Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel B(1918)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 96] [p. 96] Na dat Engeland zijn zin gekregen had. De moord is gepleegd, En de roof is volbracht, En de wijngaard van Naboth Is tans in uw macht. Verheug u, O Eng'land! Roem vrij op die daad, Juich schreeuwend jingo! Langs weg en langs straat. Uw rijk is het grootste En hoog staat uw troon, Maar onrecht vernedert En 't kwaad krijgt zijn loon. De zuchten, geslaakt hier, De tranen geschreid En de bloedstroom die Afrika's grond heeft ontwijd, Heeft niet tevergeefs Hier de zanden gekleurd, De tranen doen vloeien En harten verscheurd. Der wezen gekerm en Der weduwen klacht, Wier mannen en broeders Gij wreed hebt geslacht. Wier woning verwoest, Die onteerd en geplaagd, Zonder brood, of beschutting In 't veld werd gejaagd. Neen erger, gevangen Tot zelfs in de nacht, Gevoerd uit hun land, Naar den vreemde gebracht. [pagina 97] [p. 97] Waarom al dat moorden? Waarom al die smaad? Waarom die vervolging, Die bittere haat? Waarom? Om een deugd, Door u zelve vereerd: De zucht voor de vrijheid, Die elk Brit ook begeert. Omdat ginds een volkje In Afrika's veld Niet zijn hoofd wil buigen Voor list en geweld. Omdat het zijn vrijheid, Zo duur eens gekocht Tans niet prijs wil geven, Waar 't bloedig voor vocht. Niet wil overleveren Aan list en geweld, Maar verkiest te sterven, Wordt de kans gesteld. Beschaving erkent toch Het recht van elk mens, Of heeft England's beschaving Een nauwere grens? Staat ‘Ik’ op de voorgrond Of kan het wel zijn Dat gij niet de wet kent Van het Mijn en het Dijn? Of beschouwt het, verblind Door de lust naar het goud, Het tiende gebod, als Te saai en te oud? [pagina 98] [p. 98] O, weet dan, het uurtje zal Wis voor u slaan, Dat uw roof en uw hebzucht In rook zal vergaan. Vorige Volgende