Griane
(1973)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
Het eerste deel, eerste bedrijfGa naar voetnoot-
bouwen-lang-lyf met zijn wyf, sinnelycke Nel van GoosweghenGa naar voetnoot-
Wet! wet! wet! sey; hoe dus? wat sinnen hier al duytsche francksen?Ga naar voetnoot1
Wel hoe ist hier, spuel-op een reys mafje, wy sellen de dóót dancksen.Ga naar voetnoot2
Ick lóóf niet of de hiele halve stadt raackt noch wel op de bien.Ga naar voetnoot3
Wel hoe kyct duese Muruwert so? heb jy van jou leven gien menschen esien?Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Siet hum daar ien reys staan: hoe grynst hy met zyn tangden,Ga naar voetnoot5
Wel halef-saalige soetert! ay lieven, houwt jouw hangden,Ga naar voetnoot6
sinnelycke nel
Schaamt jou! dat jy hier lecht en Tabackt, en quylt, en róóckt,Ga naar voetnoot7
Denckt dat ien angder vande bange lucht schier kaeut en kóóckt,Ga naar voetnoot8
Wy sinnen niet verkuyst met jou respen, noch met jou stincken,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Lóópt inde Taback-huysen wil jy taback leggen en drincken.Ga naar voetnoot10
| |
[pagina 120]
| |
bouwen
Die dorstige Dirck die leydt en roept, en raast, en gilt, en tiert,Ga naar voetnoot11
In al hóórt hy wat moys, hy weet seper niet waer't hiert of miert.Ga naar voetnoot12
sinnelycke nel
Kyck! Meck en Lauwter die goyen mekaar mit schillen,
Dattet de kyeren deen, men souwse so wat billen.Ga naar voetnoot14
bouwen
15[regelnummer]
Jeny hoe blyt is Machtelt datse by sucken moye vryer // isGa naar voetnoot15
Sy lacht dat huer monght schier ien vaam wyer // is.Ga naar voetnoot16
sinnelycke nel
O dese schyt-jaghers! hebbent in huer gadt as duyts // bier,Ga naar voetnoot17
En duese Schimel-korn, komt met zo veel gheluyts // hier.Ga naar voetnoot18
bouwen
Wel Móóses ay doe Dayvels dier! ick moet wat by jou komen quaesten:Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Ja kynts ick souwt iouw wel kuenen ofsien met drie haesten.Ga naar voetnoot20
| |
[pagina 121]
| |
sinnelycke nel
Barber en Tuenis die lief-óógen, en warpen mekaar om 'tsierstGa naar voetnoot21
In om hum gien blaeuw óóch te smijten, so kauwt syt ierst.
bouwen
Dit klóótjes volck vande vesten, of uyt de slopjes,Ga naar voetnoot23
Die legghen en loopen, in goyen elck ien mit dopjes.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Heer hoe wangelatich ist volck! niet waar? niet waar?Ga naar voetnoot25
Dat segh ick, dat sech ick, ast is, ast is, wel moer, binje daar?Ga naar voetnoot26
Maar wat bin jy ien soete botterdoos? jy kamelotten kin.Ga naar voetnoot27
O mennichje! dat is ien aansigje, het glimt as ien tin!Ga naar voetnoot28
Trouwen jy bint wel kruydigh, tis wel te sien dat dit delfs puyk // isGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Seper jy bint zo blanck as ien Zeelt ongder zyn buyck // is.Ga naar voetnoot30
Jy sych-sóómer! gy rósebóóm! jy soete-boter, ien kinnetje daachs,Ga naar voetnoot31
Ick wot wel ien dubbeltjen aen jou versnoepen, quamt maar iens slaaghs.Ga naar voetnoot32
O myn! ick wor so nuwelyck: ick wor schier wilt enne bysterGa naar voetnoot33
Nouw lieflyckheyt, sietmen een reys an? wat so; dat is ien vryster.Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Myn wyf en ick, wy soende mekaar lestent inde praam,Ga naar voetnoot35
| |
[pagina 122]
| |
S'is nouw al wat midt den ierste, sy sel muegelyck inde kraam,Ga naar voetnoot36
In hielle uytstrengen dach, in doet zy niet dan kraken,Ga naar voetnoot37
Ick macher niet iens; ist niet waar? an jou voorhooft raken?Ga naar voetnoot38
Dats nouw al eveveul, ick heb daar ien reys eweest in stee,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Gy muecht deincken wat icker met onse Nelletge dee.Ga naar voetnoot40
De Burger die schonck ons de wyn as water, in sy was so soet as suycker,Ga naar voetnoot41
sinnelycke nel
Kyck wy brochtent gelt vande gróóte Bruycker,Ga naar voetnoot42
Heer de man onthaalden ongs so ondeuchtelycke wel,Ga naar voetnoot43
bouwen
Komt laat ons dit in gaan, komt myn Sinnelycke Nel.
florendus de Grieksche PrinsGa naar voetnoot-.
45[regelnummer]
T 'Scherpsinnigh snel vernuft kan toch te vluchtigh ylen;Ga naar voetnoot45
't Reyst in een oghenblick veel hondert duysent mijlen!
De vlug-gevlerckte-geest seer jachtigh vast bevroedt,Ga naar voetnoot47
| |
[pagina 123]
| |
Watmen in 't ander endt des ruyme werelts doet.
't Weetgierich-tochtich-hart kan 't al met kunst af peylen,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
En doet belust om winst de Gloob met moeyt beseylen.Ga naar voetnoot50
Aansiet de spieghel hier van dit myn segghen: wantGa naar voetnoot51
Myn ongetemde lust was warsch van't Vaderlandt,Ga naar voetnoot52
Een yver-grage tocht vermanden myn gepeysen,Ga naar voetnoot53
En dwang myn domme Jueghd, tot dese vaardt te reysen,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Verselschapt met de Min, en met de lust, gelyckGa naar voetnoot55
Om sien 'tberoemde Hof van 't groote Keyser-ryck,
Dat d'oude Constantyn de Tytel heeft gegeven:Ga naar voetnoot57
Remiklus zyn Na-zaat, is het gebiedt gebleven,Ga naar voetnoot58
Die nu met rust en vruecht zyn gróót gewouwt besit,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
En stiert de Volcken met een Reden-ryck gebit.Ga naar voetnoot60
Hy isset! die den moedt der wilde Moren temden,Ga naar voetnoot61
En die nu werdt gevreest van Inwoonders en Vremden.Ga naar voetnoot62
Zyn Heerlijckheyt ontsiet de Ryckste, en de VroomstGa naar voetnoot63
Om zyne macht te sien, scheen d'oorsprong van myn koomst.
65[regelnummer]
Maar een ander wast, helas! waar door ick heb genomenGa naar voetnoot65
Myn wegh over de Zee, om herwaarts an te komen:
Ghy waart de oorsaack, Lief! myn Werelt! en myn Son!
Die ick beminde, eer dat ick u sagh of kon.
Alleen ben ick om u dus vlammend' voortgevaren,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Door t'holle water quaat, en sporelóóse baren.Ga naar voetnoot70
| |
[pagina 124]
| |
De natte Golven koudt kosten myn heete VlamGa naar voetnoot71
Niet blusschen, ist niet vreemt? voor dat ick by u quam.Ga naar voetnoot72
Seyl-steene van myn Hart! u wonderlycke krachtenGa naar voetnoot73
Die trocken van so verr', myn ziel, en myn gedachten.Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
So haast u dueghd en schóónt my eens ver-reeckent wart,Ga naar voetnoot75
So haast gaf ick de Min huys-vestingh in myn Hart.Ga naar voetnoot76
O leven van myn ziel! o voedster van myn sinne!Ga naar voetnoot77
Hoe ick u meerder sie, hoe ick u meer beminne.
