Angeniet
(1982)–G.A. Bredero, Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermdVijfde handelingh, eerste uytkomst.
Angeniete.
So dickwils als ick denck om d'onverdiende smart,Ga naar voetnoot2193
Die Kloridon nu lijd: knaecht my een worm het hart,Ga naar voetnoot2194
2195[regelnummer]
So dickwils als ick by mijn selven overpeynse,
Hoe goddeloos ick hem verblind heb door mijn veynsen,
En hoe oprecht hy sich in sijne minnery
Daer tegens heeft altijd ghedragen neffens my:Ga naar voetnoot2198
Soo dunckt my dat ick (als een schand-vleck aller vrouwen)
2200[regelnummer]
Niet langer waerdigh ben den Hemel aen te schouwen.
Het huys is my te bangh, want waer ick mijn oock wend,Ga naar voetnoot2201
Elck plaets maeckt op een nieu mijn ontrou mijn bekend.Ga naar voetnoot2202
Mijn kamer, dunckt my, seyd, als ick daer in kom treden,
O schaemt u Angeniet van u lichtvaerdigheden:Ga naar voetnoot2204
| |
[pagina 247]
| |
2205[regelnummer]
Hier riept ghy God tot tuygh, O eer-vergeten vrou!Ga naar voetnoot2205
Dat Kloridon alleen u liefste wesen sou.Ga naar voetnoot2206
En sien ick dan rondom, stracx dunckt my dat de wandenGa naar voetnoot2207
Beklad zijn over al met vlecken van mijn schanden:
Hier hoe dat ick hem kus, daer hoe ick met hem speel,
2210[regelnummer]
Gins hoe ick hem toelonck, en daer hoe ick hem streel.
Wat verder by mijn koets hoe ick hem heb bedrogen,Ga naar voetnoot2211
Alwaer ick hem de hand met opgerechte oogenGa naar voetnoot2212
En brandende gelaet uyt vrye wille geef,Ga naar voetnoot2213
Hem swerende getrou te zijn so langh ik leef,
2215[regelnummer]
't Sy wat ons overquam in hooghe en lage staten:Ga naar voetnoot2215
En nu heb ick nochtans lichtvaerdigh hem verlaten:
Maer dat noch 't slimsten is, 'k heb daer geen reden toe,Ga naar voetnoot2217
Jae weet op 't alderminst niet waerom ick het doe.Ga naar voetnoot2218
Sijn deughdlijck ommegang heb ick genoegh ervaren,Ga naar voetnoot2219
2220[regelnummer]
In sijne vryery van twee volkomen jaren.Ga naar voetnoot2220
De lof van sijne geest is treffelijck bekend,Ga naar voetnoot2221
Van Nederlands begin tot haerder grensen end.Ga naar voetnoot2222
De Grootste van het Landt die prijsen sijn ghedichten
Voor d'eelste die daar zijn, in 't boerten en het stichten.Ga naar voetnoot2224
2225[regelnummer]
'T is waar Endimyon is rijcker in het goedt;Ga naar voetnoot2225
Maar Kloridon munt uyt in rijckdom van ghemoedt,
In gaven des verstants, die geensins zijn te koope,
Al hadtmen al de schat des werelts over hoope,Ga naar voetnoot2228
| |
[pagina 248]
| |
Het is een rijckdom die sijn Meester noyt verlaat,Ga naar voetnoot2229
2230[regelnummer]
Maar blijft hem altijdt by als al sijn schat vergaat.
Nu waarom heb ick dan mijn Kloridon begheven?Ga naar voetnoot2231
Hy deedt mijn noyt een hayr te kort in al sijn leven,
Van leden was hy schoon, in 't bloeyen van sijn Jeught,
En d'edelste Fonteyn van d'eerelijckste vreught.Ga naar voetnoot2234
2235[regelnummer]
't Is waar ick heb nu met Endimyon ghekreghen
Meer goedt als Kloridon wel had: maar daar-en-teghenGa naar voetnoot2236
Verlies ick nu mijn Eer door 't breken van mijn trou,Ga naar voetnoot2237
Soo schijnt het dat ick meer van 't Goed als d'Eere hou,
En Eer gaat boven 't goed by treflijcke Verstanden.Ga naar voetnoot2239
2240[regelnummer]
O sinneloose Maaght hoe kroont ghy u met schanden!
En waarom doet ghy dat? was 't u om 't goedt te doen?
