De bron-swaan, of mengeldigten
(1686)–Titia Brongersma– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Sonnet.HOe staat die tronk bedauwd met pereldroppen
Verheven op de Keyserlijke trans.
Hoe brald die blanke bloem met hare krans
Omkringeld van haar aangegroeyde knoppen.
Haa Koningin, en puik-loof aller spruyten,
Geen Nardus, noch Himet bereykt u naam,
U grootheyt drijft op vlerken van de faam:
Want niemant kan U in een engte sluyten,
U kruyn schiet door bedampte swerken heen.
O! vaste hoek-pylaar hoe ongemeen
Bewaard gy voor het gift uw Lely-dalen,
Soo dat geen bitse Slang, noch Scorpioen,
Kan in't bevredigt hof van Gruno Woen
Maar drijftse voort, en komt de zeeg behalen.
|
|