Almachtige Goddin! van wien myn vruechde daalt,
80[regelnummer]
Ghy, die met reyne gunst myn ware ionst betaalt:Ga naar voetnoot80
De Vingerling van Gouwd, die ghy my hebt gesonden,
Vermaandt my alle daaghs, hoe dat ick ben verbonden.Ga naar voetnoot82
Meestersse van myn sieckt, myn eenigh Toeverlaat!Ga naar voetnoot83
Ghy die myn ziele salft, met u troost-rycke raat.Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Lief, 't zedert dat ghy my de blyde Maar liet weten,Ga naar voetnoot85
Heb ick met onrust groot vyf daghen langh versleten
Tot hier, dat Kardin my de tydingh heeft ghebracht:Ga naar voetnoot87
Dat inde Boomgaart ick moet komen dese nacht,Ga naar voetnoot88
Daar d'uytzicht vande zaal, het bloemhof kan ghenaken,Ga naar voetnoot89
| |
[pagina 125]
| |
90[regelnummer]
Alwaar d'Infante haar ghewoon is te vermaken.Ga naar voetnoot90
O wenschelycke Mie! die myn hert nauw ghelóóft,Ga naar voetnoot91
Die my van blydtschap 't pit van al myn kennis róóft.Ga naar voetnoot92
Ist moogh'lyck dat myn vrouw haar kan alzo verneren,Ga naar voetnoot93
Dat sy myn byzyn wel als ick het haar begheere?
95[regelnummer]
Ay goude Phebe deckt doch 't schitterend' glantzich hóóftGa naar voetnoot95
U noeste paarden woest, zyn moedt en afgheslóóft:Ga naar voetnoot96
Hoe? moeghdy met u sweep u jacht noch langher terghen?Ga naar voetnoot97
Begraaft u helder licht eens achter d'hooghe berghen.
Gunt het ghevoghelt rust, de dieren mat vermoeytGa naar voetnoot99
100[regelnummer]
Haar lóóve macke leen met koelte fris besproeyt.
De stramme beesten, en de sweterighe menschen,Ga naar voetnoot101
Met geeuwen, recken, nu de stille nacht zeer wenschen,
De winden sust in slaap. send al de werelt vaack,
Op dat ick an myn wensch, en by myn lief gheraack;
105[regelnummer]
Die na myn komste haackt, als ick na haar met pynen.Ga naar voetnoot105
Bekleedt de blaeuwe lucht met graauwe-wolck-gardynen.
't Is best Florendus dat ghy in u huys vertreckt
Tot dat de bruyne nacht de Aarde gants bedeckt.Ga naar voetnoot108
binnen.
griane de Keysers dochterGa naar voetnoot-.
Wat klauwtert uyt myn hart, tot boven in myn sinnen,Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
En doet 'tberoerde-Breyn een harde strydt beginnen?Ga naar voetnoot110
Laas tusschen myn Natuur en redelyck vernuft,Ga naar voetnoot111
| |
[pagina 126]
| |
Waar door myn geyle iuecht afwijsich schuylt en suftGa naar voetnoot112
Int hartje van myn tydt, in't beste van myn dagen,Ga naar voetnoot113
Wat mach myn oude schaamt velt-vluchtich so veriagen?Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
Ay al te blóóde vrees! wat wyckt ghy voor een kindt?Ga naar voetnoot115
Barvoets de lecker is, beroyt, heel naackt, en blindt.Ga naar voetnoot116
De gróót-hartige Eer, geharnascht met de Reden;Ga naar voetnoot117
Hóórt voor de Wapen-godt niet uyt zyn tret te treden.Ga naar voetnoot118
Te laat. Ick sie de schult van d'onbedachte daad,Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Vergeefs is d'achter-docht, en vruchtelóós de Raad,Ga naar voetnoot120
Voor die moetwillich hier het óór der zielen stoppen,Ga naar voetnoot121
Ist voor een Dood-mans duer, sonder in laten kloppen.Ga naar voetnoot122
Florendus, lief! Als ghy te bedde laacht ghewont
Wiert ick ghequetst, door t'sien, en ghy, daar duer ghesont.
125[regelnummer]
Het vinnich staal helaas! nootsaackten u de smarte,Ga naar voetnoot125
Florendus, u ghesicht, dringht duer tot in myn harte.Ga naar voetnoot126
Het entten noch Byt-salf, noch u seltsame pijn,Ga naar voetnoot127
En mach int alderminst gheleken zyn by mijn:
Ghy moocht vry onbeschroomt, u noot, vrypostich klaghen,Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
En ick, moet laas! mijn wee in 't hart verborghen draghen.
U wonden, zijn int vleesch, de mijn zijn inde gheest,
Waar vintmen Arts of kunst die sulcken quaal geneest?
Ghy die my hebt ghewont, moet my oock heelen weer,
| |
[pagina 127]
| |
Als t'scharpe yzer van Achilles gave speer,Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
Die heelden, quetsten, en ghenas het selfde zeer.
Myn alreliefste lief! mijn smart is so van wesen,Ga naar voetnoot136
Dat diese heeft ghemaackt, die moetse oock ghenesen.
Wat in-val krijgh ick daar in mijn verliefd' ghemoet?
Gryane zydy dol? anmerckt eens wat ghy doet:
140[regelnummer]
Ghedenckt an t'Edel bloet, van u verheven Maghen,Ga naar voetnoot140
U hoocheyd ghy verneert door ydel wel behaghen.
Gryane wat is dit wel houdy nu voor quaat
Dat ghy den schermheer mindt van u Heer-vaders staat?Ga naar voetnoot143
Die dees Stadt heeft beschudt, en Gamesi verslaghen,
145[regelnummer]
Door wien, wy blijckelijck ons dood voor ooghen saghen?Ga naar voetnoot145
Ick sal met danck, en gunst hem weer vergelden, die
Hoochprijswaardighe saack. Waar ick bequaamheyt sie.Ga naar voetnoot147
Gryane! het waar schand dat ghy had laten sterven
De gheen, door wien wy al het leven noch verwerven.Ga naar voetnoot149
150[regelnummer]
Het middel was in u, Ghy hebt zijn dood verhoet,
Ghy hebt zijn bittere pijn, met lieve tróóst versoet.
Hoe popelde mijn hart, ach! doe mijn Broeder seydeGa naar voetnoot152
Dat Florendus, den Prins, gantsch lach op zijn verscheyde?
Mijn hayr rees overendt. Mijn Adren krompen toe,Ga naar voetnoot154
155[regelnummer]
My stremde 't bloet int lijf, hoe wee, was mijn te moe?
Mijn swacke ooghen root, die sweeten blancke tranen,
't Verdubbelt my mijn smart, als ick het noch vermane.Ga naar voetnoot157
Mijn steenen aansicht ginght ontveynsen, laas met krachtGa naar voetnoot158
Maar in mijn ziele heeft d'onthouwenis gheen macht.Ga naar voetnoot159
| |
[pagina 128]
| |
160[regelnummer]
Kost t'voorhangh vande zaal, of kost mijn kamer spreecken,Ga naar voetnoot160
U harte ylingh souw, van tranen nat uytbreecken.
Na suchten lang int endt, soo rees ick jachtich op,Ga naar voetnoot162
En klaachde Kardin, mijn tot barsten volle krop:Ga naar voetnoot163
'k Heb met een gouwe ringh hem by mijn lief ghesonden,
165[regelnummer]
Die haastich heeft door troost veel beterschap ghevonden.Ga naar voetnoot165
Ick ontboot hem van daach te Nacht, op lues en uurGa naar voetnoot166
Te komen in myn Hof by de vervallen muur,
Van waar ick alst mijn lust, seer lustich kan anschouwenGa naar voetnoot168
Het vlacke platte landt, en die flauwe Lans-douwen.Ga naar voetnoot169
170[regelnummer]
Hier hoop ick met mijn lief, te spreecken met ghemack,Ga naar voetnoot170
Nauwlijcx huechtet mijn, dat ick laast met hem sprack.
