De bron-swaan, of mengeldigten(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Aan de sneege en seer Ge-Eerde Juffer Johanna Cathius. 'K Heb lang gewenst haa! Cathius te pronken Met V gewijde naam op het papier, Omwonden met een telg van Lauwerier Die V voor lang van Phoebus is geschonken, Waar V de Sang-rey sal doen onder brallen: Wijl gy, sijn Nigt, (uyt Pallas breyn geteeldt.) Die Eer verdient, die selfs V selfs vereelt. Door minlijkheden, en noch boven allen Sult zijn bekranst, dees last is my gegeven, Neemt dan niet qualijk dat ik V bekroon Met mijn gedigt; het is der wijsen loon Te werden opgeciert, en soo verheeven. Vorige Volgende