Van Kloridon was vry wat treftighs te vermoen:Ga naar voetnoot2242
Sijn ommegangh was by de beste van de Steden,Ga naar voetnoot2243
Den Oppersten van 't Landt behaaghden sijne zeden,Ga naar voetnoot2244
2245[regelnummer]
Elck had hem grondigh lief, den eenen om sijn deught,Ga naar voetnoot2245
De tweed' om sijnen Gheest, de derd' om sijn gheneught:Ga naar voetnoot2246
Dies had of d'een of d'aar (door goede gonst ghedreven)Ga naar voetnoot2247
Tot eenigh treflijck ampt hem eer yet langh verheven,Ga naar voetnoot2248
En hy, hy was het waardt; want mennigh bock bekleedtGa naar voetnoot2249
2250[regelnummer]
't Aansienlijckst ampt van 't landt, die helft te minder weet,Ga naar voetnoot2250
En klimpt alleen daar toe door trappen van de gonsten,
| |
[pagina 249]
| |
Hy sou daar door waardy op-klimmen van sijn konsten.Ga naar voetnoot2252
Dus siet, Angnietje siet, wat doet ghy u al leedt:Ga naar voetnoot2253
Ghy breeckt gantsch noodeloos u hoogh-ghesworen eedt:Ga naar voetnoot2254
2255[regelnummer]
Dies siet ghy te ghemoet niet anders als verdrieten,Ga naar voetnoot2255
Daar ghy de grootste vreught des werelts kondt ghenietenGa naar voetnoot2256
Met uwen Kloridon, en swemmen in een Zee
Vol alle lieflijckheydt en aanghename vree.
Holla! wie sien ick daar? d'onsaghelijcke GodenGa naar voetnoot2259
2260[regelnummer]
Dat ick mijn after 't groen hier wat verborghen houw,Ga naar voetnoot2261
Sy komen misschien mijn bestraffen om mijn trou.Ga naar voetnoot2262
| |
Vijfde handelingh. tweede uytkomst.
Neptunus, Mercurius, Angeniet.
neptunus
Mercurius ick sou noch dapper mijn beswarenGa naar voetnoot2263
Om op mijn oordeel aan de Goden te verklaren
2265[regelnummer]
Waar uyt d'onheylen droef oorspronkelijke zijn,Ga naar voetnoot2265
| |
[pagina 250]
| |
Om welcken oorsaack wy van d'Hemel zijn ghesonden:Ga naar voetnoot2267
Want ick heb noch te veel verscheydenheyts gevonden.Ga naar voetnoot2268
Dan doch Cupido heeft, dunckt mijn, de meeste schuldt,Ga naar voetnoot2269
2270[regelnummer]
Mits hy het meeste deel des werlts met minne vuldt.Ga naar voetnoot2270
mercurius
Neen Water-god ghy dooldt: want, wilt gy 't wel versinnen,Ga naar voetnoot2271
Der Menschen onheyl spruyt, uyt on-min, niet uyt minnen:Ga naar voetnoot2272
Die Godt des rijckdoms is, vernielt al sijn gheweer,Ga naar voetnoot2274
2275[regelnummer]
Dies is hy oorsaack oock van al die ongheluckenGa naar voetnoot2275
Die 't Menschelijck gheslacht so deerelijck verdrucken:Ga naar voetnoot2276
Seer selden paren nu door liefd' de jonghe Lie'n,
Want daar wordt meer na't goedt als na de deught ghesien.Ga naar voetnoot2278
Al heeft een jonghe Maaght besteedt haar sinlijckhedenGa naar voetnoot2279
2280[regelnummer]
Op eenigh jeughdigh quant vol treffelijcke zeden,Ga naar voetnoot2280
Wtmuntend in 't verstant, en gheestigh in 't ghemoedt,Ga naar voetnoot2281
't Is niet: so veer hy haars ghelijck niet is in 't goedt,Ga naar voetnoot2282
Sy krijght hem nimmermeer: maar komt'er aan-ghetreden
| |
[pagina 251]
| |
Een rijcken sagghelaar, al is hy slim van leden,Ga naar voetnoot2284
2285[regelnummer]
Versuft en afgheleeft, die op sijn schaduw' knort,Ga naar voetnoot2285
Die nau een lidt aan 't lijf heeft daar niet wat op schort,Ga naar voetnoot2286
Die nimmer vrolijck is, die sal dees jonghe menscheGa naar voetnoot2287
Verwerven door sijn goedt, en trouwen naar sijn wensche,
Wanneer dan soo een Maaght, in 't schoonste van haar Jeught
2290[regelnummer]
Verknocht wordt aan een Vreck, een vyandt van de vreught.Ga naar voetnoot2290
(Haar vel is 't poeseligh, het sijne soo verkrompenGa naar voetnoot2291