Hoe rueckeloose Maacht! wilt toch eens overlegghenGa naar voetnoot172
Wat dat den Adel sal van uwe stoutheyt segghen?Ga naar voetnoot173
Temt die begheerten woest van uwe sotte Juecht!Ga naar voetnoot174
175[regelnummer]
Ick sift, nu uyt de nóót, een loffelijcke duechtGa naar voetnoot175
Ick heb het veylichst, van twee quaan, het best verkoren:Ga naar voetnoot176
Ach waar Florendus dood! ick selve gingh verloren.
Wel onbesinde mensch, ghy maacktet al te grof,Ga naar voetnoot178
Men mompelt over straat van u een quade lof.
180[regelnummer]
Laat het verachten volck nu kallen dat sy sweetenGa naar voetnoot180
Sy konnen, van my niet meer segghen als sy weten
Ick volch de Minne die in mijn jonck hartje wies
Door Florendus den Prins, het hooft van mijn verkies.Ga naar voetnoot183
| |
[pagina 129]
| |
Hy oordeelt ons te sot, voor Minnelóóse menschenGa naar voetnoot184
185[regelnummer]
Die waant dat Vrouw-lien, niet verkiesen noch en wenschenGa naar voetnoot185
Het gheen haar kuerich óóch door lusten wel ghevalt,Ga naar voetnoot186
God gheef oock hoese zijn van verruw of ghestalt.Ga naar voetnoot187
Ist een ghewoon ghebruyck, onder ghemeene vrouwenGa naar voetnoot188
Souw my de naam van eer, mijn soetse vruecht onthouwen?Ga naar voetnoot189
190[regelnummer]
So waar ick liever dan een Ambachtsman zijn vrouw,
Eer ick de dochter, van de Keyser wesen wouw.
Wat reden of wat Wet de hóóchste kan verbiedenGa naar voetnoot192
't Gheen wel gheoorloft is, de plompe laghe lieden?Ga naar voetnoot193
Daar komt af watter wil, wech schaamte, sorch en eerGa naar voetnoot194
195[regelnummer]
Waar door ick in mijn juecht mijn soetse vruecht ontbeer.
Wat jonst dat mijn gheschiet,Ga naar voetnoot196
't Is enckel groot verdriet
En als ick met een ander,
De Rosen-gaardt bewanderGa naar voetnoot199
200[regelnummer]
Al is hy lief-ghetal,Ga naar voetnoot200
'tBehaacht my niet met al.
Ick achte niet op de reden,Ga naar voetnoot202
| |
[pagina 130]
| |
Van zijn welsprekenthedenGa naar voetnoot203
Als hy heeft uytgheseydt,
205[regelnummer]
Hy krijght verkeert bescheydt,Ga naar voetnoot205
Vermidts ick niet en hóórden,
Die voorverhaalde wóórdenGa naar voetnoot207
So yemandt my betijdt.Ga naar voetnoot208
Dat my Florendus vrijdt,Ga naar voetnoot209
210[regelnummer]
Ick lochent, met versaken,Ga naar voetnoot210
En soeck haar diets te makenGa naar voetnoot211
Dat hy noyt om mijn docht,
Noch nie en heeft versochtGa naar voetnoot213
Waar door s'haar segghen schorten,Ga naar voetnoot214
215[regelnummer]
Die sy te vroegh my kortenGa naar voetnoot215
Ick starr' op 't gheen ick kijck,Ga naar voetnoot216
Ick schijn een levend'lijck
Mijn opghetoghe sinne,Ga naar voetnoot218
Sluymerde door de Minne
220[regelnummer]
Ontweckt, vraagh ick mijn gheest,
Waar dat ick heb gheweest?
't Sint ick my liet verkrachten,Ga naar voetnoot222
Van mijn snelle ghedachten.Ga naar voetnoot223
Lerind mijn trouwste Maaght,
225[regelnummer]
Die weet wat mijn behaaght,
Sy brenght dóór kunstich bóóghenGa naar voetnoot226
Florendus voor mijn óóghen.
Haar kloecksinnich gheswets,Ga naar voetnoot228
| |
[pagina 131]
| |
Toont in een nette schetsGa naar voetnoot229
230[regelnummer]
De duechden en de gaven,
Die in hem zijn begraven.
Snachts als ick niet en rust,
Quelt my een lieve lust;
Maar ick moet mijn begheren,
235[regelnummer]
Bedwinghen, en verheeren:Ga naar voetnoot235
Gryane Keysers kindt! u hoocheyt die betaamtGa naar voetnoot236
Te cieren 'tgróóts gemoet, met goddelycke schaamt.
U eerbaar voorhooft, en 't maachdelycke wesen,
Behóórt geen dingen meer als voor de schand te vresen.
240[regelnummer]
Ghy zyt het voorbeeldt van het Vrouwelyck gheslacht;Ga naar voetnoot240
Wiens leven elck een juyst wel na te volghen tracht,
So ghy d'onkuysche lust durft sorgelóós gaan wagen,
U arm gemeent (misschien) sal't eeuwelyck beklagen.
Wel op myn hart; besluyt het best uyt dit geschil,Ga naar voetnoot244
245[regelnummer]
Wat! waarschouw' ick om niet die't niet na volgen wil?Ga naar voetnoot245
'tIs beter dat een hóóp on-nut-volx ga verloren,
Dan een soo braven Prins! een Konings zoon geboren,
Die van Gryane is onscheydelyck verkoren.Ga naar voetnoot248
Het kost dan wat het mach, myn wil sal zyn volbracht.
250[regelnummer]
Ick gaap, ick snack, ick ióóck na die gewenschte nacht,Ga naar voetnoot250
Ick wensch dat hem de Heer geluckich wil geleyden,
Ick ga hem met gedult in onsen Hof verbeyden.
lerinde
Ick bender met belaan:
Ach! wat heb ick gedaan?
255[regelnummer]
Dat ick niet heb belet
Dit over-stout opset.Ga naar voetnoot256
Ick hebbe haar ghestijft met reden-loos an-raden,Ga naar voetnoot257
| |
[pagina 132]
| |
Tot verderf van haar eer, door schandelycke daden:Ga naar voetnoot258
Wert eens zijn MajesteytGa naar voetnoot259
260[regelnummer]
Myn ontrouw' aangeseyt,Ga naar voetnoot260
Hy doet my vangen snel, en rabraacken met schanden,
Ja vierendeelen wreet, tot pulver toe verbranden.
Eer zyn verwoetheyt wilt,Ga naar voetnoot263
Sou tam zyn en gestilt:Ga naar voetnoot264
265[regelnummer]
Voorseker sou hy my in Oly sieden willen,
Of liet ten minsten my al levend' 'tvel afvillen,
Dat tot een afschrik hy voor 'tRaat-huys sou doen slaan,
Op dat elck souw uyt vrees met trouw, en voorsicht raan:Ga naar voetnoot268
Ach! waar ick stom geweest, of had icx my gelaten,Ga naar voetnoot269
270[regelnummer]
So waar Griane noyt verraden door myn praten.Ga naar voetnoot270
So waar ick niet bedroeft, door sorgeloose daadt,Ga naar voetnoot271
Mijn wysheyd komt helas! (God betert) veel te laat.
