Angeniet
(1982)–G.A. Bredero, Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografische aantekeningVan de Angeniet zijn mij vijf 17de-eeuwse drukken bekend. De editio princeps verscheen in 1623 bij Van der Plasse, werd gedrukt bij Paulus van Ravesteyn en wordt hierachter naar een exemplaar in de Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur 461 F 8 nr. 9 herdrukt. Ik ken twee andere exemplaren ervan: één ook in de UB A, sign. 078-116Ga naar voetnoot1, en een ander in het bezit van de Stadsbibliotheek Haarlem, signatuur 129 A 49 nr. 9. Een herdruk verscheen in 1629. Die vermeldt op de titelpagina: ‘G.A. Brederoods/ANGENIET./Vertoont op d'Oude Kamer/In Liefd Bloeyende, den xxij./October, 1623. In/AMSTELREDAM./(wapen)/T'AMSTELREDAM,/Voor Cornelis Lodowijcksz van der Plasse, Boeck-/verkooper, woonende op den hoeck vande/Beurs, in d'Italiaensche Bybel. 1629’. Een colofon meldt als drukker ‘Pieter Iansen Slyp, op de nieuwe zijds achter Borch-wal, inde Goude Knoop’. Zowel de Universiteitsbibliotheek Utrecht (sign. Bk. Moltzer Kast 6, Pl. B, no 66) als de Groninger Universiteitsbibliotheek (sign. ɛɛ e 39/3) bezit een exemplaar ervan. Vanaf 1638 werd het spel nog driemaal herdrukt binnen een uitgave van alle werken van Bredero. De herdruk van 1638 heeft het volgende titelblad: G.A. Brederoods/ANGENIET./Vertoont op d'Oude Kamer/In Liefd' Bloeyende,/den xxij Octob. 1623./In Amstelredam/(wapen)/t'Amstelredaem,/Voor Cornelis Lodowijcksz. vander Plasse, Boeck-verkooper/op de hoeck van de Beurs, in d'Italiaensche Bijbel. 1638. Blijkens het colofon is de drukker ervan ‘Joost Broersz | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
woonende inde Pijl-steegh’. Ik ken een exemplaar in de Utrechtse Universiteitsbibliotheek (sign. Bk. Moltzer Kast VI, A, 45). In 1644 verscheen het spel opnieuw, nu met een titelpagina als volgt: G.A. Brederoods/ANGENIET./Vertoont op d'Oude Kamer/In Liefd' Bloeijende den xxij./October, 1623. In/AMSTELREDAM/(wapen)/T'AMSTELREDAM,/Voor Ioost Hartgers, Boeck-verkooper in/de Gast-huys-steegh, in de Boeck-winckel, Anno 1644. De drukker wordt nergens vermeld. Het mij bekende exemplaar is in het bezit van de Universiteitsbibliotheek te Groningen (signatuur ɛɛ e 39). De laatste oude herdruk binnen Alle de/WERCKEN,/Soo SPELEN, GEDICHTEN,/BRIEVEN, KLUCHTEN/en LIEDEREN,/enz. (...) t'AMSTELREDAM-,/By Jan Claessz. ten Hoorn, Boeck-verkooper,/over het Oude Heere Logement. 1678 begint met deze ‘titelpagina’ ‘G.A. Brederoos/Angeniet./Vertoont op d'Oude Kamer,/In Liefd' Bloeyende, den xxij./October, 1623/In Amstelredam’. Een drukker wordt niet vermeld. Een exemplaar ken ik in de Provinciale Bibliotheek Friesland (sign. 2462 a T.L.). Na de 17de-eeuw is Angeniet nog slechts in het kader van wetenschappelijke edities van Bredero's werk herdrukt: G.A. Bredero, De Werken, Volledige uitgave, naar de beste drukken bezorgd en opgehelderd door J. ten Brink, H.E. Moltzer, G. Kalff e.a. Amsterdam 1890, (in deel 2, bezorgd door Kollewijn); en G.A. Bredero's Volledige Werken, met Inleiding, Ophelderingen en Aanteekeningen van J.A.N. Knuttel, Amsterdam 1921-1929 (in deel II, 1924, met eigen jaar van uitgave 1923). De hier gepresenteerde (her)druk is dus de achtste. Ze is er weer een in het kader van een editie van alle werken van de auteur. Ze is gebaseerd op de editio princeps, het als eerste hierboven vermelde Amsterdamse exemplaar, dat volkomen identiek is met de ook reeds genoemde twee andere exemplaren te Amsterdam en Haarlem. Op basis van het verzamelde variantenmateriaal