Datmen een druppel nats nau uyt sijn lijf sou pompen,Ga naar voetnoot2292
Sy loddrigh, hy verkeert, sy soet, hy stuur en straf,Ga naar voetnoot2293
Sy rommelt van het bedt, hy mymert van het graf)Ga naar voetnoot2294
2295[regelnummer]
Sal't weeligh jonghen dier, 't zy dat de gayle kusjesGa naar voetnoot2295
Die sy by and're siet, haar tock'len tot de lusjes,Ga naar voetnoot2296
En prick'len so haar vleysch met kittelende weeldt,Ga naar voetnoot2297
Dats' uyt een vreemde kraan een vreemder slockjen steeldt,Ga naar voetnoot2298
Of dat sy garen sou een Erfghenaam verwerven,Ga naar voetnoot2299
2300[regelnummer]
Om namaals, als de Vreck, den Esel, quam te sterven,
Deelachtigh aan sijn schat te wesen, ende dan
Te trouwen met sijn goedt een jongh en schoonder man,Ga naar voetnoot2302
| |
[pagina 252]
| |
Gaan springhen buyten spoor, en met een Landts-knecht waghen,Ga naar voetnoot2303
Al sou den ouden man daarom thien hoorens draghen:Ga naar voetnoot2304
2305[regelnummer]
Het is vergheefs ghekalt, de Jeught die moet'er uyt,Ga naar voetnoot2305
De vlam moet voor den dagh, hoe mense nauwer sluytGa naar voetnoot2306
Hoe krachtigher sy wast: gheen sloten zijn te vindenGa naar voetnoot2307
Soo sterck dat sy de min vermoghen in te binden.
Wat spruyt dan, o Neptun! hier uyt, als hoerery,
2310[regelnummer]
Echtbreuckt, meyn-edigheydt, ghevolght met jalousyGa naar voetnoot2310
On-endelijcke schandt, doot-slagen, moorderyen,
Verlies van eer en goedt, ja lijf en ziel te ly'en:Ga naar voetnoot2312
Dies segh ick, Pluto is de oorsaack van 't verdrietGa naar voetnoot2313
Des menschlijcken gheslachts, Cupido is het niet.
angeniet
2315[regelnummer]
Helaas! die selve Godt is van mijn valsche EdenGa naar voetnoot2315
De oorsaack oock alleen; ick heb gheen and're reden.
neptunus
Holla! wie sien ick daar? is dit een aardtsche Vrouw?Ga naar voetnoot2317
Noyt sagh ick sulcken beeldt in 't Hemelsche ghebouw.Ga naar voetnoot2318
| |
[pagina 253]
| |
mercurius
S'is Goddelijck van kracht, ick voel haar stralen brekenGa naar voetnoot2319
2320[regelnummer]
Door't eelste van mijn ziel en in mijn harte steken.Ga naar voetnoot2320
neptunus
't Bloed koockt my in het lijf.
mercurius
Mijn sinnen zijn vervreemt.Ga naar voetnoot2321
neptunus
Laat ons haar spreken, eer sy ons de spraack beneemt.Ga naar voetnoot2322
mercurius
Kroon-draaghster van de glans der schoonst' uytmuntentheden,Ga naar voetnoot2323
Niet min bevalligh in 't ghelaat, als schoone leden:Ga naar voetnoot2324
2325[regelnummer]
Wt-stekende Juffrou, die door u braaf ghesichtGa naar voetnoot2325
Een blakerende vlam in onse boesems sticht:
En so ons sinnen hebt ghebonden en ghekluystert,Ga naar voetnoot2327
Aan uwe schoonheyts glans, die alle glans verduystert,Ga naar voetnoot2328
Dat wy u slaven zijn, en om u dienst te doen
2330[regelnummer]
Meer souden wenden aan als ghy selfs soud' vermoen.Ga naar voetnoot2330
| |
[pagina 254]
| |
neptunus
Jonck-vrou so veer ghy ons u minne wilt betonen,Ga naar voetnoot2331
Wy sullen u dat meer als menschelijck belonen:Ga naar voetnoot2332
Want ghy en kent ons niet: Maar siet ons neerstigh aan,Ga naar voetnoot2333
So siet ghy (schoone Maecht) twee Goden voor u staen,
2335[regelnummer]
Bereyd' tot uwen dienst, ghesinnicht u te eeren,Ga naar voetnoot2335
Gheneyght om uwe vreughd' en wellust te vermeeren,Ga naar voetnoot2336
Begheerich om u soo gheluckigh op der aard
Te maken; dat noyt yets gheluckighs is ghebaardGa naar voetnoot2338
Dat u ontbreken sal, dus, lief, laat u niet noden,Ga naar voetnoot2339
2340[regelnummer]
Want ghy betoont dees gonst geen menschen, maar de Goden.
