Verspreid werk
(1986)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 182]
| |
Vermeerderingh
| |
[pagina 183]
| |
Wangt ongse broetse sprenckelde crieltie, die was over ien maent al clocx,Ga naar voetnoot11
Sose daer gien jongen in en vijnen so hebben sy al vry wat gelocx.Ga naar voetnoot12
Die stee-kliecken hebben so gaern overwicht en botter die geel //is,Ga naar voetnoot13
Sy weten niet vande gouts-bloemen, noch dat de boom van een dicke deel// is,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En so ongse Koeyen heur verworghen of sieck zijn sterven heur eyghen doodt,Ga naar voetnoot15
Of heur self verdreyncken of sneuvelen en smooren inde sloot,Ga naar voetnoot16
Daer maecken wy Tonne-vleys of, dat coopen de Schippers omt jaer drie pongden,Ga naar voetnoot17
Dat geven sy Jan-Rap en zijn maet, die sterven daer af als katten en hongden.Ga naar voetnoot18
Loopende Lijsbet ongse buer-meyd, dat is by gord ien loose feecx,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Die creech binnen sjaers tot buytekangsie ien moye sulvere sleutelreecx,Ga naar voetnoot20
Met ien rechtschapen sulvere ongerriem, en ien paer sulvere messen.Ga naar voetnoot21
O vijfmenten s'is van klinck, o s'is ien perige sack, neen byget s'is van sessen,Ga naar voetnoot22
'Tis wel waer heur Moer matter de melck toe, maer wat deese, sy gootGa naar voetnoot23
Daer claer watertie in, en dus comtet datter dus veul over schoot,Ga naar voetnoot24
| |
[pagina 184]
| |
25[regelnummer]
Ja wel 'tis ien hecht van ien meyt: jonghe Jaep hetter veul weers omme// daen,Ga naar voetnoot25
Se het ien aasingtie hier eseyt, de burgers die souwender mee uyt momme// gaen,Ga naar voetnoot26
Se wil wel besien wesen, se gaet daerse gaet, al gaetser as een slurf// heen.Ga naar voetnoot27
O bloet sy kan so karnen, en so voeren, en so wasschen, en so turf// treen,Ga naar voetnoot28
Je meucht deyncken of sy niet proper is, sy claertet mit heur voeten,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Daer angdere wel goet schick een planckje hebben moeten,Ga naar voetnoot30
Se het lang met de vaering loopen, deur 'thiele langtGa naar voetnoot31
En waert niet wel locken wou, daer hulpse hem te rechten mit heur hangt.Ga naar voetnoot32
Je meucht seggen tis ien panckt, hetse loopen met de sneering.Ga naar voetnoot33
Ick moeter na geven datter na comt, sy verstater op de neering,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
So wel as de Mient vande Schuytluy, ja schier so wel as heur moer,Ga naar voetnoot35
S'is nou alle Mans gayng, ast alle seyt, s'is nou alle mans voer,Ga naar voetnoot36
Het is te wongder so'er de Weenaers en Vryers verbadden// inGa naar voetnoot37
Daer is hier Mieuwes mal-monckt, en Goossen kley-treer met sijn gladde// kin,Ga naar voetnoot38
| |
[pagina 185]
| |
Die hebben heur lang na gaen, tis je niet te seggen, wat sy wel of// staet,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Wodder droncken Dircje niet me inde Barech, op een half vat die of// gaet,Ga naar voetnoot40
Maer s'is te duysent duyvels arch, wy sellen ien Jongspul hebben inde buert,Ga naar voetnoot41
Blauwe Barent die het Jan schram des Schouts swagers huys gehuert,
O bloet comtet iens slaachs, ick wil daer iens na haer gat tarnen,Ga naar voetnoot43
Ick plechme dit hayr altemets een reys te laten of barnen,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Maer ick wil nou mijn baert laten barbieren om twee blancken,Ga naar voetnoot45
En geef ick de knecht een oortie hoe besuckt wilme die bedancken,Ga naar voetnoot46
Hier Miester Gorus die scheert de luy hiel goet coop,
Dan trouwen daer veur het hy so geweldich de loop,Ga naar voetnoot48
O 'tis ien giest van een man, daer meugen gien wongden wesenGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Of hij weetse met de Wilde boeren salf wel te genesen,Ga naar voetnoot50
Ja al had jy noch iens so qua'en ding, an jou lijf,Ga naar voetnoot51
Hy weetet te miesteren, en hy coestert met ien Wijf,Ga naar voetnoot52
Vande scheurbuyck, so stilletjes datse niet iens luyt riep,Ga naar voetnoot53
Nochtans so douwden hy heur datter de matery uyt liep,Ga naar voetnoot54
| |
[pagina 186]
| |
55[regelnummer]
Hy wort zo veule beesicht ande schancks en ande wael vande hoeren.Ga naar voetnoot55
Hy clopt
Hem sick! hou! go'en dach in huys, go'en dach, maer scheermen hier boeren,Ga naar voetnoot56
Sy hebben me hier ewesen, ist hier inde vergulde plat// luys.