van de hiervóór genoemde exemplaren van de 17de-eeuwse drukken kan een poging worden ondernomen de filiatie der drukken te achterhalen. Voor de editie 1629 lijkt te mogen gelden dat ze, wat ook in de lijn der verwachting ligt, als kopij de editio princeps heeft gehad, ze dus daarop teruggaat. De verschillen tussen de beide drukken zijn niet zodanig dat een raadpleging van het manuscript van Bredero-Starter waarschijnlijk is. Voor het bepalen van de relatie tussen de editio princeps., en de drukken van 1629, 1638 en 1644 lijkt onderstaand tabelletje handig. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het blijkt dat 1638 twéé drukfouten, de ene in rijmpositie en met een zinloze tekst totgevolg (geval e.), de andere evenzo opvallend (geval k.), gemeen heeft met 1629, wat het onwaarschijnlijk maakt dat toeval deze overeenkomst heeft bewerkt. Waarschijnlijk dus gaat 1638 terug op 1629. De waarschijnlijkheid lijkt zekerheid bij het zien van aperte drukfouten in 1638, als krachtig in vs. 1595, om of in vs. 1596 en harderende in vs. 1670 die ook, en voor het eerst, in 1629 voorkomen, en van geval q met (eigen) verbetering van 1629. Gevallen a. en b. laten zien hoe twee zetfouten in 1629 door 1638 hersteld blijken. Beide verzen komen uit de ‘Lof van de Armoede’, str. 34 en 35. Mogelijk is b. zelfstandig verbeterd, voor a. lijkt dat minder voor de hand te liggen. Is hieraan dat gedicht of de editio princeps te pas gekomen? Het laatste lijkt het meest voor de hand te liggen. Geval d. wekt daarover toch weer enige twijfel. Want met de editio princeps voor ogen zou men de omissie uit 1629 hersteld verwachten met het oorspronkelijke licht. Tenzij men de zetter van 1638 moderniserend bezig acht, op voorwaarde dan dat wel toen (al) moderner was dan licht. De correcties (gemeld onder j., m. en s.) door de 1638-drukker mogen zo heten, en kunnen onafhankelijk van de editio princeps tot stand zijn gekomen: in 1629 is de -n in vs. 1949 een vrij aperte fout, vs. 1997 mist er een syllabe, en des in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vs. 2287 is evenzo tamelijk opvallend, en licht herstelbaar tot de juiste vorm. Voor de Angeniet lijkt Van der Plasse's al meer geciteerdeGa naar voetnoot1 uitspraak in het voorwoord van zijn Het daget-editie uit 1638 juist, dat de druk van dat jaar ‘verbetert (...) [is] uyt syn eyghen Schriften’ als onder dit laatste begrip de editio princeps en/of een druk van ‘Lof van de Armoe’ vallen. De druk van 1644 lijkt, met het oog op gevallen als a, b, j en m, waar een drukfout uit 1629, gecorrigeerd in 1638, (weer) verschijnt, terug te gaan op 1629. De overeenkomst in d met 1638 zou dan inderdaad op moderniserende correctie van de omissie in de kopij-tekst (de ed.-1629) wijzen. Maar de gevallen c, f, g, h en i, en ook l, q en t, die alle eigenaardigheden, c.q. fouten, eigen aan 1638 betreffen, nopen welhaast tot de veronderstelling dat voor de druk van 1644 toch ook nu en dan mede 1638 werd geraadpleegd. In e en k is dan sprake van correctie van opvallende fouten in de, evt. de beide Vorlage(n); getuige geval n kon zo'n prominente fout ook blijven staan. Vergelijking van de kolommen van 1644 en 1678 maakt zonder meer duidelijk dat de laatstgenoemde editie de 1644-druk als kopij heeft gehad. Een en ander voert, naar het mij voorkomt, tot het volgende filiatie-schema in woorden: 1629 gaat terug op 1623; 1638 gaat terug zeker op 1629, misschien mede op 1623; 1644 gaat terug op 1629Ga naar voetnoot2, 1638 is er nu en dan bij betrokken; 1678 gaat terug op 1644.