angeniet
So veer ghy Goden zijt (ghelijck ick vast vertrou
Door u aansienlijckheydt, daar ick seer veel van hou)Ga naar voetnoot2342
Gheeft het my dapper vreemt, daar ghy so met GoddinnenGa naar voetnoot2343
Versien zijt, dat ghy meught een aardtsche Maaght beminnen:Ga naar voetnoot2344
2345[regelnummer]
Want buyten twijffel is het Hemelsche cieraatGa naar voetnoot2345
Een schoonheydt, die het Aartsch gheheel te boven gaat.
mercurius
O neen soet-aardigh dier, die ons door uwe ooghenGa naar voetnoot2347
| |
[pagina 255]
| |
(Hoe wel wy Goden zijn) bedwinght naar u vermoghen:Ga naar voetnoot2348
Wy achten 't Aardtsch ghebou (om dat ghy lieve beeldt,Ga naar voetnoot2349
2350[regelnummer]
Dat selve willigh tot u woon-plaats hebt erweeldt)Ga naar voetnoot2350
Gheluckigh op het hooghst, en d'Hemel daar en teghenGa naar voetnoot2351
Voor ongheluckigh; of het schoon leyt schoon gheleghen.Ga naar voetnoot2352
angeniet
Waarom, o groote Goon! dat woud' ick dat ick wist?Ga naar voetnoot2353
mercurius
Om dat het u (me-Vrou) en uwe schoonheyt mist.
neptunus
2355[regelnummer]
Wy achten gheen gheluck noch vreughden te ghelijcken
By u; want voor u vreughd' moet alle vreughde wijcken,
En by so veer ghy ons vol-doen wilt in het stuckGa naar voetnoot2357
Dat wy u leggen voor, wy sullen u gheluck
Soo hoogh als ghy begheert, ja hoogher noch doen steyg'renGa naar voetnoot2359
2360[regelnummer]
Dus schoone wilt u gonst den Goden doch niet weyg'ren,Ga naar voetnoot2360
Wat ghy tot wederloon gelieft ons te gebien,
Sal datelijck, Princes, naer uwe wil geschien.
| |
[pagina 256]
| |
angeniet
Verliefde Goon, dewijl ick sie u Godlijckheden,Ga naar voetnoot2363
Ghedaelt tot op der aerd; Ey seght my door wat reden,Ga naar voetnoot2364
2365[regelnummer]
Of middel, ghy om laegh van sulcken hooghte sijghtGa naar voetnoot2365
En hoe ghy van beneen, weer naer de wolcken stijght.
mercurius
Wy konnen al te saam een Hemelsch liedt verhalenGa naar voetnoot2367
Dat ons, als 't ons belieft doet na beneden dalen,
Een ander konnen wy, als een van ons dat singht
2370[regelnummer]
Daalt datelijck een wolck die hem ten Hemel bringht.
angeniet
O Goden! so ghy mijn tot vriendtschap wilt bekoren,Ga naar voetnoot2371
Laat mijn dat Liedeken uyt vriendtschap doch eens hooren.
neptunus
Lief dat kan niet gheschien, het is ons vande Goo'n,Ga naar voetnoot2373
Eendrachtelijck vergaart, uytdruckelijck verboo'n.
angeniet
2375[regelnummer]
Of ick dat al eens hoor, kan u seer weynigh deeren,
't Is my niet moghelijck dat Liedt so haast te leeren.Ga naar voetnoot2376
| |
[pagina 257]
| |
mercurius
Eyscht van ons ander yet, wy derven het gebodtGa naar voetnoot2377
Niet over-treden vande Groote Donder-Godt;Ga naar voetnoot2378
't Geheym des Hemels mach men aan gheen mensch ontdecken.
angeniet
2380[regelnummer]
So moocht ghy oock van mijn wel datelijck vertrecken.Ga naar voetnoot2380
Hebt ghy mijn niet gheseyt, dat ghy, wat ick begheer
My gunnen soud', tot loon, dat ick u gun mijn eer?Ga naar voetnoot2382
neptunus
Wy dochten niet dat ghy soud' tot u loon verkiesen
't Gheen ons nootwendigh sal den Hemel doen verliesen.
