Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel B(1918)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] Afscheidsgroet aan ‘Onze Jan’ bij zijn vertrek naar Engeland, 21 Junie 1909. Gun, ed'le vriend, aan 't vriendetal, Te zaam alhier vergaard, U nogmaals ‘Goede Reis!’ te wens' En blijde overvaart. Op 's volks verzoek verlaat gij huis En geur'ge bloemegaard, En ruilt gevaar en ongemak, Voor rust van eigen haard. 't Is niet om twist, noch minder strijd Dat gij naar Eng'land gaat, Maar om uw mede-ledental Te dienen met uw raad. Gij kent uw land zowel als volk Veel meer dan enig een, En wat nog menig raden moet, Wist gij al lang alleen. Gij gaat als wachter, om voor 't recht Van eigen volk te waak', Wanneer zijn recht wordt aangerand Of onheil het genaak'. Wij kennen d' oude held te goed Die voor onz' rechten stout Zo menig keer met moed al streed, Onz' zaak zij hem betrouwd. ‘Voor God en 't Recht’ was steeds zijn leus, En wat ook om hem val, Of wie voor d' overmacht zich buigt, Hij staat in 't strijdperk pal. [pagina 70] [p. 70] Waar Eng'land op zijn Gladstone roemt, Die ed'le, grote man, Daar roemt ook ons Zuid-Afrika Met recht op ‘Onze Jan’. Gelijk als Gladstone voor het recht In Eng'land heeft gewaakt, Vertrouwen we ‘Onze Jan’ ook toe Het recht van onze zaak. Dus nogmaals roepen wij hem toe, Met gade en nicht te zaam, ‘Vaarwel! en veel geluk op reis,’ Uit aller vrienden naam. Onz' bede is: bescherm hem Heer Door Uw Almachte hand En breng hem veilig en gezond Terug naar volk en land. Vorige Volgende