|
got. |
waúrms |
- |
du. |
Wurm |
- |
ndl. |
wurm (waarnaast volgens 5a worm). |
Vgl. ook snurken naast snorken, slurpen naast slorpen etc. |
Samengevat: we constateren onder invloed van de r ten eerste vaak rekking (vooral vóór r + dentaal); ten tweede vaak een meer open worden van de vocaal, gepaard gaande met depalatalisatie, in het bijzonder weer vóór r + dentaal; ten derde een meer gesloten worden + palatalisatie of alleen palatalisatie, vooral vóór r + labiaal of velair.
OPM. 1. In plaats van in het Onl. kunnen sommige ontwikkelingen misschien beter in het Mnl. geplaatst worden.
OPM. 2. Vóór de r vindt geen diftongering plaats van ī tot ei en van uu tot ui (zie 19.2, 22.1 en 23.1).
OPM. 3. Westvlaams is de ontwikkeling van uu tot ōē vóór r; zie hiervoor 23.3.
OPM. 4. Lange vocalen behouden vóór r hun lengte: vgl. maar naast maal etc. ‘Verkleuring’ treedt op bij ē, ō en ø̄: vgl. beer met beek, beur met beuk en boor met boot.