mr. gorus
Neen Huysman gaet tot de plockebeurs, of ginder op 't Stadt// huysGa naar voetnoot58
Jy selt daer niet t'onpas coomen, want siet sy scheeren
60[regelnummer]
Daer ien hielen dach, de burgers, de coopluy ende heeren,
En so veul de boeren an gaet, die scheermen deurt hiele lanckt,Ga naar voetnoot61
Ja in veul herbergen, daer de schaer uyt hangt,Ga naar voetnoot62
Ick bin wel moeyelijck, dat me Vaar dit Amicht my, liet leeren,Ga naar voetnoot63
Over mits dat dit volck hier iens 'sjaers in April om niet scheeren,Ga naar voetnoot64
| |
[pagina 187]
| |
boer
65[regelnummer]
Neen by loo, as onse Velt-scheerers maer iens scheeren het velt,Ga naar voetnoot65
So hebbese de kost, en vry slapen, mit ien hangt vol gelt,
Met noch so veel biers asse op ien dach meughen kitten.Ga naar voetnoot67
mr. gorus
Huysman wilje schooren wesen, hee.
boer
Jaack Miester.Ga naar voetnoot68
mr. gorus
Wel gaet sitten.
boer
Ick heb hier veul nae-volck, ick heb ien reys eweest tot myn peets.Ga naar voetnoot69
mr. gorus
70[regelnummer]
Wiljet hayr cort of lang hebben, op sen boers, of op sen steets.
| |
[pagina 188]
| |
boer
Maecket as dat ien wijs is, na dattet best wil focken.Ga naar voetnoot71
mr. gorus
Sel icket op de kam ofsnyen, of houje liever je lockenGa naar voetnoot72
Wat lang by je aasengt, op sen ouwe Testaments dat staet fraey.Ga naar voetnoot73
boer
Doetet wat van't ou, en van't nieu, want ic ben toch so tusschen baey,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
'Tselme leven niet vergeten watme moertje saliger seyde,Ga naar voetnoot75
Goelijckges twee ueren te veuren eer sy't of leyden,Ga naar voetnoot76
Kijnd seydse goet meyd, hout altoos de middel-wech, het gaet hoe't gaet,Ga naar voetnoot77
En dat doe ick oock, waer dat ick ga, ick hou altijt de middel-straet.
mr. gorus
Dat dunckt mijn is quaet, 'tis wel goet hier t'Amsterdam,
80[regelnummer]
Maer ghy souwt wel beclontert uyt comen datje in Brabant quam.Ga naar voetnoot80
| |
[pagina 189]
| |
boer
Ick val altoos midden int geen de luy segghen,Ga naar voetnoot81
Ick gaa oock altijts midden in mijn bedt legghen.
Ick drink soo gaern, niet hiet noch kout, maer ast half ien half aar// is,Ga naar voetnoot83
Ick eet so gaern kost die niet te raeuw noch niet te gaer// is.
85[regelnummer]
Looftme yemant een sootje vis om ien stuyver, dat schat ic half of op ien grootje,Ga naar voetnoot85
En as ick by vrysters bin, ick grijp altijt na 't middel mootje,Ga naar voetnoot86
Ick praat so gaern van't middel-rift, en vant middel schot,Ga naar voetnoot87
En as ick immers een wijf hebben most, ick hadse gaern niet te wijs noch niet te sot,Ga naar voetnoot88
Ick slacht Jan hen goet man, die waer dat de luy in krakeel vielenGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Daer was hy't altijts middelen, en scheyden, en 'tschiel dielen.Ga naar voetnoot90
Ja ick en pleech niet iensjes te hooren een goet Sermoen,Ga naar voetnoot91
Of ick plechter altijts de helift wel an of uyt te doen.Ga naar voetnoot92
En dus volg ick mijn moers seggen, en dat is me niet berouwen.Ga naar voetnoot93
| |
[pagina 190]
| |
mr. gorus
Wel an Huysmans seuntje, ick sel oock het middel houwen.
