Vertaalde gedichten
(1981)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 244]
| |
RosemondeDrie citaten uit Pindaros komen voor in De negentiende Historie van Deel IV: ‘De Coninginne Rosemonde doet den Coning Alboin haren Man dooden, daer na meenende haren tweeden man te doen sterven, wert selve de oorsaecke van haer eygen doot, volgende haer twee Mannen in d'ander werelt’ (blz. 586-632).
De befaamde veldheer Narsez, ‘Lieutenant des Keyzers binnen Constantinopel’ (blz. 586), had de ‘Gotthen’ uit Italië verdreven; door intriges van keizerin Sophie viel hij in ongenade en hij werd als landvoogd van Italië vervangen door een zekere Longinus. Tijdens zijn strijd tegen de Gotthen had Narsez vriendschap gesloten met Alboin, de koning van de Lombarden. Deze Alboin had voordien de koning van de Gepiden, Gomond, verslagen ‘ende hem het hooft hebbende afgesneden, hy dede het breyn uytnemen, ende het hol van het hooft bewarende, lietet in Silver beslaen, ende gebruyctet tot eenen drinck-beker’ (blz. 589=588). En ‘also onder den buyt van den Coning die ghedoodt was, ghevonden wiert Rosemonde de dochter van den verslagen Coningh, die gheestimeert was voor een van de fraeyste ende schoonste Princessen van d'omliggende landen, desen armen Coning neemdtse ten Huwelijck, tot sijn groot ongheluck ende jammer, als ghy hier naer hooren sult’ (blz. 589-599 moet zijn 588-589). Alboin liet zich door Narsez ertoe overhalen, Italië te overweldigen. Toen meende hij, dat de tijd gekomen was om te rusten, te feesten en te genieten. Op een van zijn feestmalen verzocht hij iedereen te drinken uit de beker die ‘hy hadde laten maecken van 't Hooft des Conincks Gomont zijns Huysvrouwes Rosemondes Vader’ (blz. 591 i.p.v. 594). Daarna liet hij de beker naar Rosemonde brengen, met het verzoek daaruit te drinken ‘ende sich met haren Vader vrolijck’ te maken (blz. 595). Dat ging voor Rosemonde te ver. Reeds van het begin af had ze voor Alboin alleen maar haat gekoesterd; daarom had zij een heimelijke verhouding met een van de edellieden, Helmighe. Rosemonde smeekte hem nu, de koning te doden. Alleen durfde hij het echter niet aan. Omdat ‘den Coninck gheen | |
[pagina 245]
| |
catte en was die sonder hand-schoen conde ghevanghen worden’ (blz. 608), werd de oersterke Peredee, dienaar van de koning, bij het complot betrokken. Aanvankelijk weigerde hij, maar Rosemonde bedacht een list: Peredee was verslingerd op een van haar Staetjoffers, die hij dikwijls bezocht; Rosemonde nam de plaats in van de staetjoffer, zodat Peredee tot de ontdekking kwam dat hij 's konings bed geschonden had; nu zag hij zich gedwongen zijn vorst te helpen vermoorden. Rosemonde zou echter ‘haeren loon’ krijgen, zoals ‘den Grieckschen Poeet seyt’ (blz. 613-614):
De kennis die is blint, in ongheschicte saecken (XXVII).
Helmighe en Peredee vermoordden koning Alboin. Daarmee werd nog eens de onstandvastigheid van de Fortuin bewezen. ‘Oock alst al gheseyt is, de mensch heeft schoon op dese werelt gheen sekerheyt te stellen, nademael de Poeet seght’ (blz. 618):
Want in Godt isset al, der dinghen wesen waarlijck’ (XXVIII).
Die moord bracht echter geen rust voor de moordenaars of voor Rosemonde. Zij trouwde met Helmighe, maar de adel was hun vijandig, zodat beiden besloten het land althans voor een tijd te verlaten, in de hoop dat de vijandigheid zou luwen. Daarom verzocht de koningin Longinus, Narsez' opvolger, om enkele schepen en zij vluchtten naar Ravennes, Nu zag Longinus de kans schoon om zich van gans Italië meester te maken. Hij stelde Rosemonde voor, met hem te trouwen. Maar dan moest Helmighe van kant gemaakt worden. Zij, ‘tot alle verraderie geboren’ (blz. 625), stemde toe. Men zou zich kunnen verwonderen over de trouweloze handelwijze van deze vrouw, ‘die so gereet was tot moorden, so weynig haer eygen mans respecterende. Maer wat?’ (blz. 625):
De spitse loosen Vosch, en wonder cloecke Leeuw (XXIX).
Rosemonde besloot Helmighe door vergift om te brengen. Toen zij hem de beker aanbood, proefde hij echter het verraad en met het rapier in de hand dwong hij haar de beker verder te ledigen. Zo stierven Rosemonde en Helmighe. Ook Peredee ‘bevont sich overvallen van het rechtveerdich oordeel Godts’ (blz. 630): hem werden de ogen uitgestoken, ‘een ghemeyne courtoisie der Griecksche Keysers’ (blz. 631), en wat later stierf hij een ellendige dood: ‘in duysent stucken ghehouwen’ (blz. 651).
Het verhaal komt ook voor bij Bandello, Novelle, III, 18, zonder verzen. Sedert de renaissance werd deze stof herhaaldelijk voor het toneel bewerkt. | |
[pagina 246]
| |
XXVIIDe l'aduenir on voit la cognoissance
Estre aueuglee, & sur l'homme s'aduance
Contre son gré, & dessein pretendu
Autre plaisir qu'il n'auoit attendu,
5[regelnummer]
Et qui luy est à son desir contraire.
| |
[pagina 247]
| |
XXVIIDe kennis die is blint, in ongheschicte saecken,Ga naar voetnoot1
Het noodlod schiet den mensch een ander soet vermakenGa naar voetnoot2
Als hy wel had verhoopt, als hy wel had verwachtGa naar voetnoot3
Als zijn begeerlijck hert int minste had gedacht.Ga naar voetnoot4
| |
[pagina 248]
| |
XXVIIICar en Dieu gist des choses vrayement,
Le fait certain, & seur euenement.
| |
[pagina 249]
| |
XXVIIIWant in Godt isset al, der dinghen wesen waarlijckGa naar voetnoot1
Haar seker endt en doen, en vaste uytcomst claarlijck.Ga naar voetnoot2
| |
[pagina 250]
| |
XXIXLe regnard cauteleux, & le Lyon puissant
Onc ne change de moeurs, ou du desir nuisant
Que nature luy donne:
| |
[pagina 251]
| |
XXIXDe spitse loosen Vosch, en wonder cloecke LeeuwGa naar voetnoot1
Verwisselt niet zijn hert: in geender Tijt of EeuwGa naar voetnoot2
Verruyllen sy hun aardt, van wreetheyt of van levenGa naar voetnoot3
Dat de Voedvrou Natuyr, hun eerst heeft ingegeven.Ga naar voetnoot4
|
|