Leent en S.J. Andriessen komen nu met een of meer ‘eigen’ poppenboeken, al dan niet bewerkt naar buitenlands voorbeeld (zie bijlage) En naarmate de kleurenlithografie de kinderziekten achter zich laat, worden de illustraties steeds aardiger. In al deze verhalen gebeurt er iets bijzonders, hetzij met de pop, hetzij met haar mamma. Zo vertelt Gerard Keller in De wandelende pop over een technisch wonderwezen dat kan lopen, een fenomeen dat zelfs de aandacht trekt van keizerin Eugenie van Oostenrijk. In Agatha's boek De geschiedenis van Dina en haar pop is sprake van een dure, wassen pop die de zevenjarige Dina te dicht bij het vuur laat liggen, zodat ze smelt. W.F. Oostveen maakt het nog bonter: in zijn verhaal De levende pop kan de pop lopen, praten en zingen tegelijk; ze kamt de haren van Marie en zet haar krullen in. Ook overhoort ze de les en kookt of bakt een taart. En dat alles op rijm. Vijftien zeer levendige en kleurrijke litho's van de firma Amand te Amsterdam maken het geheel onweerstaanbaar aantrekkelijk. Louwerse vertelt het verhaal van de zesjarige Betsy die niet één maar zeven poppen krijgt. De mooiste is echter nummer zeven: een echt zusje van vlees en bloed.
‘De pop helpt Marie bij het aankleden’ uit: W.F. Oostveen, De levende Pop. Leiden, A.W. Sijthoff, [1875].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat alles staat beschreven in Een poppenmoedertje. De geschiedenis van Betsy's zeven poppen.
Een heel speciaal poppenboek is De groote poppenvergadering te Utrecht omdat het gebaseerd is op een ware gebeurtenis. Ten bate van het Wilhelmina-kinderziekenhuis te Utrecht werd namelijk aldaar op 9, 10 en 11 april 1889 door een Dames-Comité een poppententoonstelling annex fancy-fair georganiseerd. De Utrechtse boekverkoper J.G. Broese heeft toen als een hommage aan dat comité bij Emrik & Binger te Haarlem een tiental lithografische prenten in kleur laten maken en Frits H. van Leent om bijschriften gevraagd. Op de kleurrijke omslag zit onder meer een pop met een reclamelint van Van Houten's cacao. Ongetwijfeld zal die firma als sponsor zijn opgetreden. Uit allerlei windstreken zijn de poppen naar Utrecht gekomen: Een stoomboot bracht van Englands reê
Een keur van schoone poppen mee;
Er waren Lords en Lady's bij,
Als ging men naar een hofpartij.
Een kindermeid uit Frankenland
Kwam met een Baby aan de hand,
Soms wel een weinig achteraan,
Omdat zij telkens stil bleef staan.
Poppen gekleed als Chinese dames en heren, boerinnen in klederdracht, jonkvrouwen en hun ridders, elfjes, babypoppen, Italiaanse, Spaanse en Russische schonen, een haremdame, roodkapje en de gelaarsde kat of een prelaat: vrijwel elke tentoongestelde pop is afgebeeld. Op de fancy-fair kon men poppen en hun uitzet kopen en Van Leent schetst aardig de sfeer bij de kinderen die er met hun ouders rondlopen: Hoor, het zacht, geheimvol fluist'ren,
Bij al 't schoone, dat men ziet;
Hartjes zwellen bij 't vertellen:
‘Fraaier poppen zijn er niet!’
't Zoet verlangen kleurt de wangen,
‘Mocht ik kiezen uit dien Schat!’
En zij klagen, onder 't vragen,
‘Dat hun spaarpot niets bevat’.
Omslag van F.H. van Leent, De groote poppenvergadering te Utrecht. Utrecht, J.G. Broese, [1889].
verloot. De vlotte illustraties zijn van de hand van Joseph Ludovic Scheidel (1848-1895), een in Den Haag en Amsterdam werkzame lithograaf.Ga naar eind22.
Een poppenboek dat hier als laatste vermelding verdient is S.J. Andriessen's Moedertje spelen. Een prachtig prentenboek voor leerzame meisjes (Haarlem, I. De Haan, ca. 1890). Ook nu weer zijn de zes kleurenlitho's afkomstig van Emrik & Binger te Haarlem. Suze heeft voor haar verjaardag een pop gekregen, gekleed ‘naar den laatsten smaak’, die kan zitten, liggen en staan. Achtereenvolgens zien we hoe het moedertje haar pop eten brengt, haar net als zijzelf leert pianospelen en met de pop in de tuin gaat wandelen. De grootste liefhebberij van Suze is schuitje varen en natuurlijk krijgt ook pop Jansje een bootje. Dit pretentieloze prentenboek zal door zijn kleurrijke platen voor menig kind een bron van kijkgenot zijn geweest.
Behalve de hier genoemde uitgaven van bekende schrijvers verschenen er tussen 1800 en 1900 nog vele andere poppenboeken. In de eerste helft overwegen de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Suze leert haar pop piano spelen’ uit: S.J. Andriessen: Moedertje spelen. Haarlem I. de Haan, [ca. 1890].
Titelblad van J. Schenkman, De kleine mama Pauline en hare pop Marie. Amsterdam, G. Theod. Bom, [1854].
‘Pauline leert haar pop dansen’ uit: J. Schenkman, De kleine mama Pauline en hare pop Marie. Amsterdam, G. Theod. Bom, [1854].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Betsy laat haar pop in het water vallen’ uit: Eene vermakelijke poppengeschiedenis. Naar het Fransch van Marie Laubot, door Tony. Haarlem, I. de Haan, [ca. 1885].
vertalingen of bewerkingen, maar na 1870 nemen de oorspronkelijk Nederlandse poppenboeken in aantal toe. En ook na de eeuwwisseling zijn er steeds opnieuw weer auteurs, als bijvoorbeeld Rie Cramer of mevrouw van Osselen-van Delden, die verhalen voor meisjes geschreven hebben met een pop in de hoofdrol. Poppen en poppenboeken blijken een belangrijk element in de opvoeding van het jonge meisje. Allereerst dienen ze als speelgoed en leesmateriaal. Daarnaast bieden ze de mogelijkheid te leren naaien, verzorgen en koken om zo het meisje voor te bereiden op haar toekomst als moeder en huishoudster. Ten slotte dient de pop als medium voor het meisje om haar lust- en onlustgevoelens in de eigen ontwikkeling te beleven en te verwerken. Deze drie elementen komen het best en meest volledig tot uitdrukking in de Gedenkschriften eener pop van Louise d'Aulnay. In de Nederlandse poppenboeken spelen dergelijke pedagogische aspecten wel een rol, maar de nadruk ligt hier, zeker na de eeuwhelft, toch meer op het vermaak dat een pop en een poppenboek schenken. De groote poppenvergadering te Utrecht door Frits van Leent kan men als een van de beste specimen in dit opzicht beschouwen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BijlageLijst van Nederlandse poppenboeken
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|