Voor-reden aande Liefhebbers der Nederlandtsche Rijm-kunst.
So verscheyden (waarde Leser) als alle Menschen verschelen inde wterlijcke gedaanten des aanschijns en des lichaams, alsoo verschillen sy oock innerlijck inde ghemoeden en sinlijckheden: Dat dit waar is blijckt klaarlijck aan de sonderlinghe veranderinghe der ghenegentheden, een yeg'lijck heeftet syne; daar hy natuurlijck toe ghetrocken en bewoghen is. Ick en ben niet van sin u hier te vertellen de besonderheden van dien, maar wel, dat ick u vrymoedigh wil belyden, dat ick van mijn kindtsche beenen af boven alle andere soete Tijtkortinghe de lieffelijcke Poesye hebbe verkoren, ende alle 'tsins alsulcke Ghesellen ghesocht en bemindt, die my hier in ghelijck waren, om met haar in plaats van andere ongheoorloftheden te onderhandelen, waar in ick waarlijck soo gheluckigh ben gheweest, dat ick tot tegenwoordigh toe der bester gheselschappe hebbe ghenoten, so wel van kunstigh en sin-rijck rymen, als van treff'lijckheydt van staat. Nu dan alsoo ick vermerckte en ooghenschijnlijck sagh dat een yeghelijck hem 'tselfde ten alderhooghsten bevlytighde, soo heb ick stilswyghent dit spel by der handt genomen, doch met sulcken achterdencken dat dit mijn ontydigh kindt niet voldraghen en soude werden; vermits my vele saacken afschrickten, dies ick bevreest was dat het in sijn draghen sterven soude, doch 'tis buyten mijn hope sulcks gheworden als ghy in't lesen en 'taanmercken bevinden sult: 't Is mijn maniere niet mijn eyghen werck te prysen, isset saacke dattet u behaaght, 'tsal my van herten lief zijn, doch wil ick wel dat ghy hier gheen beter om versuymt; daar zijn veel Waardigher en Heyligher Schriften. Dit waarschuw ick een yeder, dat ick u dit voor gheen waarheydt aansmeren en wil, want het is wt een fabuleus versiert, boeck genomen: Maar ist saacke dat de Gheest hem eens wil verlustighen in dit mijn kleyn Lust-hofje, ghy sulter niet onbehoorlijcx inne