95[regelnummer]
Hoe vaert het langsje, binje noch niet ehylickt, je wort al out,Ga naar voetnoot95
boer
Ick hylick altemet iensjes, maer ick heb noch noyt etrout,Ga naar voetnoot96
mr. gorus
Wel hoe, maeckjy'et dan met de Schout, en neemt hy gien boeten.Ga naar voetnoot97
boer
Wel hay, geckjer mee, souwe mekaer gien vrientschap doen moeten,Ga naar voetnoot98
Hy doetet selfs wel waer dat hy can of mach, O maechGa naar voetnoot99
100[regelnummer]
Dat is niemedallen, dat is nou al ien gemiene plaech.
mr. gorus
Datmen hier sucke Schouten had, men souse wel haest of schaffen,Ga naar voetnoot101
Hy hoort van't gebreck vry te zyn die der ien ander om wil straffen,
Doch het gaet hier oock quaet genoech toe in dese Stadt.
| |
[pagina 191]
| |
boer
Ja wel wil ickje seggen, ick hebber ien reys ien Vrijster hadt,
105[regelnummer]
Ick hebse noch, jaack trouwen, laet ick recht// spreecken,Ga naar voetnoot105
En nou looptse by ien aer, maer ick selt op de knecht// wreecken,Ga naar voetnoot106
Ick sel hum lieren dat hy'er me sel uyt// houwen.Ga naar voetnoot107
mr. gorus
Laet hum wat loopen, niement sel ien angder sijn bruyt// trouwen,
De hylicken binnen int Paradijs emaeckt, en kijnt isset versien,Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Al waer jij in ien muer emesselt, so sou het doch gheschien,
Maer 'tis de waret, die mallooten willen somtijts mannen// hebben.Ga naar voetnoot111
boer
O 'twas ien moeye stercke meyt, je souse in ien wagen gespannen// hebben,
Se was geborst en gebilt as sint Joris heynst,Ga naar voetnoot113
En sy was so vierkanckt, so recht uyt, en so onbeveynst,Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
Gangs bloet het spijtme so dattet sucken moyen meyt// is.Ga naar voetnoot115
| |
[pagina 192]
| |
mr. gorus
Huylt niet mijn vaer, elck ien moet hebben dat hem op eleyt// is,Ga naar voetnoot116
Wel wat schorter an isse rijck, of van ien groot gheslacht.Ga naar voetnoot117
boer
Ja jy meucht dencken, heur susterling haalden drie kyeren op ien nacht,Ga naar voetnoot118
En heur peete-moey, Geert Gerrits, die hadder in de vijf jaer negen,Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
En heur moer het corteling vande drieentwintichste inde craem elegen,
Wat hettet te beduyden s'is te ondeuchdelijck van goe Ayeren set,Ga naar voetnoot121
Dan trouwen: ick ben oock van me vaers volck vant vollen bet,Ga naar voetnoot122
Heer me vaer was sucken vrouwen man, en datje van bey mijn oome// wistGa naar voetnoot123
En van me moers wegen en bin ick seper an gien boome// pist,Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Suck steeckelich volck isset, wat ick heb sucke vrienden.Ga naar voetnoot125
Was daer niet me nicht...... die int huys daerse diendenGa naar voetnoot126
Met de seun vander huys, moytjes op de vliering// sat,Ga naar voetnoot127
Daerse in een ooghenblick, heure buyck so vol spiering// atGa naar voetnoot128
| |
[pagina 193]
| |
Datse heur lijfje liet uyt setten, want heur worden al heur goetje te nau.
130[regelnummer]
Wat had Nel van gords-wegen een spul met Jan soete-kau,Ga naar voetnoot130
Hendrick Jansz platbroeck, die wil ick noch niet eens noemen,
Wat helpet hy vaert so gaern met Claertje clonters om botter bloemen,Ga naar voetnoot132
En trock hij niet uyt met de wayschuyt, hier met Angeniet,Ga naar voetnoot133
Halffen tijt waerse inde hoy-clommen, of int langhe riet,Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
En hoe qualijck hil heur broetsche Baertje, de weeuw van Tijmen,Ga naar voetnoot135
Och seyse, as ick sen schrift sie, so duncktme sou ick wel swijmen,Ga naar voetnoot136
Ja sprackse teugen sijn vaer, so jy sen schildery niet en vermomt,Ga naar voetnoot137
Ick segje dat, ick sel sterven eerme rechte sterf-dach comt,Ga naar voetnoot138
Quamender de luy niet binnens-huys, vant zuyen en oosten,Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
De bueren hadden genoech te doen ierser wel connen troosten.Ga naar voetnoot140
mr. gorus
Wel hoe voerse toch, ick geloof niet datser noch so qualijck hout.Ga naar voetnoot141
boer
Wat ten leet niet lang, of sy had weer een jonghe springer etrout,Ga naar voetnoot142
| |
[pagina 194]
| |
Heur ierste mans vrienden spraecken heur toe, datte hangden noch cleefden,Ga naar voetnoot143
Wel seyse; hoe baerje so, heb ick hum langer trout as hy leefde,Ga naar voetnoot144
145[regelnummer]
Ick wil hem hebben seyse, spijt al die 't lief of liet// is.Ga naar voetnoot145
mr gorus
Wat duncktje fijn-man, of het water te kout of te hiet// is,Ga naar voetnoot146
Ick hebbet so wat gemiddelt, 'tis nou van passen laeuw.Ga naar voetnoot147
boer
As het so hiel hiet is, so wort het vleys so raeuw,
Maer miester wat moet jy altemet veur vreemde dingen// crijghen.Ga naar voetnoot149
mr. gorus
150[regelnummer]
Dat moeten wy niet segghen.
