Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel B(1918)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] Aan mijn vriend G. van H..... (toen hij tot Diaken gekozen was). Vergun mij, o vriend! U mijn buiging te maken; Nu gij zijt gekozen Voor 't ambt van Diaken. Blijf wachter dus lang Om de deur te bewaken, Waar heiligheid woont, Vrij van wereldse zaken, Wees trooster en gids. En voor velen tot baken, Wees strijder, en vecht Tot de Helpoorten kraken! En wees ook tot voorbeeld Voor zondige snaken, Die enkel maar leven Om zich te vermaken, En slechts maar naar dansen, En kaartspelen haken, Zoals ...., maar, waarom toch Aan namen te raken! Gij kent ze, dus slaat ze Maar goed op de kaken; D'Eerwaarde zal daarvoor U zeker niet laken, Maar blij zijn als hij Zo uw ijver ziet blaken. Schoon, als ik mijn hart U gans open moet maken, Dan wens ik u dit toe, Mijn waarde Diaken: ‘Wees vroom, maar verkondig Dit nooit van de daken, Laat niets toch uw hart Aan uw vrienden ontschaken, Al zouden zij komen [pagina 65] [p. 65] Om wereldse zaken, Door zich, zoals eertijds Bij u te vermaken Met kaartspel, biljart, of Ook zelfs om te schaken. Bedenk u niet eerst, door Nog zuchten te slaken, Maar doe met hen mede, Al zijt gij Diaken. En mocht u mijn wens Naar zelfzuchtigheid smaken; Denk, 't is maar de vrees Om u kwijt te gaan raken, Als soms u de vroomheid Hovaardig mocht maken; Zoals ik dit weet van Een menigte snaken. Schenk mij dus die rust Waar mijn hart naar blijft haken, En zeg: ‘Ik blijf vriend toch, Al ben ik Diaken.’ Vorige Volgende