11 Het Accent
In het Ggm. ligt het (hoofd)accent in alle gevallen op de eerste syllabe van het woord. Dit is het gevolg van de accentverschuiving, die we aan het begin van het Ggm. plaatsen. In het Ogm. bestond nog de oude, uit het Oeride. overgeërfde accentuatie, die inhield dat het accent, van woord(vorm) tot woord(vorm) verschillend, in sommige gevallen op de eerste, in andere gevallen op de tweede of op de derde syllabe lag. Vgl. de volgende voorbeelden waarbij het Grieks representatief is voor het Oeride.:
Grieks |
Gotisch |
patē̍r |
fa̍đar |
phrā̍tēr |
bro̍þar |
De ggm. toestand is ook nog die van het Gotisch, met deze uitzondering echter dat bij met een ‘prefix’ samengestelde werkwoorden het accent valt op de stam, dus niet op het eerste deel: vgl. tegenover a̍ndawaúrdi andwa̍úrdjan (vgl. 3.1). De verklaring kan zijn dat dit type nà de accentverschuiving is ontstaan, en wel in de sandhi uit combinaties van (zwak geaccentueerd) adverbium plus werkwoord. Dat dit verschijnsel in het moderne Nederlands zijn sporen heeft nagelaten, blijkt uit gevallen als vo̍orzorg tegen-over verzo̍rgen, mnl. bi̍loke ‘klooster’ tegenover belu̍iken enz. (het eerste deel van de werkwoorden is nu duidelijk prefix en vertoont reductie als gevolg van het zwakke accent. Werkwoorden die afgeleid zijn van nomina (denominatieven) hebben natuurlijk het accent voorop: vgl. a̍ntwoorden, afgeleid van a̍ntwoord. Beginaccent hebben ook werkwoordelijke samenstellingen die later ontstaan zijn, bijv. wa̍arnemen (met ware (mnl.) = zorg). Dergelijke samenstellingen blijken anders dan de oude scheidbaar te zijn (vgl. waarnemen, ik neem iets waar). Nog een paar voorbeelden van onscheidbaar tegenover scheidbaar samengesteld: doorlo̍pen/do̍orlopen, onderho̍uden/o̍nderhouden.
Voor het Ndl. wijzen we tenslotte op het finale eenheidsaccent (Hoge Rijndi̍jk, Weteringscha̍ns) en op de verspringing van het accent in gevallen als ootmo̍edig, hartsto̍chtelijk, arbe̍idzaam, aanho̍udend, waarbij een ritmische factor in het geding geweest kan zijn. Door dergelijke ontwikkelingen en ook door toedoen van de vele leenwoorden uit het Frans ontstonden er steeds meer uitzonderingen op de regel van het beginaccent, die de weg effenden voor weer nieuwe uitzonderingen.