Al wertmen in het Hof verheven hóógh in eeren,
'tValt met zyn meerder swaar en sorg'lyck te verkeeren.Ga naar voetnoot274
275[regelnummer]
Wat kreuckt ghy slappe Vrouw, het is nu al geschiet,Ga naar voetnoot275
Sy kan, sy mach, noch wil het weder-roepen niet,
So haast de woorden ons zyn uyt de mondt gevlogen,
Is 'tweder-keeren, laas! heel buyten ons vermogen.
Griane 'tis u best, gebruyckt u ionge ieuchdt,
280[regelnummer]
Siet hier de schoonste tijdt, die g'immer wenschen meucht.
De Deecken vande Nacht heeft al de lucht betrócken,Ga naar voetnoot281
Om dat u voorslagh souw te beter u gelócken:Ga naar voetnoot282
De gróóte Keyser slaapt nu by de Keyserin,
En u Staat-dochters al, ia 'tgantsche Hofgesin.Ga naar voetnoot284
| |
[pagina 133]
| |
285[regelnummer]
De Maan, haar gaat om u in duyster-wolck bewarren,Ga naar voetnoot285
Sy sendt u lief het licht der tintellende Starren.
Het Pluym-Gedierte droomt, nu weydt sich 'tschuwe Vee,Ga naar voetnoot287
Hóórt deynings plassen zoet, nabootsende de Zee.Ga naar voetnoot288
De vruchtbaar Aarde ruwt, 'tschynt dat de Winden slapen,Ga naar voetnoot289
290[regelnummer]
De nacht die is de Mensch tot een verpóós geschapen,Ga naar voetnoot290
De helft vande tyt, van't Menschelyck geslacht,Ga naar voetnoot291
Wert met de dóóde slaap vergetel door-gebracht.Ga naar voetnoot292
Het is gants kalm en stil, het weder leydt en luystert,Ga naar voetnoot293
De daaghsche Arrebeydt die sit nu vast gekluystert.
295[regelnummer]
Myn Vrouw die sandt my hier, te houden stil de wacht.Ga naar voetnoot295
Florendus, 'tschyndt dat ghy dees hooge gunst veracht.
Wat schurende gekraack vervult myn open óóren?Ga naar voetnoot297
Hier komt Griane, siet! van achter d'Hage dóóren.
griane
Lerinde my bedroeft,
300[regelnummer]
Dat hy so lang vertoeft.
Ick duchte dat Kardin zyn last niet wel voldaan // heeft,Ga naar voetnoot301
Of dat Florendus dat niet recht van hem verstaan // heeft.Ga naar voetnoot302
lerinde
Myn Broeder heeft te recht,Ga naar voetnoot303
Den Grieksche prins gesegt:
305[regelnummer]
Dat hy nu sonder schromen,Ga naar voetnoot305
Alhier by u sou komen.
Misschien hy yemant hier geworden is gewaar,
En gaat nu uyt zyn wech om te bedrieghen haar.Ga naar voetnoot308
| |
[pagina 134]
| |
griane
Mijn harte sorcht met anghst, en t'hóópt met gróót verlanghen,Ga naar voetnoot309
310[regelnummer]
Ick vreese dat mijn lief mach yewers zyn ghevanghen:Ga naar voetnoot310
Want so de ruyter-wacht hem te ghemoete komt,
En sien hem so ghedeckt ghewapent en vermomt,Ga naar voetnoot312
Veel-licht sy souden met haar vryheyt hem aantasten:Ga naar voetnoot313
Dat hy onwaardelyck souw nemen van die gasten.Ga naar voetnoot314
315[regelnummer]
Of moghelyck hy heeft met yemand een ghevecht,
En wert nu met ghewelt ghedronghen voor het recht,Ga naar voetnoot316
My souw de waarheyt wel hier lusten van te weten:Ga naar voetnoot317
Of souw myn liefste my, al willens wel vergheten,Ga naar voetnoot318
Nu hy myn slechtheyt siet en stelt my so te luer?Ga naar voetnoot319
320[regelnummer]
Het quaatste komt helas! de zeer bedroefde vuer.Ga naar voetnoot320
De gróótste minne is omcinghelt staach met vreesen,
Alwaar dat liefde is daar moet oock sorghe wesen.
Myn lief is (sorch ick) ghelóópen inde wal,Ga naar voetnoot323
En is (dat God verhoed,) ghestorven vande val.
325[regelnummer]
Ist dat myn lieve lief zijn gheest daar heeft ghegheven,
Ick sal hem volghen strax, en enden haast myn leven.Ga naar voetnoot326
Hoe schermutst my vernuft! min sinnen zyn niet stil,Ga naar voetnoot327
'tVeranderlycke hart en weet niet wat het wil.Ga naar voetnoot328
| |
[pagina 135]
| |
'tUytstellen van mijn lust verdrucken myn ghedachten:Ga naar voetnoot329
330[regelnummer]
Ach mijn Lerinde! hoe verdrietich valt het wachten?
lerinde
Ay sus, Mevrouwe sus, ick bid u dat ghy swyght,Ga naar voetnoot331
Op dat u Vader niet, door Spien, de wete kryght.Ga naar voetnoot332
Ghy moet de lust uws juechds besnoeyen en besturen.Ga naar voetnoot333
florendus en freneGa naar voetnoot-
Komt Frene, treedt doch an, siet hier de hóóge muren,
335[regelnummer]
Myn oude vrunt, myn Heer, myn heymelycke raat!Ga naar voetnoot335
Ick vind de middel om te overkomen quaat.Ga naar voetnoot336
lerinde
Mevrouw ick eysch tot Mie van u een lieve soen,Ga naar voetnoot337
griane
Lerinde wat is dit voor een manier van doen?
florendus
Myn lief! myn al! myn eer!Ga naar voetnoot339
griane
och valt niet, och myn Heer!
| |
[pagina 136]
| |
florendus
340[regelnummer]
Mevrouwe u ghebot my herwaarts heeft ghejaacht,Ga naar voetnoot340
Ghebiet, en leeft met my na dat u goetheyt haacht:Ga naar voetnoot341
Siet hier u onderdaan, die noyt aan u verdiende
Het minste van u jonst, die 't leven ghy verlienden.Ga naar voetnoot343
Nadien dan dat ghy hebt beschermt myn ionghe lyf,Ga naar voetnoot344
345[regelnummer]
Vergunt my o myn Vrouw! dat ick vóórts uwe blyff,
Myn leven (ick voorwaar) in geener wys begheerenGa naar voetnoot346
Als om u dienst te doen, te minnen, en te eeren;
Want sonder uwe gunst, de wreede dóót souw myn
Veel aanghenamer als het soete leven zyn.
griane
350[regelnummer]
Florendus liefsten vrundt, seght: hoe? wanneer, en waar
Heeft d'oorspronck vande min in u verspreydet haar?
florendus
Infante, als ick noch was in myns Vaders palen,Ga naar voetnoot352
Daarmen my aldereerst van u quam te verhalen,
En onder ander wert u schoonheyt my vertelt,
355[regelnummer]
Waar op ick o myn Vrouw! heb stracx myn hart ghestelt.
Het welck Princesse lief! knaphandich knielde neyghend,Ga naar voetnoot356
En heeft u door de hoop, zyn selven toegheeyghendt.Ga naar voetnoot357
Den aanwasch was so gróót van myn begonnen Min,
Dat ick, niet meer myns selfs, maar u vry eyghen bin.Ga naar voetnoot359
360[regelnummer]
Ick voel in my (t'is waar) nu anders gantsch gheen leven,
| |
[pagina 137]
| |
Als dat tot uwen dienst, noch is in my ghebleven.
