Griane
(1973)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 110]
| |
Sonnet.Vaak d'onghestade Maan haar glinst'ren doet veraarden,Ga naar voetnoot1
Wanneer sy helder rijst, en duyster weder duyckt.Ga naar voetnoot2
Gelijck in Rijcke pronck de bloeme staat ontluyckt,Ga naar voetnoot3
Die door een schraale wint wert haast gevelt ter aarden;
5[regelnummer]
Alst drijvende ghebou beroert met sneller vaarden,Ga naar voetnoot5
Wert in de gront gevlot, en vande Zee behuyckt,Ga naar voetnoot6
Dan uyt het bracke nat weer inde Locht opstuyckt;Ga naar voetnoot7
Mits 'tweerslaan van 'tghebaar dat nimmermeer bedaarden:Ga naar voetnoot8
Soo oock 'tblint Avontuur nu blijd', dan weder droevich,
10[regelnummer]
Vervliecht te wispeltuur, en niemant is vertoevich;Ga naar voetnoot10
Nu in ons schalen Gal, weer sapen Honich doet.Ga naar voetnoot11
Den eenen van een Prins in armoed' wert verschoven,Ga naar voetnoot12
En d'ander wederom bekroont in 'sKoningx hoven:Ga naar voetnoot13
Fortuyn blijft nimmermeer op eenderleye voet.
Non Nobis.Ga naar voetnoot-
|
|