angeniet
2385[regelnummer]
't Sal heymlijck zijn by mijn, wie weet dat ick het weet?Ga naar voetnoot2385
En wilt ghy het niet doen, siet dat ghy mijn vergeet.Ga naar voetnoot2386
mercurius
Hoe vlucht ghy so mijn Schoon? mach niemandt Angeniete
Noch hare gonst, als door sijn onder-gangh ghenieten?Ga naar voetnoot2388
| |
[pagina 258]
| |
angeniet
Of ick het Liedtjen hoor, ey seght wat dat beduyt,Ga naar voetnoot2389
2390[regelnummer]
't Gaat my het een oor in en 't ander weder uyt:
Ick wist daar van gheen woordt, ick laat staan 't liedt, onthouwen.Ga naar voetnoot2391
neptunus
Ja die de dubbelheydt der Vrouwen dorst vertrouwen!Ga naar voetnoot2392
angeniet
So ick het immermeer aan Goo'n of Menschen meldGa naar voetnoot2393
Mijn dan voor eereloos of voor meyn-edigh scheld.
2395[regelnummer]
Ick ben so dubbeld niet (al waend ghy't) Hemel-Heeren.Ga naar voetnoot2395
neptunus
Wel, by so veer wy 't doen, sult ghy dan ons begeerenGa naar voetnoot2396
Volkomen komen naer in 't geen u is bekend?Ga naar voetnoot2397
angeniet
Ja datelijck so haest het Liedtjen is ge-end.Ga naar voetnoot2398
neptunus
Wel dan Mercurius wat sou u meeningh wesen?
| |
[pagina 259]
| |
mercurius
2400[regelnummer]
Men hoeft voor haer, noch voor haer dubbeldheyd te vreesen,
't Is haer onmogelijck, al is sy wel ter tael,
Dat sy het daedlijck kan onthouwen al te mael.Ga naar voetnoot2402
neptunus
Wel schoone Angeniet! laet ons dan binnen treden,
Daer sult ghy hooren al des Hemels heymlijckhedenGa naar voetnoot2404
2405[regelnummer]
Vervat in een Gesang, en 't wijsjen is niet swaer.Ga naar voetnoot2405
angeniet
Ghy Goden, treed dan voor, ick volgh u yligh naer.Ga naar voetnoot2406
Goden in.
Ick wed ick sal de Goo'n met mijn meyneedigh liegen,
So wel als Cloridon, uyt-strijcken en bedriegen.Ga naar voetnoot2408
in.
Binnen word gesongen het Liedtjen dat Angenietjen in dese naer-volgende uytkomst singt.
| |
[pagina 260]
| |
Vyfde handelingh, derde uytkomst.
Angeniete, Neptunus, Mercurius, Jupiter, Saturnus, Phoebus,
Vulcanus, Hercules, &c
angeniet
Dat Liedeken heb ick so yv'rich aengehoord,
2410[regelnummer]
Dat ick het daedlijck na sal singen tot een woord,Ga naar voetnoot2410
En doen de Wolcken voor mijn voeten neder zyghen,
Om met haer, nae mijn wensch, ten Hemel op te styghen.Ga naar voetnoot2412
Nu Goden dat's u voor na 't Hemelsche gebou,Ga naar voetnoot2413
Betroud hier namaels weer wat heymlickx op een Vrouw.Ga naar voetnoot2414
Angeniete singt, de wolcken dalen, sy styght daer in, en word voorts tenGa naar voetnoot†Hemel opgehaeld.
Stem: La Chime.
2415[regelnummer]
Dubbelde Wolcken ontrold uwe kle'en,Ga naar voetnoot2415
Phoebe suigt voort al u water daer uyt,Ga naar voetnoot2416
Op datse sacken wat drooghjes bene'enGa naar voetnoot2417
Met haer gespickelde mistige huyd;Ga naar voetnoot2418
Wy, die ghy weet, staen hier gereed,Ga naar voetnoot2419
2420[regelnummer]
Wachtende, willende dat ghy daeld
Op 't logge aerd en metter vaerdGa naar voetnoot2421
| |
[pagina 261]
| |
Ons in de hooghste Hemelen haeld.
Jupiter onse gebiedende God,
Sond ons beneden (dat weet ghy wel)
2425[regelnummer]
Om te volbrengen syn noodigh gebod:Ga naar voetnoot2425
't Welck oock geschied is naer syn bevel.
