Davids psalmen(1656)–Henrick Bruno– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Psalm CL. LAet van Godt zijn lof geseydt; Looft Hem in Sijn' Heyligheydt. In 't uytspansel, daer Hy werckt All' de wond'ren Sijner sterckt'. Looft Hem om Sijn' mogentheden, Na de menigvuldigheydt Van Sijn' macht en Majesteyt; Voert van Sijne grootheydt reden. 2 Looft Hem met basuyn-geklanck; Looft Hem met der harpen-sanck: [Folio Bb5v] [fol. Bb5v] Looft Hem met de luyts geluyt, Met de trommel, met de fluyt. Wilt door 't Psalters-snaren spelen, En door 't lieff'lick orgels stemm' Singen tot de lof van Hem, En Sijn' eer' Hem mede-deelen. 3 Vrome, looft Hem, segt Hem danck, Met de helle cymbal'-klanck; Looft met cymbalen geluyt, Hem, en singt uw' vreugden uyt, Al wat adem is gegeven, Spreecke van des Heeren eer, Love, roeme Godt de Heer, Godt de Heer in all' sijn leven. Hallelu-Jah. Eynde der Psalmen. Vorige Volgende