Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel A
(1916)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend
[pagina 122]
| |
De bloem is dood en verwelkt,
Maar nog blijft de haarlok schoon!
De dagen vlien henen voor elk,
Mijn liefde slechts bleef m' als loon.
Vaak verschijnt zij in mijn droom,
Nog schoon en lieflik te gaar,
De tijd vliedt heen als een stroom,
Mij rest nog de lok van haar haar.
Ik zag nog verleden nacht
Haar ogen, blauw als de lucht,
Zij blikten op mij zo zacht,
Zich meng'lend met mijn gezucht.
Haar adem streek langs mijn wang,
En fluisterend hoorde ik pas
Woorden, zo zoet als een zang,
Mij zeggend, hoe lief ik haar was.
Schoon is haar hemel vertoon,
Liefde verheerlikt is daar.
Wachtend verbeid ik mijn loon,
Slechts met de lok van haar haar.
Vrij vertaald uit het Engels.
|
|