Nu komen wy u wederom by,Ga naar voetnoot2427
Goden u boden syn al gekeerd,Ga naar voetnoot2428
't Is al geschied naer u gebied,Ga naar voetnoot2429
2430[regelnummer]
Juyst so ghy 't op haer hadde begeerd.Ga naar voetnoot2430
De wolcken ghedaeld zijnde, treed Angeniet daer in, ende word al singende ten Hemel gevoerd. Neptunus en Mercurius verbaest uyt.Ga naar voetnoot†
neptunus
Mercurius helaes, helaes wy zijn bedroghen,
Want Angenieta word ten Hemel opgetogen,Ga naar voetnoot2432
Door 't singen van het lied, sy heeft het al geleerd.Ga naar voetnoot2433
mercurius
Komt laet ons singen oock, en sien dat men haer weerd.Ga naar voetnoot2434
Angenieta singt so vaerdigh voort, dat de Goden haer niet volgen konnen,Ga naar voetnoot†† dies sy voort ten Hemel op vaert, ende de Goden blijven mistroostigh op der aerden
| |
[pagina 262]
| |
angeniet
2435[regelnummer]
Chaire zeu, kurie toon ouroon.Ga naar voetnoot2435
Vrolijcke wolcken nu stijght om hoogh,
Voerd nu u vrachten naer d'opperste throon,
Dichte by Phoebi gulden oogh.Ga naar voetnoot2438
Anelthousa, Alleluya,Ga naar voetnoot2439
2440[regelnummer]
Singhen wy, roepen wy wel gemoet,
Hemelsche Goo'n weest van u Boo'nGa naar voetnoot2441
Vriendelijck al te samen gegroet.
jupyn
Wat vreemdigheydt is dit? wie steyghert in mijn Throon,Ga naar voetnoot2443
Dien de Verburghentheydt bekent is vande Goo'n,Ga naar voetnoot2444
2445[regelnummer]
Ons nochtans onbekent? Ist yemandt van de ReusenGa naar voetnoot2445
Dien ick met Blixem liet den kop aan stucken kneusen?Ga naar voetnoot2446
Neen, die zijn wel bekent: ist dan de Droes? nu spreeckt.Ga naar voetnoot2447
saturnus
Neen Jupiter, hoe wel daar weynigh aan ontbreeckt,
S'is anders Droes ghenoegh om Mannen te vertoornen.Ga naar voetnoot2449
| |
[pagina 263]
| |
jupiter
2450[regelnummer]
Wel, wat ontbreeckt haar dan?
saturnus
Niet anders als de hoornenGa naar voetnoot2450
Die set sy in 't ghemeen de Mannen op de kop.Ga naar voetnoot2451
jupiter
So is het dan een Vrouw'. Wel, hoe komt ghy hier op?Ga naar voetnoot2452
angeniet
Met vreught, al singhende.
jupiter
Wie leerden u dat singen?
angeniet
Neptunus en Mercur'.
jupiter
O watte vreemde dinghen!Ga naar voetnoot2454
2455[regelnummer]
Neptunus en Mercur'! Soo hebben sy 't ghebodt
| |
[pagina 264]
| |
Gantsch klack'loos overtre'en van haren Donder-Godt.Ga naar voetnoot2456
Wel, ick keur haar voortaan met onse Godd'lijckhedenGa naar voetnoot2457
Onwaardigh om den vloer des Hemels te betreden.
Schild-wachten ick ghebiedt dat ghy naar desen tijdtGa naar voetnoot2459
2460[regelnummer]
Haer komste nimmermeer in onse wooningh lijdt.Ga naar voetnoot2460
Ick ban haar uyt mijn Rijck; sy blijven voort beneden,Ga naar voetnoot2461
Beklaghende den ramp van hare sotte zeden.Ga naar voetnoot2462
Maar Goden! hoe sal ick 't met dese Vrou an gaan?Ga naar voetnoot2463
Dat sy hier by ons blijft en dunckt my niet gheraan:
2465[regelnummer]
Want sy sou ons altijdt met nieuwe twisten quellen,
En d'Hemel dagh op dagh in rep en roeren stellen,
Ja wecken onder ons een doodelijcken haat.
saturnus
'T is best dat men haar we'er beneden voeren laat.
