De bron-swaan, of mengeldigten(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 233] [p. 233] Omgeefsels. Een roosje. HEt Godenbloemtje praaldt En prijkt in volle geuren, Maar als Vrouw Cypris daaldt Soo schiet se hemel kleuren, Haar montje blaast Fiolen, En sachte Roose blaan, Doch heeft my jets bevoolen In't noemen van u naam. Dat ik van n Robijn Souw suygen 't Ambrosijn. Vorige Volgende