| |
Op nu! Op nu, Afrikaanders!
Een elektie-lied.
Op nu! op nu, Afrikaanders!
Op, en snelt ter stemplaats heen
Laat verschil en twisten varen
Toont u bij de stembus één.
Weet, het ligt tans aan u zelven
Of ons volk zal voortbestaan,
Of door lauwheid en verdeeldheid
Voor altijd zal ondergaan.
Ziet, de vijand, groot in aantal,
En in 't bluffen vrees'lik stout,
Heeft als Generaal de ‘Squarer’
Met zijn zakken vol van goud.
| |
| |
En de Mammon vindt aanbidders,
Altijd bij de grote hoop,
Mensen die geen eer bezitten,
Met hun ziel voor goud te koop.
Wee die dag, als ooit de geldvorst
Hier de overwinning haalt,
Als de stem van 't recht moet zwijgen,
En gewinzucht zegepraalt.
Dan zal d' arme Afrikaander
Moeten buigen onder 't juk,
En nog gunsten af gaan smeken
Van hem, die ons wreed verdrukt.
Dan zal 't erfdeel onzer vad'ren,
Boom en wijngaard hier geplant,
Met hun eigen zweet bevochtigd,
Overgaan in 's vijands hand.
En van huis en erf verdreven,
Met een hart vol rouw en pijn,
Zouden wij zijn huurling worden,
Neen nog meer, zijn slaven zijn.
Waakt dan, broeders, landgenoten,
Waakt dan, want 't gevaar is groot;
Die zijn plicht nu gaat vergeten
Brengt ons volk al licht de dood.
Waakt dan, dat geen ongetrouwe
Bij ons ondersteuning vind',
Een, die land en volk verachtend,
Met de vijand zich verbindt.
Meen'ge Judas uit ons midden
Heeft ons schand'lik reeds verraân,
En is tot het jingo-leger
Om het goud slechts, o'ergegaan.
| |
| |
Voor 't verradersloon ontvangen,
Doen zij tans het vuile werk,
Van hun volk tot niet te brengen,
Doch aan hen kleeft Kaïns merk.
Als het nageslacht moet bukken
Onder 's dwinglands ijz'ren hiel,
Zal het nog die snoodaards vloeken
Door wier schuld ons volk eens viel.
Waakt en werkt dan, landgenoten
Weest getrouw en eensgezind,
Toont die jingo's en hun leider
Dat gij nog uw volk bemint.
Toont de vijand, die alrede
Dat zijn juk niet op de schouder
Zorgt vooral, dat geen verraders
Of beloften tot uw voordeel,
Zand u in de ogen strooi'.
Als gij hun uw stem gaat geven,
Dekt g' u niet alleen met schand
Maar gij doet, als zij reeds deden,
En verraadt uw volk en land.
Doet uw plicht dan, Landgenoten,
Blijft niet achter, zijt niet traag,
Gunt geen zege aan de ‘squarer’
Die uw ondergang bejaagt.
't Is voor hen, die eenmaal zeker
In uw plaatsen zullen staan,
Dat w' u vragen, om verenigd
Naar de stembus toe te gaan.
| |
| |
Niemand mag tans achterblijven
Hij die laf zijn plicht verzaakt,
Kan allicht de oorzaak worden
Dat zijn volk verloren raakt.
Op dan! op dan, Afrikaanders!
Op en snelt ter stembus heen,
Laat verschil en twisten varen,
Toont u bij de stembus één!
|
|