jupiter
Dat dunckt my niet gheraan; sy sou dan alles klappenGa naar voetnoot2469
2470[regelnummer]
Wat sy hier had ghesien: want Vrouwen willen snappen,Ga naar voetnoot2470
Besonder als men haar het kakelen verbiedt,
Soo lieten sy luy doch het om haar sterven niet.Ga naar voetnoot2472
| |
[pagina 265]
| |
mars
Wel helpste van een kant! wat staat ghy langh te dromen.Ga naar voetnoot2473
jupiter
Dat waar wel: maar haar tijdt en is noch niet ghekomen.Ga naar voetnoot2474
2475[regelnummer]
Vulcanus wat dunckt u daar mede best ghedaan?Ga naar voetnoot2475
vulcanus
Was ick des Hemels-vooght, ick steldens' in de Maan,
En lietse daar altijdt tot op haar sterf-dagh woonen,
Om aan Endimyon haar mag're gonst te toonen,Ga naar voetnoot2478
So raackt sy uyt de weegh, en wy sijn onghequelt.Ga naar voetnoot2479
jupiter
2480[regelnummer]
Wel, dat sy daat'lijck in de Mane werdt ghestelt:Ga naar voetnoot2480
Neemt ghy daer van de last, en laet ons voort bewarenGa naar voetnoot2481
Den Hemel, dat ons dat niet meer mach wedervaren.Ga naar voetnoot2482
Den Hemel word opgetrockenGa naar voetnoot*.
| |
[pagina 266]
| |
Vijfde handelingh, vierde uytkomst.
Neptunus. Mercurius.
Mercurius is 't nu niet wel met ons gemaeckt,Ga naar voetnoot2483
Nu wy, door vrouwen list, uyt d'Hemel zijn geraeckt?
mercurius
2485[regelnummer]
Vervloeckte Angeniet! wy moghen wel beklagen
Dat wy u schoonheyd oyt met onse oogen sagen:Ga naar voetnoot2486
Wat wonder is dat ghy u Kloridon verriedt
Meyneedige, nu ghy de Goden niet ontsiet?
neptunus
Mercurius; 't is niet of wy met sware klachtenGa naar voetnoot2489
2490[regelnummer]
Uytstorten inde windt den grond van ons ghedachten,
't Is beter om te sien, met oogen van verstand,
Wat ons op 't nodighst dient genomen by der hand.Ga naar voetnoot2492
Voor my: ick denck mijn in het water te begeven,Ga naar voetnoot2493
Om daer gerustelijck in eensaemheyd te leven.
mercurius
2495[regelnummer]
En ick gedenck mijn te geneeren op der AerdGa naar voetnoot2495
Met ruyme koopmanschap, daer mennigh wel van vaerd.Ga naar voetnoot2496
| |
[pagina 267]
| |
neptunus
Komt, gaen wy dan terstond, 't is nood'loos lang te dwalen.Ga naar voetnoot2497
mercurius
Eerst moet ik Kloridon ons tegenspoed verhalen.
Gordijnen toe, Angenieta word ondertusschen inde Mane gesteld.
| |
Vyfde handelingh, vyfde uytkomst.
kloridon.
O Wat gebeurter oock al vreemde vreemdigheyd!Ga naar voetnoot2499
2500[regelnummer]
Mercurius heeft my daer datelijck geseydGa naar voetnoot2500
Dat Angenieta, door een loos bedachte logen,Ga naar voetnoot2501
Neptunum en hem beyd so schendigh heeft bedrogen,Ga naar voetnoot2502
Dat sy den Hemel, door die valsche Duyvelin,
Verloren hebben; en sy selven sit daer in.Ga naar voetnoot2504
2505[regelnummer]
O groote dubbelheyt der dubbeld-lichte vrouwen!Ga naar voetnoot2505
Wie sal na dese tijd sich op haer eed vertrouwen?Ga naar voetnoot2506
Want sy (o schricklijckheyd!) ontsien noch God noch mensch,
Noch eden, noch bedroch, als sy maer tot haar wensch
Daar door gheraken; o Fonteyne van mijn klachten!Ga naar voetnoot2509
2510[regelnummer]
Meyn-edighd' Angeniet vol Duyvelsche ghedachten,
| |
[pagina 268]
| |
Hoe helder doet ghy mijn dat teghenwoordigh sien!Ga naar voetnoot2511
Maer beyd, ghy sult de straf der Goden niet ontvlien,Ga naar voetnoot2512
Die hebben u een plaats rechtveerdighlijck ghegheven
Die onghestadigh is: want soo is oock u leven,Ga naar voetnoot2514
2515[regelnummer]
Te weten, in de Maan: de Maan die ghy bewoond
De ware schildery van u ghedachten toond:Ga naar voetnoot2516
Men siet gheen schepsel door de duyst're wolcken springhenGa naar voetnoot2517
Van Son noch Starren, dat soo vol veranderinghenGa naar voetnoot2518
Is als de lichte Maan; gheen schepsel op der AardtGa naar voetnoot2519
2520[regelnummer]
Is oock soo licht als ghy, o Angeniet! ghebaerdt.Ga naar voetnoot2520
Dies woont vry in de Maan, daar sal ick u aanschouwenGa naar voetnoot2521
Niet minnelijck, maar als een schand'-vleck aller Vrouwen,Ga naar voetnoot2522
Niet eerelijck als een die eer heeft in 't ghemoedt,Ga naar voetnoot2523
Maar een die eer en trou verquantselt om het goedt,
2525[regelnummer]
En daarom denckt, soo vaack ghy inde Maan komt treden,Ga naar voetnoot2525
Dit is het beeldenis van mijn lichtvaardigheden,Ga naar voetnoot2526
Hier sta ick tot een pronck, hier sta ick als een spot
(Om mijn meyn-edigheydt) ghelijck een lichte sot.
