De bron-swaan, of mengeldigten
(1686)–Titia Brongersma– AuteursrechtvrijToon: Marchere Liberte.MYn Dafne doot, O! neen ik voel het hert nog slaan,
De schors beweegt sig in't verroeren van'er lippen,
Wat is't dat ge uyt u mont laat glippen?
Mijn Dafne doot, O neen! ik voel het hert nog slaan,
Ze knikt, en siet me droevig aan,
Wie heeft u dus mijn Lief mishandelt voor mijn oogen,
VVat schenner heeft u leen en schoonheyt soo verplet,
De Lauw'ren zijn verbleekt, en van u kruyn getoogen
Die ik u had in't Dal van Tempe op geset,
Mijn Dafne doot, O neen! ik voel het hert nog slaan
Ze knikt, en siet me droevich aan.
Ik sal schoon gy mijn min O Dafne hebt versmaat
U blad'ren dragen en doen nieuwe ranken schieten
| |
[pagina 156]
| |
VVat hebt gy m'al smerten doen genieten,
Ik sal schoon gy mijn min O Dafne hebt versmaat
U Lieven, daar gy my noch haat,
En wil het monster dat u kuysheyt dorst genaken
Vermors'len, en door flitzen met mijn schigt
'k Heb u vereeuwigt wijl mijn min noch is aan 't blaken
VVast, groent, en bloeyt tot spijt voortaan in elx gesicht,
Ik sal schoon gy mijn min O Dafne hebt versmaat
U Lieven, daar gy my noch haat,
|
|