Zo verr' het u behaaght myn hoogh-gheboren Vrouw.
griane
Ick belooft u, o myn lief! in als te zyn ghetrouw,Ga naar voetnoot363
Ick wil dat ghy myn Man, myn Prins, en Heere zyt,
365[regelnummer]
En daar voor houd'ick u.Ga naar voetnoot365
florendus
Myn ziel is so verblyt!
So dat sy twijffelt, oft oock mog'lijck kan geschieden:
griane
Myn hartje gheeft hem op, en onder u ghebieden,Ga naar voetnoot367
florendus
Ick bid u o myn Vrouw! myn tróóst, en al myn goet,Ga naar voetnoot368
Dat ghy myn blyde ziel so veel ten goeden doet:Ga naar voetnoot369
370[regelnummer]
Dat ick tot onderpant, en borrich-tocht mach houwen,
U vriendelijckste jonst, op dat ick my vertrouwen,Ga naar voetnoot371
Laet my uyt vruntschap toe, lief dat ick u eens kus?
griane
Staet stil, myn Heer! staet stil, myn Heer hoe stady dus?Ga naar voetnoot373
Laat staan myn hart, ick mach dat kussen doch niet velen.Ga naar voetnoot374
florendus
375[regelnummer]
En belchts u niet, myn Siel! k'moet noch een kusje stelen.Ga naar voetnoot375
| |
[pagina 138]
| |
griane
Schaamt u Florendus, ach! Lerinde ist die't siet.
florendusGa naar voetnoot-
Myn Vrouw! myn Echtghemaal,Ga naar voetnoot378
Anhoort dan myn verhaal?
380[regelnummer]
Soo'ck inde Sale tradt,Ga naar voetnoot380
Alwaar de Keyser sadt,
Ick vant hem na myn wensche,
Ghescheyde vande mensche:
Ick sprack, myn óóm, myn Heer!
385[regelnummer]
Ghy hebt ons alsoo seer
Door duecht, die ghy ons jonden,Ga naar voetnoot386
Verstrickt en vast verbondenGa naar voetnoot387
Dat ick my nu bevijnGa naar voetnoot388
In als verplicht te zyn.
390[regelnummer]
Op dat dees jonst vermeere;Ga naar voetnoot390
So bid ick u, myn Heere!
Opperst, en grootste Prins!Ga naar voetnoot392
En weygert my gheensins
Een dingh, dat ick so stille,
395[regelnummer]
Langh berghde in myn wille
Dat is, Heer! dat ick wouw,
Gryane tot een Vrouw
Van uwe hóógheyt vragen,
Dees sake quam myn jaghenGa naar voetnoot399
| |
[pagina 139]
| |
400[regelnummer]
Al uyt ons machtich Hof,
Met Vaderlijck verlof
Hoewel vercreghen swaarlijck,
Den tocht die was ghevaarlijck,
Hy steldent voorts an my,Ga naar voetnoot404
405[regelnummer]
Myn Heer! Ick love dyGa naar voetnoot405
Gaat ghyse my verlienen,
Ick sal u eewich dienen;
Ghy sult my wel bereyt, in alle dinghen sien
Waar in dat u ghelieft, myn swackheyt te ghebien,
410[regelnummer]
U Vader sprack, myn Neve!
So waarlijck, als ick leve,
Het gheen daar ghy om bidt,
Is al uyt myn besidt,Ga naar voetnoot413
'k Hebse belooft te gheven
415[regelnummer]
Tarisius verheven,
Neef vande Keyserin,
Dus stelt dit uyt u sin:
Want ick alhier verbeyde,
Ghesanten met bescheyde,Ga naar voetnoot419
420[regelnummer]
Op dat ick met haar, maghGa naar voetnoot420
Besluyten den trouw-dagh.
Om een van myne stede,Ga naar voetnoot422
Wil ick niet overtredenGa naar voetnoot423
Myn Keyserlycke wóórdt,
425[regelnummer]
Maar een dingh segh ick hóórt!
Ick sweert u by myn Króóne,
Dat tot behoude sooneGa naar voetnoot427
Ick liever hadde u,
Als hem; te laat ist nu.
430[regelnummer]
Dus bid ick u dat ghy,
Hier in onschuldicht my.Ga naar voetnoot431
| |
[pagina 140]
| |
Myn tongh besturf, ach lief! ick konde gantsch niet spreken,Ga naar voetnoot432
Vermidts ick schielijck sach, myn soetste hoop af breken.
Op 't lest ick sprack voor 't slot,
435[regelnummer]
Dat en believe Godt
Nu, nochte nimmermeere,
Dat een soo grooten Heere,
Als ghy Heer Keyser zyt,
Door gunsten of door spijtGa naar voetnoot439
440[regelnummer]
U Vorstelijck toesegghen,
Souwt valschen of ontlegghen.Ga naar voetnoot441
Insonderheyt om myn,
Ick wil te vreden zyn,
En sal daaromme niet,
445[regelnummer]
Nalaten u ghebiedt,Ga naar voetnoot445
't Sy binnen uwe Rijck, of buyten u ghewoude,Ga naar voetnoot446
Ghy moocht my allesins voor uwen dienaar houde.
Derwijl ick met ghemack,Ga naar voetnoot448
Dus met de Keyser sprack,
450[regelnummer]
De Ridders van der óórden,Ga naar voetnoot450
Die vielen in myn wóórden,Ga naar voetnoot451
Ick gingh doe vóórt te huys,Ga naar voetnoot452
Met 't alderswaarste Kruys,
So dat het weynich schorten,
455[regelnummer]
Dat ick niet neder storten,
't Rouwde my met gheween,Ga naar voetnoot456
En sprack met bangh ghesteen:Ga naar voetnoot457
Arme Florendus, Ach! die 't leven ghy behielt,
| |
[pagina 141]
| |
In plaats van wederlóón, u strenghelijck ontsielt:Ga naar voetnoot459
460[regelnummer]
Tarisi had ick dit u connen toevertrouwen?Ga naar voetnoot460
Ick had u met ghevaar van 't prijckel niet behouwen.Ga naar voetnoot461
Maar my, die u het swaart heb vande keel ghenomen,
Die doet ghy felder staal nu in zyn harte komen.
O snóóde mensch! is dit van danckbaarheyt de vrucht,Ga naar voetnoot464
465[regelnummer]
Dat ghy myn nu beróóft myn eeuwighe toevlucht?
Wat mocht myn yver sot, so rueckelóós gaan sparen,Ga naar voetnoot466
Die nu zyn tijdt verlanght door 't korten van mijn Jaren?Ga naar voetnoot467
Met een so wreeden doot, als d'alderquaatste menschen,
Haar vyanden tot straf, wraackgierich kunnen wenschen.Ga naar voetnoot469
470[regelnummer]
Tarisius, ick sweert! ghy krijght oock nimmer niet,
So veel vruechts, van myn lief, als ick nu ly verdriet.
Om dat ghy my onthouwt Gryane, 't onrechtvaardigh:Ga naar voetnoot472
Ghy hebtse noyt verdient, ghy zijtse oock niet waardigh.
Ick doole in myn klacht,Ga naar voetnoot474
475[regelnummer]
Ick vil staach in onmacht,Ga naar voetnoot475
Myn verruw' stracx verblieckte,Ga naar voetnoot476
De pijn die trock tot sieckte,Ga naar voetnoot477
Ick raasde in myn nóódt,Ga naar voetnoot478
Tot dat ghy uyt de doodt
480[regelnummer]
My vrijde, en van rouwe;Ga naar voetnoot480
Hebt danck, o schoon Jonckvrouwe!