En midler tijdt denckt vry dat sonder schaad' of schandenGa naar voetnoot2529
2530[regelnummer]
Ghy niet ontkomen sult de gheestighe VerstandenGa naar voetnoot2530
Door mijn verlies gheterght: En ben ick die ick benGa naar voetnoot2531
Angnieta wacht u voor de wrake van mijn pen,
| |
[pagina 269]
| |
U trouweloose daad sal ick soo wel beschrijven
Dat het een stale smaad voor u en d'uw's sal blijven,Ga naar voetnoot2534
2535[regelnummer]
En of ick schoon so seer ter harten nam dees spijt,Ga naar voetnoot2535
Dat ick daaromme sturf voor mijne rechte tijdtGa naar voetnoot2536
Eer dat ick mijn van u volkomen had ghewroken,
Eer dat ick had mijn hart ten vollen uyt ghesproken,
Eer dat ick uwe smaad' geheel hadt af-ghemaalt,Ga naar voetnoot2539
2540[regelnummer]
En u meyn-edigheydt aan al de werlt verhaalt:
So denckt daaromme niet dat het sal blijven steken,Ga naar voetnoot2541
Veel minder dat u sal u rechte loon ontbreken:
Al 't menschelijck gheslacht sou eer zijn sonder spraack,
Eer een bekend Poët sou sterven sonder wraack,
2545[regelnummer]
Besonder als de smaad aan sijn persoon bedrevenGa naar voetnoot2545
Hem had door spijt berooft van 't aangename leven:Ga naar voetnoot2546
Want dan sal datelijck den een of d'ander Geest,Ga naar voetnoot2547
Die in mijn leven is met mijn bekendt geweest,Ga naar voetnoot2548
(Geterght door het verdriet, dat hy de snackerijtjes,Ga naar voetnoot2549
2550[regelnummer]
Het aangenaam gerijm, de soete boerterijtjesGa naar voetnoot2550
Die ick vaack deelden uyt in ruymen overvloet,
En hy nu door mijn doot geheelijck derven moet)
Op-stijghen, en mijn Spel, daar ick het heb ghelaten,Ga naar voetnoot2553
Ghedreven door een lust, we'er op een nieu aan-vatenGa naar voetnoot2554
| |
[pagina 270]
| |
2555[regelnummer]
En varen daar mee voort, en schilderen u ofGa naar voetnoot2555
Als ick het docht te doen; en eer het hem aan stof
Ontbreken sou; sou ick we'er uyt den grave komen
En doen hem in de nacht gantsch ooghen-schijnlijck dromenGa naar voetnoot2558
Al 't ghene tusschen u en my oyt is geschiet,
2560[regelnummer]
O wacht u dan voor schaed', siet toe dan Angeniet!
Dan sal hy u ten toon voor al de werelt stellen,Ga naar voetnoot2561
Want ick, ick sal niet eer op-houden hem te quellen,Ga naar voetnoot2562
Ja gunnen hem gheen rust eer dat het is gedaan,
Blijft ghy meyn-edighe soo langh wat in de Maan.Ga naar voetnoot2564
Eynde.
J. STARTERGa naar voetnoot* Gonst baard nijdt.
t'AMSTERDAM. Ghedruckt by Paulus van Ravesteyn. ANNO 1623. |
|