De bron-swaan, of mengeldigten
(1686)–Titia Brongersma– AuteursrechtvrijSonnet.SOo pronkt het Beelt in blanke Mermersteen
Van Adriaan: naar 't leven uytgehouwen,
| |
[pagina 184]
| |
En streeft met het gesicht door wolken heen
Als of hy wilde daar de konstklip bouwen
Om sijne Schets te richten op'er stangen,
Dat ingewijd op een Colomne blinkt.
O! groot verstant, hoe veel doet gy ontfangen
Een hemel val, wanneer u Lier uytklinkt
De Heldedaân, en tokkert op de snaren
Een Veldtliet, of het lof der Letterscharen
Daar mee ge bralt, en door de hoef vliet plast.
Maar had Lisip de Beytel aan geklonken
U hooft waar met een Lauwer krans beschonken,
Die U soo wel als Alexander past.
|
|