Het daget uyt den oosten
(1976)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |
Ga naar margenoot+Liedt, Als inhoudt van 't Spel.1[regelnummer]
Het daghet uyt den Oosten,
Het licht schijnt over al,
Hoe weynigh weet de liefste
Waer dat ick heenen sal.
5[regelnummer]
Hoe weynich weet de liefste, Ia de &c.
2. Waren 't al mijn vrinden,
Dat mijn vyanden syn,
Ick voerden u uyt de lande
Mijn troost, myn minnekyn, &c.
10[regelnummer]
3. Warwaerts wout ghy mijn voerenGa naar voetnoot10
Stout Ruyter wel gemoet?Ga naar voetnoot11
Al onder de Lindeboom groene
Mijn troost myn waerde goet, &c.Ga naar voetnoot13
4. Ick legg' in mijn liefs armen,
15[regelnummer]
Met grooter eerwaerdicheyt:Ga naar voetnoot15
Ick legg' in mijn liefs armen
Stout Ruyter wel gemoet, &c.
5. Leght ghy in u liefs armen,
Bylo dat is niet waer:Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Gaet onder de Linde groene
Verslagen so leyt hy daer, &c.Ga naar voetnoot21
| |
[pagina 88]
| |
6. Het Meysjen nam haer mantel,
En sy ging eenen gang,
Al onder de Linde groene
25[regelnummer]
Daer sy hem verslagen vant, &c.
7. Och legdy hier verslagen,
Versmoort al in u bloedt:Ga naar voetnoot27
Dit heeft gedaen u roemen,Ga naar voetnoot28
En uwe hooghe moet. &c.Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
8. Och legdy hier verslagen,
Die my te troosten plach?Ga naar voetnoot31
Wat hebdy my na gelaten,
Soo meenigen droeven dach.
Wat hebdy my na gelaten, &c.
35[regelnummer]
9. Het Meysjen keerden haer omme
En sy ging eenen gangh,Ga naar voetnoot36
Al voor haer Vaders poorte,
Die zyder ontsloten vant, &c.Ga naar voetnoot38
10. En is hier niemant inne,
40[regelnummer]
Noch Heer of Edelman:
Die my nu dese dooden,
Ter aerden helpen kan, &c.
11. De Heeren swegen stille
Sy gaven geen geluyt,
45[regelnummer]
Het Meysjen keerden haer omme,
Sy gingh al weenend uyt, &c.
12. Met haren geelen hayrenGa naar voetnoot47
Dat syder 't bloedt of vreef,
Met haer sneewitser handen,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Dat sy sijn wonden verbondt, &c.
13. Met sijne blancke swaerde,
Dat syder dat grafjen groef,
| |
[pagina 89]
| |
Met haren blancken armen
Dat zy hem ter aerden droegh, &c.
55[regelnummer]
14. Met haren blancken handen
Dat zijder het belletjen klonck,
Met hare heldere keele,
Dat sy de Vigilie zongh, &c.Ga naar voetnoot58
15. Nu wil ick my begeven,
60[regelnummer]
In een kleyn Kloosterkijn:
En dragen de swarte wylen,Ga naar voetnoot61
Ter eeren de liefste mijn.
En dragen swarte wylen, Swarte wylen.
|
|