Davids Psalmen, Gedicht, aen deene zijde, door Petrum Dathenum; aen dander zijde, door J. De Brune
(1650)–Johan de Brune (de Oude), Petrus Datheen– Auteursrechtvrij
[pagina 301]
| |
Een Lied, een Psalm voor de kinderen Korah, voor den Opper-zanghmeester, op Machalath Leanoth: een onderwijzinghe Hemans des Ezrahiters.1 O Heere, ghy God mijnes heils,
Ick roep voor u by daegh’, by nachte.
Mijn bede kom’ voor uw ghezichte:
Neyght uwe oor tot mijn gheschrey:
Ga naar margenoot+ Want mijne ziel is zat der quaeden,
Mijn leven raeckt tot aen den grave.
2 ’k Ben met die daelen in de kuyl,
En als een kracht’loos man gerekent,
Ga naar margenoot+ Als af-gezondert onder doode;
Ghelijck verslagen’ in het graf
Neer-ligghend’, die ghy niet gedencket,
Die van uw hand zijn afghesneden.
Ga naar margenoot+ 3 Ghy leght my in den onder-kuyl,
In duysternissen, in de diepten:
Vw grimmigheid light op my, Heere:
Met all’ uw baren druckt ghy my. Sela!
Ga naar margenoot+ Ghy doet verr’ van my mijn bekende,
Ghy stelt my tot een grooten grouwel:
4 Ick ben besloten; zoo dat ick
Niet machtigh ben daer uyt te komen: Pause.
Ga naar margenoot+ Mijn ooge treuret van verdruckingh.
Ick roep tot u, Heer, al den dagh;
| |
[pagina 302]
| |
[Datheen]End’ uwer goetheydt, niet om gronden,
In haren graven doen vermaen?
Sullen sy van uw’ waerheydt spreken,
Die doodt zijnde noch in ’t graf steken?
8 Werden uwe wond’ren bedacht
In ’t duyster, daermen niets kan weten?
Salmen daer all’ dinck wert vergeten,
Op uw’ gerechtheydt hebben acht?
Nochtans bid ick u, Heer, gestadigh,
Van ’s morgens vroegh, weest my genadigh.
9 Waerom, O Heer, verstoot ghy my?
Waerom is u aensicht verborgen?
Van der jonckheydt ben ick vol sorgen,
Duysent-vout beangst seer onvry:
Ick ben door schricken gantsch verslagen,
Benouwt, vol vreesen, met vertsagen.
10 Vwe gramschap over my gaet,
Vwe verschrickingen my drucken:
Water-stroomen my gantsch wech-rucken
In desen seer benauwden staet.
Alles wat my angst kan toebringen,
Wilt my nu al met een omringen.
11 Ghy hebt van my gedaen seer wijdt,
Mijn beste vrienden al met eene:
Mijn secreetste vrienden gemeene,
Zijn wijt van my in desen strijdt.
In alle mijn sware ellenden,
Van my wijcken sy die my kenden.
|
|