Hoe wel u moeder dusGa naar voetnoot482
Begunst Tarisius,
| |
[pagina 142]
| |
Want s'heeft met klachten heden,
485[regelnummer]
De Keyser heel verbeden:Ga naar voetnoot485
Al heeft sy 'tloos beschickt,Ga naar voetnoot486
De hoop my wat verquickt,
Sy sal u niet uyt setten,Ga naar voetnoot488
Als ghy 't maar wilt beletten.
griane
490[regelnummer]
Den Keyser heeft met reden,Ga naar voetnoot490
Mevrouw ghestelt te vreden,
Maar sy heeft gróót onrecht,
Dat sy een Man ten echt
My voordert gants onbillich,Ga naar voetnoot494
495[regelnummer]
Daar ick niet in bewilligh
Noch nu noch nimmer kan,
Daarom myn lieve man;
So bid ick, wilt versieren:Ga naar voetnoot498
In eenigher manieren,
500[regelnummer]
De middelen waar by
Ick veylich my bevry.
florendus
Het beste o myn Vrouw! dat ick hier kan besluyten,
Daar ons int alderminst verhind'ring sal uytspruyten,
Dat is: dat ghy, met my, (soot u ghelieft) vertreckt
505[regelnummer]
Op 't alrespoedichst, en so listich, so bedeckt,Ga naar voetnoot505
Dat ons de Keyser niet sal moghen achterhalen,
Voor dat wy zyn bevrydt in myn Heer Vaders palen,Ga naar voetnoot507
Alwaar de myne u met eer, in elcken stadt
Ontfanghen sullen, Lief! als ick u hóócheydt schat.Ga naar voetnoot509
| |
[pagina 143]
| |
griane
510[regelnummer]
Ick ducht voor qualyckvaart in dese sware saken.Ga naar voetnoot510
Maar na dat ick my gants, den uwen heb ghaan maken,
Sy vindent goet of quaat,Ga naar voetnoot512
Ick volch uwen raadt,
k'Heb liever my met u in hasaard te beghevenGa naar voetnoot514
515[regelnummer]
Dan met bedwanghe hier by Tarisius te leven.Ga naar voetnoot515
Die int minst of gheheelGa naar voetnoot516
In my sal kryghen deel.
Daarom versiet u lief, van 't gheen de noot vereyscht,Ga naar voetnoot518
Ick bid u ernstlyck, niet sonder my en reyst,Ga naar voetnoot519
520[regelnummer]
Die, wan het u behaacht, ghy stracx bereydt sult vinden.Ga naar voetnoot520
florendus
Myn hartsen lief! myn hoop! myn bruydt! en myn beminde!
Laad al de zorch op my, binnen drie daghen tydt
Ghy werde sult ontwaar, myns overgrooten vlyt.Ga naar voetnoot523
k'Sal by de Keyser gaan,
525[regelnummer]
En doen hem licht verstaan:Ga naar voetnoot525
Door een ghemaackte brieve,Ga naar voetnoot526
Dat het hem doch ghelieve,
My opte houden niet,
Want Vader my ontbiet;Ga naar voetnoot529
530[regelnummer]
En dat ick hebbe vast oock by my voorghenomen,Ga naar voetnoot530
Als een goetwilligh kint zyn wille na te komen.
Ick sal myn hofghesin,Ga naar voetnoot532
Gaan senden strax voorhin,Ga naar voetnoot533
En houden tot gheley thien Ridders uytgelesen.Ga naar voetnoot534
| |
[pagina 144]
| |
griane
535[regelnummer]
Myn Heer Florendus! doet soot u best dunckt te wesen.
En komt niet meer des nachts (dat bid ick) hier ontrent,
Door Frene uwen neef doch vaack my tydingh sendt.
Lief, siet, de dageraat vertóónt haar roode kaken,
Vertreckt myn tróóst! eer wy in een schandaal gheraken.
florendus
540[regelnummer]
Vaart wel myn vrouw,
griane
Ach, myn beminde!
lerinde
Myn Heer ick houw,Ga naar voetnoot542
florendus
Vaart wel myn Vrouw,
griane
Ghedenckt u trouw:
545[regelnummer]
Sus sus Lerinde
florendus
Vaart wel myn Vrouw,
griane
Ach myn beminde,
florendus
Ick salt wel vinden.
| |
[pagina 145]
| |
De Keyser in zyn grootste waardicheyt sittende,Ga naar voetnoot- spreeckt teghen zyn ommestanders.
Den opper-hemel Godt die heeft my buyten waardenGa naar voetnoot549
550[regelnummer]
Gheseghent, en ghesalft, tot Keyser, en tot dwanghGa naar voetnoot550
Van 't tóómeloose volck, dat ick van hem ontfangh;Ga naar voetnoot551
T'welck my nu eert, en bidt, voor eenen God der aarden:
Ick ben der kleynen tróóst, der gróótsche, gróóte schrick,Ga naar voetnoot553
Den blixem, het ontsach, dat niemant darf bekrachten,Ga naar voetnoot554
555[regelnummer]
Ick vel der batschen moedt alleen met myn ghedachten!Ga naar voetnoot555
Haar opset tuymelt stracx, wan ick my maar verschick,Ga naar voetnoot556
De Koningh schudt en beeft int Gout-ryck OryentenGa naar voetnoot557
Al cidderent trilt van vrees den wrevelighe Tarth,Ga naar voetnoot558
Het schuym-bruyst balt uyt angst den Krych-gewende Parth,Ga naar voetnoot559
560[regelnummer]
De heele werelt beeft, slechts voor myn dreyghementen,Ga naar voetnoot560
Het swicht al voor myn naam, al wat de aard betreedt,Ga naar voetnoot561
Gants Parsen, Meden suft: ick sweeten doe en schurckenGa naar voetnoot562
| |
[pagina 146]
| |
Ja d'onmenschlycke Swart, die witte menschen eet.Ga naar voetnoot564
565[regelnummer]
Vlucht met zyn banghe vloot, des nachts voor myn ghewelt.
Gamesio zyn zoon bleef inde slach ghevelt,
Door de strydtbaren Prins van 't griecksche Macedonien.Ga naar voetnoot568
Des weet ick danck (naest God!) u yverighe vlydtGa naar voetnoot569
570[regelnummer]
Moedighe Vorsten, en ghy Prinsen, myn Baroenen,
Een yeghelyck soeck hem by Gode te versoenen,Ga naar voetnoot571
Die selven voor ons street, hi d'onverwachte strydt.
Ghy Heeren het dunckt my een al te groote schanden;
Dat ick u dapperheyt souw laten onbelóónt,
575[regelnummer]
Voornaamlyck, die ghy hebt in dees uytval vertoont,Ga naar voetnoot575
Door liefd' des Vaderlandts, en u daat-rycke-handen,Ga naar voetnoot576
Myn gunst sal u, u loon int heymelyck toesturen,
Ghy helden! 't lust my meer met vruntschap te ghebien,Ga naar voetnoot578
En liever my bemindt, dan seer ghevreest te sien.
580[regelnummer]
'tWel willen van het volck, zyn 's Prinschen beste muren.Ga naar voetnoot580
Den wreeden dwingeland die t'ryck te hert verheert,Ga naar voetnoot581
Door een te strenge straf, doet hem van yeder haten,
En maackt sich so benydt by eyghen ondersaten;Ga naar voetnoot583
Dat vaak hy wert vermóórt, veriaacht, of gants onteert.Ga naar voetnoot584
585[regelnummer]
Die niet te forts, noch slap zyn landen gaat bestieren,Ga naar voetnoot585
Maar maticht met verstant zyn ongebonden wil:Ga naar voetnoot586
Die heerscht oprecht, en goet, in aller huesheyt stil.Ga naar voetnoot587
| |
[pagina 147]
| |
Is sulcke Prinsche dan niet God'lyck van manieren?Ga naar voetnoot588
Hartoghen wyt vermaart, myn potentaten al,Ga naar voetnoot589
590[regelnummer]
En ghy Groot-vorsten hooch, hoort edele Lants-heeren:
Versoeckt wat u ghelieft, is reed'lyck u begheerenGa naar voetnoot591
De Keyser sidt alhier, daar hy u hooren sal.Ga naar voetnoot592
florendus
So haast ick Frene had myn luck, en wil vertelt,Ga naar voetnoot593
Heeft hy met voorsicht gauw 't slecht volck voor uyt bestelt.Ga naar voetnoot594
595[regelnummer]
Voorts heeft hy wysselyck tot ons geley behouwenGa naar voetnoot595
Thien Ridders, seer beroemt, daar ick my in vertrouwe.Ga naar voetnoot596
Knielt.