boer
Maer wat meuchjy sucke dinghen// swijghen.Ga naar voetnoot150
| |
[pagina 195]
| |
mr. gorus
Nou Huysman houtje monckt, ay lieve laetje kallen// wat.Ga naar voetnoot151
boer
Kees Knol seyde die niet teugen alde weerelt, dat hy ien splinter evallen// hat
In sijn after kartier, maer sen wijf, hoe meenichmael vertrockseGa naar voetnoot153
Dat hy pleech te singen. Alle de genuchten, die leggen inde Bockse.Ga naar voetnoot154
155[regelnummer]
Wist de moye jonghe meyt, watter inde bocksen leyt,
O hy stack sijn neus so gaern, in een ander mans koocken,Ga naar voetnoot156
Maer die soeticheyt die issem wel suerlijck oppe broocken,Ga naar voetnoot157
Hy seyde teughen 'tvolck dat hy veultijts met het spit equelt// was,
Maer as ick hum in sijn liessen sach, sach ick wel hoe hy estelt// was,Ga naar voetnoot159
[mr. gorus]
160[regelnummer]
Help wat heb jy lang hayr.
boer
Ja vaer lang hayr, lange sinnen,Ga naar voetnoot160
| |
[pagina 196]
| |
mr. gorus
Nou het hooft is eschooren, laet ons nu aen de baert beginnen.
Huysman meugjy wel wijn.
boer
Ick plechse niet te meugen ruycken.Ga naar voetnoot162
Maer datme moer nou suc sock gaf (ic sechje dat) 'kwod noch wel suyken,Ga naar voetnoot163
Ay hoorje wel sech ick Miester ey claertet so wat fraytjes met de baert te scheeren.Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
Me Vaer zaliger plechme alle ding mit de kaert te leeren:
Wilje eens ien roemsteeckje of een gefthumtje, ick kant van beyts,Ga naar voetnoot166
Negen blaetjes, een Gelders troefje, of langsknechten, of bockslaen, of op syn leyts,
Ick wont weer met het bort astme met sincken aersling liep,Ga naar voetnoot168
'Kwist om mijn vijfthien jaer al wat op den taerling liep,Ga naar voetnoot169
170[regelnummer]
Hoe dickwijls het me vaer, mijn wel uyt de Herberg elost,Ga naar voetnoot170
Al can ick wat, ick hebt voor niet niet, 't hetme wel een Daelder ekost,Ga naar voetnoot171
| |
[pagina 197]
| |
Me Vaer seyden altijts liert wat so kenje wat, oft boeren niet wou deugen,Ga naar voetnoot172
Die niet spelen en connen, waer ofse de kost me crijghen meugen.Ga naar voetnoot173
O hoe heb ick de wittebrootskinderen wel uytet nest enomen.Ga naar voetnoot174
g.a. bredero.
eynde
Dit moet noch onder aen de Clucht vande Boer ende Barbier.
mr. gorus
175[regelnummer]
Wel Huysman dat gelt is verdient, wel moetet jou becomen,Ga naar voetnoot175
Wat je lijckt jou selfs niet, wel trouwen jy bent wel ongnaertich eguert.Ga naar voetnoot176
boer
Kijck we selle mitte maets ien selschap hebben, daer in ongse buertGa naar voetnoot177
Ick word angers int hiele Jaer niet iens eschooren.
| |
[pagina 198]
| |
mr. gorus
Y get de meysjes selle je na loopen, je sout ien Princes becooren.Ga naar voetnoot179
180[regelnummer]
Alt volck selle jou aensien, ja wel je bent te ongenadighe moy,Ga naar voetnoot180
Ja wel dat ick ien vrouw was, ick liep stracx met jou te koy,Ga naar voetnoot181
Je sel al de meyden wilt maken.
mr. gorus
Mijn wijf is van huys, me knecht uyt verbijnen.Ga naar voetnoot183
Heer ien mensch wort hier so ribbesact vande ontrouwe dienstboo'n.Ga naar voetnoot184
185[regelnummer]
Jy fijnman comt iens after, en siet iens waer dat ick woon,Ga naar voetnoot185
Hout me wat geselschap, ick selje op mijn Cijter ien deuntje// speelen.
boer
Ic sel om jouwent willen, noch ien Lietje van ien huysmans seuntje// queelen.
g.a. bredero |
|