Rodd'rick ende Alphonsus(1616)–G.A. Bredero– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Sonnet. Verbint'nis, Ionst en Trouvv', door vvaar gheneghentheden, Toont ons Poëten Prins, Breed'roo, vvat die vermocht Tegen Trots, Spijt en Haat: hoe Vruntschap en Min vocht, Met nutte Leeringh meer, uytmuntend' schoon in reden. Rodderich vvint de Liefd'; Alphons die mint t'onvreden: VVenscht s'anders ondergang: siet vveghs-baan door verraat: Doch Vruntsplicht; Vrouvve Min, komt hy Rodd'rick te baat: Vertreckt ras; vvordt ghevaan: d'ander verlost hem meden. Rodd'rick komt voort in last door't vanghen van zijn Vrouw: Alphons verlost die vveer; hier bleeck Liefd, Vruntschap, Trouvv; Doch onkundbaar vvort hy van Rodderick verslaghen. Vergeeft 'tong'luck misdaan; Voorbeeldt gedenckens vveert: Leert dat een trouvve Vrundt het beste is op eert. En ghy, ô Rymer rijck! zijt vveert een Kroon te draghen. G. Martens. k'Betrouvv in een. Vorige Volgende