Opper-voochd, groot van faam, die hier ter werelt meest
Van alle volck'ren wert gheacht, en seer ghevreest,
U huesheyt na ghewoont, en u lofwaarde zeden,Ga naar voetnoot599
600[regelnummer]
Verhóóre met ghedult myn hertelycke bede:Ga naar voetnoot600
D'oorzaak (Heer Keyser Oom) dat ick voor u verschyn:
Is, dat ick u Majesteyt bidt te bewillighe myn
Naar huys keerende reys: want siet! ick heb onfanghen
Myn Heer Vaders ghebodt, met brieve van belanghen,Ga naar voetnoot604
605[regelnummer]
Op dat ick zyn bevel moetwilligh niet weer streef,
Noch tot zyn tooren heet gheen oorzaack hem en geef.Ga naar voetnoot606
So bid ick u dat ghy
Vergunt, dat ick heen ty:Ga naar voetnoot608
U sweerende by eede,
| |
[pagina 148]
| |
610[regelnummer]
Dat in wat land of stede,
Of in wat plaats het sy,
Ghy vinden sult an my
Een trouwe bond-genoot, en eyghen onderdaan,Ga naar voetnoot613
Die anders niet en wenscht als u ten dienst te staan.
keyser
615[regelnummer]
Myn Neef, ick danck u seer, met alle myn gemoet,
Voor d'eer die ghy myn landt door u versoecken doet.Ga naar voetnoot616
Nadient u heeft ghelieft u kloeckheyt hier te toonen,Ga naar voetnoot617
Wensch ick ghelegentheyt u diensten te beloonen,
So ick u nut kan zyn met myn persoon of macht,
620[regelnummer]
Begheert, en ghy sult sien hoe ick u daden acht.
florendus
Myn Heer! ick wensch my God so veel ionst te verlienen;Ga naar voetnoot621
Dat ick het goed onthaal, met diensten mach verdienen:Ga naar voetnoot622
Den Hoochste spaar myn Oom de Keyser langh ghesondt,
keyser
Oorlof op u versoeck wert u myn Neef ghejondt,Ga naar voetnoot624
florendus
625[regelnummer]
Ick sal u voor het laatst een Afscheyd-kus vereeren,
God hoed de Keyser steets: vaart wel ghy ed'le Heeren.
Wel Kaniam Keysers soon, myn harts-vrund sydy daar?
Ick wensch dat u de Heer in eeuwicheyd bewaar.
'kMoet nóódigh op de reys, myn Vader ten believe,Ga naar voetnoot629
630[regelnummer]
Die ylens my ontbied, met treffelycke brieven.Ga naar voetnoot630
| |
[pagina 149]
| |
kaniam
Florendus vrundt, hoe dus! gants schielyck op de vaart?Ga naar voetnoot631
Waarlyck in dese tocht so vindt ick my beswaart,Ga naar voetnoot632
Myn Neve wilt een Jaar noch in ons Hof verblyven?
florendus
Ick magh niet, o myn Neef! siet hier myn Vaders schryven?Ga naar voetnoot634
kaniam
635[regelnummer]
U af-zyn my verdriet, veel meerder als ghy waant,
Verbeydt om mynent wil ten minsten maar een maant?
florendus
Ick moet Heer Kaniam Neef nu daadelyck vertrecken,
Of 'ksouw myn Vader haast tot gramschap fel verwecken.Ga naar voetnoot638
kaniam
Ick bid u dat ghy maar drie dagen hier vertoeft,
640[regelnummer]
So niet, ghy laat myn ziel weemoedigh en bedroeft?Ga naar voetnoot640
florendus
Wel aan, Bloet-maagh, en vrundt, ghy zyt my dat wel waardig,
Hoe wel ick andersints tot reysen was al vaardigh
Doch ick moet Neve gaan, op dat ick ordre stel,
Naar noene spreecken wy den ander (hoop ick) wel.Ga naar voetnoot644
binnen.
kaniam
645[regelnummer]
Weet myn Heer Vader dat myn Moeders Bloed-verwanten
Hier zyn seer dichte by, in groot achtbaar aansienGa naar voetnoot646
| |
[pagina 150]
| |
Met uytgesocht gevolgh van brave Edel-lien?Ga naar voetnoot647
Den Hartogh van Gramay is 'thóóft van de Gesanten.
keyser
Laat die Bolwercken stracx met grof Geschut beplanten,Ga naar voetnoot649
650[regelnummer]
Bevels-Lien! schickt int kort de Ridders int Geweer,Ga naar voetnoot650
Op dat haar inkoomst ick vercier met meerder Eer.Ga naar voetnoot651
Stelt Eeren-boogen hoogh op d'ansienlyckste kanten,
Doet Ruymen en versien het Marmer-steen Palleys,Ga naar voetnoot653
Bescheert de Zalen wyd met blinckend Goude-Laken.Ga naar voetnoot654
655[regelnummer]
De Koetse van Yvoor doet op het sachtst toemaken.Ga naar voetnoot655
Het Marckt-veld beset met Krijchslien na den eysch.Ga naar voetnoot656
Treckt ghy'er int gemoet, om eerlyck in te halen.Ga naar voetnoot657
Tarisi en Kaniam geleytse over straat,
Tot in het Konings huys, tot in myn vollen raad,Ga naar voetnoot659
660[regelnummer]
Daar 'tCiersel van myn Hof zyn Heeren, en Vassalen.Ga naar voetnoot660
Kardin, myn goede knecht, Bootschapt de Keyserin:
Dat sy haar Joff'ren al opsichtich rijck doet toyen,Ga naar voetnoot662
Met Vylsel van Fijn-Goudt laat al 'tplaveytsel stroyen.Ga naar voetnoot663
Seght dat sy die ontfangt, so lief als ick haar bin.
665[regelnummer]
Om 'tmal-nieuws-gierich volck gants uyt de wegh te bannen,Ga naar voetnoot665
Op lyf-straf ick verbie, de gantsche Burgery,Ga naar voetnoot666
Het wild' en woest geiagh te schaffen an een zy.Ga naar voetnoot667
| |
[pagina 151]
| |
Dat den Prevoost de straat gaat schuymen met zyn mannen,Ga naar voetnoot668
Een yder voer zyn ampt Eerentfestelycken uyt,Ga naar voetnoot669
670[regelnummer]
Op dat ick sie een lust aan u myn ondersaten,Ga naar voetnoot670
Door u ghehoorsaamheyt: want siet, dese Legaten,Ga naar voetnoot671
Die willen, dat ick nu een groote saack besluyt.Ga naar voetnoot672
binnen.
grianeGa naar voetnoot-
D'oorsaack van s'volcx vruecht, is d'oorsaack van myn weenen,
Men soeckt, my lacy! met myn vyandt te vereenen.
675[regelnummer]
Waar schip, en goet vergaan op d'ijser-harde Rots,Ga naar voetnoot675
Met al het snoodt ghespuys, die my doen desen trots.Ga naar voetnoot676
Wreet zyn myn ouders, wreet zyn haar tyrannijen,Ga naar voetnoot677
Die sy myn hartjen teer, soo pijnnelijck doen lijen.
