Het daget uyt den oosten
(1976)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 85]
| |
Ga naar margenoot+Voor-reden.1Goethertighe Leser, alsoo ick met groote moeyte en kosten hebbe gedruckt deGa naar voetnoot1 2 Wercken van den treffelijcken Poëet G.A. Breeroo, die so wel stichtelijck,Ga naar voetnoot2 3 vermakelijck, en kluchtich is, ja tot vermaeck van alle menschen is gheweest.Ga naar voetnoot3 4 En hebbe nu dit teghenwoordich Spel Het daghet uyt den Oosten ghe-Ga naar voetnoot45druckt, dat ick lanck by mijn ghehadt hebbe, om datter qualijck yemandt wildeGa naar voetnoot5 6 de handt aen steecken om voort te maecken alsoo 't niet heel volmaeckt en isGa naar voetnoot6 7 geweest, doch hebbe het selfde volmaeckt becomen, het welck ick nu denGa naar voetnoot7 8 lief-hebbende leser op-offere, van den Wijt-vermaerden Neerduytschen PoëetGa naar voetnoot8 9 G.A. Breeroo en u laet weten wat wercken hy al heeft nagelaten: te weten, alsGa naar voetnoot9 10 alle de Spelen, Ghedichten en Cluchten van den selfden Brederoode.
11Rodrick en Alfonsus. Angeniet. 12 Gryana. Schijnheylich. 13 Luçella. Het daghet uyt den Oosten. 14 't Moortjen. Poëmata. 15 Spaensche Brabander. Alle de Kluchten. 16 Stomme Ridder. | |
[pagina 86]
| |
17En hebbe alle dese Wercken op nieuw herdruckt op fijn Papier, al te samen by 18 een. 1638. Te samen oversien, verbetert en vermeerdert uyt syn eyghen 19 Schriften, verhoopende dat ghy daer een goet vermaeck in vinden sult. Be-20minde Leser neemt dan deze mijnen arbeyt in danck, en vaert wel.
U.L. Dienaer
Cornelis Lodewijcksz. vander Plasse |
|