De bron-swaan, of mengeldigten
(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij
[pagina 158]
| |
Toon: Air.ALs ik mijn blicken opwaart slaa
Om u gestalt' te meten,
Soo dunkt my dat ik verder gaa,
En al u doen kan weten,
Want Eliseen ik sie u hals,
'k Sie oog, en lipjes roeren
Soo 't schijnt, en 't hooft beveedert als
Een Mars: die krijch wil voeren.
Neen, neen gy zijt als een Diaan,
Wanneer se moe van 't jagen
Wil naar't gebergt van Latmus gaan
Om daar naar haar behagen
Endimion te soeken, waar
Haar hert leyt in geklonken,
Of als een Amasoon die haar
Ten strijde op doet pronken.
Soo schoon zijt gy haa! Eliseen
In mijn verliefde oogen,
lk wissel voor u geen Heleen
| |
[pagina 159]
| |
Hoe krachtich van vermoogen,
Neen, neen gy zijt mijn herten lust,
De schuym Godes moet wijken,
U schets stelt het gedacht in rust,
Gy sult de prijs-kroon strijcken.
|
|