Ay scharpe bittere dwangh, die myn verdruckt en plaaght,Ga naar voetnoot679
680[regelnummer]
Ondrachlijck is de last, die myne jonckheyt draaght.
Een dubble Nues-dwang-straf, betoomt myn jonghe sinnen,Ga naar voetnoot681
d'Ontsich myns Vaders, en de smartelycke Minnen.Ga naar voetnoot682
O dolle Moeder strengh! die soo verkeert bemindtGa naar voetnoot683
Om anders hulp, helaas! ghy krenckt u eyghen kindt,Ga naar voetnoot684
685[regelnummer]
U harte heeft met my melijen noch beweghen,Ga naar voetnoot685
Ach! om u susters soon zijt ghy u dochter teghen.
U blinden ijver sot my dwinght met overdaadt,Ga naar voetnoot687
Dat ick beminnen sou Tarisi, die ick haat,
| |
[pagina 152]
| |
Syn doen, noch zyn ghelaat, int minste my ghevallen,Ga naar voetnoot689
690[regelnummer]
Daar gheen behaghen is is Minne niet met allen:Ga naar voetnoot690
Florendus heb ick lief, die sal ick blijven trouw,
Hy is voor God! myn Man, en ick, zyn echte Vrouw.Ga naar voetnoot692
Eer ick het Keysers bloet souw trouweloos bevlecken,Ga naar voetnoot693
Van paarden liet ick my veel eer an stucken trecken!
695[regelnummer]
Eer ick de Konincxsoon door overspel bedroef,Ga naar voetnoot695
Veel liever leedt ick datmen levend my begroef!
Wel hoe Gryane, hoe! en hebdy Wet noch reden?Ga naar voetnoot697
Lust u van t'eene quaat in slimmer weer te treden?Ga naar voetnoot698
Volcht als een eerbaar kint u ouders wijsen raadt:Ga naar voetnoot699
700[regelnummer]
Eer u 't leetwesen praamt na d'onvoorsiene daadt,Ga naar voetnoot700
Vertrouwt u Vaders kund, meer als u sinn'lijckheyden,Ga naar voetnoot701
Hy soeckt u blinde-ziel van t'doolpadt of te leyden.Ga naar voetnoot702
Wie eygen-sinnigh stouwt ter werelt yets bestaat,Ga naar voetnoot703
Bequeeldt wel dick zyn doen, in 't eynde maar te laat.Ga naar voetnoot704
705[regelnummer]
Daarom o jonge Vrouw! wilt toch met voorsicht lettenGa naar voetnoot705
Op d'uytkoomst van u Min, die g'uyt u sin moet setten.
En u Florendus oock, na 'sMoeders goet bevel,Ga naar voetnoot707
Die Raat van Ouders volght, die doet oprecht en wel.Ga naar voetnoot708
De Molen myns vernufts, niet maalt dan lichte grillen,Ga naar voetnoot709
| |
[pagina 153]
| |
710[regelnummer]
Vol wispel-turicheyts, en onbedachte willen.Ga naar voetnoot710
Myn Vader die mach maar myn Lichaam hier gebien,
Doch voor myn Ziel, moet ick, met wijsheyd selve sien.Ga naar voetnoot712
Verlaat ick dan myn lief, die ick heb trouw gesworen,Ga naar voetnoot713
Myn Siel staat in 't gevaar, helas! te gaan verloren.
715[regelnummer]
Geschietet; blijf ick niet een eere-loose hoer?Ga naar voetnoot715
De hooge nóódt gebiedt dat ick de saack uytvoer:Ga naar voetnoot716
Ick sal Florendus en geen ander lief verkiesen,
So sal ick Trouw, noch Eer, noch Siele niet verliesen.
Myn Moeder, deed my strax een Heerelyck vermaan;Ga naar voetnoot719
720[regelnummer]
Dat ick Tarisius myn Neve souw anslaan,Ga naar voetnoot720
Waar op ick seyde: met een klagelyck volharden,
Dat ick veel liever wouw een Klooster-Nonne warden,
Dan ick so varre souw van myn Vrou-Moeder zyn,
Welkx af-zyn (seyde ick) sou meest bedroeven myn.
725[regelnummer]
Waar op ick daadtlyck ging veel heete tranen weenen,
Myn Moeder my verliet bedrogen in haar meenen,Ga naar voetnoot726
'tIs blycklyck dat sy my het beste schildert vuer,Ga naar voetnoot727
Maar 'tis toch al vergeefs, het moeter nu me duer.Ga naar voetnoot728
O Kardin! wel gewenscht so komdy hier by my,
730[regelnummer]
Gaat by Florendus knap, hem groet, en seght, dat hyGa naar voetnoot730
Noch dese nacht volbrengt, 'tgeen by ons is besloten,
Of anders nimmer macht van hem oock zyn genoten.
So hy als achteloos hier in niet en versiet,
So is zyn hope uyt, en onse an-slach niet.Ga naar voetnoot734
735[regelnummer]
Het welcke my voorwaar sou eeuwelyck bedroeven.
Ick ga hem met gedult in myn Lust-hof vertoeven.Ga naar voetnoot736
binnen.
| |
[pagina 154]
| |
chooren
De gauwe en de wufte óóghen,Ga naar voetnoot737
Anbrengers zyn van 't wulps hart,Ga naar voetnoot738
Dees doen de Juechd uyt lust gedóóghen,Ga naar voetnoot739
740[regelnummer]
Veel lieve vruecht, en leyde smart.Ga naar voetnoot740
Brant-stichters, van den brant van Minnen,
Uytroysters vande kuysche dueght,Ga naar voetnoot742
Die blindelingh verbeest de sinnen,Ga naar voetnoot743
Door t'aansien soet van vlugghe vrueght.Ga naar voetnoot744
745[regelnummer]
Het jonghe hart oocht op de lusten,
Diet sich verbeeldt, seer gróót van schijn,Ga naar voetnoot746
Maar het bevint na veel onrusten:
Dats inder daadt so niet en zyn.Ga naar voetnoot748
Wanneer de sotte sin-lijckheden,Ga naar voetnoot749
750[regelnummer]
't Versierlijck breyn met kracht verheerd;Ga naar voetnoot750
Dan wijckt vernuft, dan vlucht de reden,Ga naar voetnoot751
Als domme jueght volcht zyn begheert.
Het Radeloos en blint verkiesen;Ga naar voetnoot753
Verwerpt moetwillich, nutte raadt,
755[regelnummer]
Dees doet, lust, eer, ziel, rust verliesen,
Het spa-berouw, doet selden baat.
| |
[pagina 155]
| |
Florendus die verliefd', doort hóóren,Ga naar voetnoot757
Haar hooghe lof zyn ziel ontschaackt:Ga naar voetnoot758
Die vrijdt met hart, met óógh, en ooren,Ga naar voetnoot759
760[regelnummer]
Een Minnaar is in als volmaackt.Ga naar voetnoot760
Gryane, die verdwaasde Vrouwe,
Uyt lust vergeckt, heel tochtich mint,Ga naar voetnoot762
Wat haast begint, kan haast ophouwen,Ga naar voetnoot763
Der vrouwen sin, dryft met de wint.
765[regelnummer]
Schaam-róódt gheslacht, suyver, eergierich,Ga naar voetnoot765
Liefd'doch met raadt van vrienden oudt:Ga naar voetnoot766
Al blickt de Min, int eerst seer vierich,Ga naar voetnoot767
Verkeeren kan't dit wel onthouwt.Ga naar voetnoot768
|
|