Nationale en Afrikaanse gedigte in Kaaps-Hollands. Bundel A
(1916)–Melt Brink– Auteursrecht onbekend
[pagina 110]
| |
Geen Zondag dat men in de kerk
Haar zitplaats ledig vond,
Des morgens, middags, en dan weer
Ook in de avondstond.
Geen bid-uur zou zij ooit verzuim,
En was daar een bazaar,
Dan stond zij bij haar tafel reeds,
Het eerst van allen klaar.
Haar kind'ren mochten net op harp
Of op harmonium speel,
En nooit ontsnapte een vrolik lied
Nog aan der kleinen keel.
‘Dit's zonde!’ sprak zij, ‘om een kind
Die dinge toe te laat,
Dit trek hul van die vroomheid af,
En lei maar net tot kwaad.’
Nig Miet was goed ver iedereen,
Die net geloofde als zij,
Maar die een and're mening had,
Moest ver maar van haar blij.
Wat zij geloofde, was slechts recht,
Elk and're was verkeerd,
En moest slechts leiden naar die plek,
Door niemand ooit begeerd.
Geen vriendschapsband, hoe hecht en oud,
Was heilig in haar oog.
‘Zij kon nie omgaan,’ zo's ze zei,
‘Met wie de Heer bedroog!’
Oprechtheid was bij haar geen deugd,
Geloof was 't slechts alleen,
Maar dan ook net maar die van haar,
Maar van geen and're, neen!
| |
[pagina 111]
| |
Vervul jou plichte vrij getrouw,
Wees deugdzaam en oprecht,
Toch! als jij nie op haar geloof
Kan ja! en amen! zeg,
Dan is jij een verloren mens,
Dan kijk zij jou nie aan,
En kan jij, op het zachts gezeg,
Maar naar die hoenders gaan.
Maar Niggie Miet, kom zeg mij toch,
Strook dit nou met die leer
Van Hem, die g' uw Verlosser noemt,
En als uw God vereer?
Het Hij jou ooit die recht gegee,
Om and'ren te verdoem?
Hij, die hem Fariseër heet,
Die op zijn deugd gaat roem.
Stem dit o'ereen ook met Zijn leer?
Kom, zeg dit mij, Nig Miet,
Die leer, die tot een ieder zegt,
Zo duid'lik: ‘Oordeel niet.’
Wees vroom Nig Miet, zo veel gij wilt,
Doch niet slechts in de leer,
Maar volgt, zo veel gij kunt, als mens
Meer 't voorbeeld van uw Heer!
Laat elk God dienen, zo's hij wil,
Maar matigt u niet aan,
Of waant niet, dat gij boven hem
Eens bij uw God zult staan.
Niet hij, die altijd Here! zegt,
Maar die de wille doet
Des Vaders, die daar boven is,
Noemt Jezus groot en goed.
|
|