deze overigens zeer gunstige ruimte te klein te worden en werd de verzameling overgebracht naar de zolderverdieping van de in 1921 weer in gebruik genomen gerestaureerde Agnietenkapel.
Hier werden de ruimten, waarin vroeger het nutsseminarie voor paedagogiek en de juridische leeszaal waren gevestigd, in gebruik genomen, welke uitnemend voor het doel geschikt zijn. De verzameling bevindt zich nu in een gebouw, dat door een traditie van bijna vijf eeuwen historische wijding gekregen heeft.
De inhoud der verzameling is thans in een tweetal hoofdafdeelingen, nl. geschiedenis der Universiteit, geschiedenis van het studentenleven, geordend en is weer onderverdeeld in een groot aantal onderafdeelingen. Zij bestaat uit: I. Bibliotheek; II. Handschriften en archieven; III. Atlas van portretten en afbeeldingen van personen, gebouwen, historische gebeurtenissen; IV. Verzameling van penningen en van voorwerpen. Dus combinatie van bibliotheek, archief en museum, die juist op een zoozeer beperkt gebied aangewezen is als systeem van verzameling. Tot de belangrijke onderdeelen van de verzameling behooren in I: de collectie oraties en openbare lessen van hoogleeraren, lectoren en privaat-docenten, welke collectie zich vooral in de laatste jaren sterk heeft uitgebreid; een uitgebreide, hoewel nog niet complete reeks der series lectionum sedert de eerste helft der achttiende eeuw; een volledige reeks Amst. Studenten Almanakken (de almanakken van andere groote organisaties zijn nog niet volledig aanwezig, maar hun aantal neemt steeds meer toe); een complete reeks jaargangen van het Amsterdamsch Studenten Weekblad Propria Cures. Daarnaast complete of gedeeltelijke reeksen van andere studentenperiodieken, die vaak zeer zeldzaam zijn geworden.
In II: de archieven van den Senaat Ne Praeter Modum (1818-1851), die van het A.S.C. (1851-1912), van het juridisch dispuutgezelschap Vigemus Concordia (opgericht in 1808 uit twee disputen, opgericht in 1796, opgeheven 1859, en 1798), van het dispuutgezelschap A.M.I.C.A. (ontstaan uit een aantal disputen in 1846, opgeheven in 1863), dat in zijn oudste stukken terug gaat tot 1802. De beide laatste zijn bruikleen van de Universiteitsbibliotheek. Het archief der Aula-commissie, waaruit de Universiteitsvereeniging is voorgekomen; verder archieven van enkele studentendisputen van kleineren omvang, waaronder dat van het dispuut C.L.I.O., ten slotte de collectie-Bellaar Spruyt en tal van kleinere handschriften, van belang voor de geschiedenis der Universiteit en van het studentenleven.
In III: groote collectie portretten van academische docenten, waarbij fraaie kopergravures uit de 17e en 18e eeuw, en een klein getal geteekende portretten o.a. van de hoogleeraren Wijttenbach, van Swinden, Willmet, Abr. des Amorie van der Hoeven. Verder prenten betreffende de geschiedenis der Universiteit en van het studentenleven, en vooral te noemen een geregeld bijgehouden collectie foto's van de geschiedenis der laatste jaren (feest van 15 October 1927, Corpslustrum 1927, U.S.A.-lustrum 1931, Palamedes-opvoering van ‘Thomas’).
In IV: een aantal penningen geslagen ter herdenking van bijzondere fata, bijv. de eeuwfeesten en halve-eeuwfeesten van het Athenaeum en de Universiteit; een serie Hortuspenningen. Ten slotte de gouden en zilveren penningen, den hoogleeraar Bolk geschonken door de Universiteit van Amsterdam en wetenschappelijke genootschappen in binnen- en buitenland.
H. BRUGMANS.