En de conclusie lijkt gerechtvaardigd dat de editio princeps de meest correct gezette tekst geeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het exemplaar van de editio princeps dat aan de navolgende tekst ten grondslag is gelegd, kan als volgt beschreven worden: In 4o. (VIII) en 61 blzn. (sign. A-H(3)). Het voorwerk - dat bestaat uit ‘Titelblad’, Extract, Aen den leser, Inhoudt, Personagien en Praeludium - heeft geen signaturen, maar wel, vanaf de eerste bladzijde van de Inhoudt, custoden. De custos op (B 4 r) Maar verschilt in één letter van het beginwoord op (B 4 v): Maer; die van (C 4 r) is Het der- terwijl (C 4 v) begint met Derde; die van F (1 v), Iupyn heeft wèl - maar die van F 2 (v) Ick géén betrekking op de neventekst waarmee de volgende bladzijde begint; in het laatste geval wijst de custos op het eerste gesproken woord; de custos van G 3 (r) Gaen verschilt een letter van Gaan waarmee (G 3 v) aanvangt. De laatste custos van het Voorwerk, Eerste, correspondeert met het tweede woord van de éérste gesigneerde bladzijde Spel-tekst; die begint namelijk met de aanduiding Het eerste bedrijf. De tekst van het Extract is cursief gezet (de twee stadsnamen erin in kapitaalcursief) met uitzondering van: eigennamen, de omschrijving van de werken van Brederode, en de aanduiding van de auteur, het aanvangswoord en (in grotere kapitaal) ‘Ter Ordonantie ... Generael’. Aen den Leser is in romein gezet - de eigennamen en spel-titels cursief, de titel in fractuur en het ‘U.E. Dienstwillighe’ in een civilité-letter. Titel en tekst van de Inhoudt staan in fractuur, met uitzondering van de persoonsnamen en het woord Maan, die in romein zijn gezet. De bladzijde met de spelersnamen, Personagien, is geheel romein gezet, de namen in klein kapitaal. Van de dubbeltitel van het voorspel werd Praeludium in romein, Ofte in civilité en Voor-Spel in fractuur, alles groot formaat, gezet. De tekst van het voorspel staat in fractuur, behoudens de eigennamen, de woorden Poët en Orakel, en de orakelspreuk die, zoals ook de toneelaanwijzingen, in romein zijn gezet. De ondertekening is deels in romein groot kapitaal (de naam), deels cursief (de spreuk) gezet. Ook in de tekst van het spel staat de hoofdtekst normaal in fractuur, de neventekst in romein, met de namen erin in kapitalen. De aanvangswoorden van de onderscheiden scènes staan, na de grote sierletter van het begin, geheel in romeinse kapitalen als ze uit drie of minder letters bestaan; bij een groter aantal letters is alleen de tweede letter een kapitaal. In romein zijn gezet alle uitgesproken eigennamen, waartoe ook Maan moet worden gerekend. Een civilité-letter is hier gebruikt in het ‘Lied’ in V,3 door Angeniet gezongen; de namen en de vreemdtalige woorden erin staan echter in romein. Dezelfde lettersoort diende ook voor de vermelding, na vs. 2564, van het Einde, in kapitalen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ondertekening en colofon zijn in romein gezet, de spreuk van Starter echter cursief en Ghedruckt by in civilité. Als bij de andere werken in deze reeks is het enige problematische geval bij de tekstweergave de kwestie van de kapitalen I en J, in fractuur beide door eenzelfde letter weergegeven. Er is gekozen voor de weergave ervan met moderne J-kapitaal voor een klinker, een I-kapitaal voor een medeklinker. Ook bij de weergave van de éne kapitale fractuurletter voor U en V is genormaliseerd: U waar wij een klinker schrijven zouden, V waar thans een medeklinker zou worden geschreven. Voor het overige is gehandeld volgens de richtlijnen zoals die in onderling overleg door de tekstverzorgers van de Bredero-werken-editie zijn vastgesteld: Evidente drukfouten worden in de tekst verbeterd, maar met verantwoording dienaangaande in de voetnoten. Een lange ʃ wordt vervangen door een s, een ronde r door een gewone. Een schuine streep, in gotisch schrift, wordt vervangen door een komma. De weinig talrijke afkortingen worden aangevuld. Wisseling van lettertype bij gehele reien of liederen wordt niet gehandhaafd, maar wel in een voetnoot vermeld. Romeins lettertype bij eigennamen, vreemde woorden, korte citaten enz. in de tekst in fractuur wordt steeds aangeduid door klein kapitaal. Namen van sprekende personen worden zowel naar de spelling als in typografisch opzicht genormaliseerd door ze steeds voluit in klein kapitaal boven de versregels te plaatsen. Toneelaanwijzingen worden eveneens genormaliseerd door ze steeds cursief, met de eigennamen voluit, en zonodig door een punt afgesloten, tussen de versregels te plaatsen. Bij een toneelaanwijzing die tevens de aankondiging van een volgende spreker betekent, wordt zijn eigennaam in klein kapitaal gedrukt, de rest cursief. De oorspronkelijke aanduidingen van bedrijven en tonelen blijven gehandhaafd. Indien ze kennelijk ergens ontbreken of in enig opzicht foutief zijn, wordt zonodig een regel wit in de tekst tussengevoegd, met verantwoording dienaangaande in de voetnoot. Om het oorspronkelijke versbeeld zoveel mogelijk te behouden, worden in de tekst geen verwijzingstekens geplaatst. Wel worden de versregels per vijftal genummerd. De noten die de weergave van de tekst betreffen, worden op iedere bladzijde direct onder het tekstgedeelte afgedrukt. Varianten uit andere vroege drukken worden vermeld, ook als ze alleen de spelling en interpunctie betreffen. De noten ter verklaring van bepaalde woorden en zinswendingen, worden onder aan de bladzijden in twee kolommen afgedrukt. Indien uitvoeriger verklaringen nodig zijn, worden deze afgedrukt achter de gehele tekst. Naar deze Aantekeningen wordt verwezen door middel van een sterretje in het voetnotenapparaat. |
|