De bron-swaan, of mengeldigten(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan de komst-lievende Juffer Mejuffer Johanna Folckers. Het schijnt dat gy Minerv' haar goude draân, En 't weef-tuyg, met de konst-riem hebt ontdragen, Wijl dat ik haar verstoordt sie heene gaan Naar 't Negen-tal: om die haar noodt te klagen. Neen, neen ik mis, sy vraagt het Susterschap (Die het Parnas met reyen gaat vercieren) [pagina 21] [p. 21] Om U te stellen op de boven-trap: Daar Sy U wil bepruyken met Lauwrieren. Vorige Volgende