Vertaalde gedichten
(1981)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 212]
| |
De jonkvrouw met de handschoenDe achtiende Historie van Deel IV is het bekende, door Schiller in een ballade bewerkte verhaal van de handschoen in de leeuwenkooi: ‘Een spaenschen Ridder Stelt sich sottelijck in groot hazaert, om te vercrijghen de goede gracie van een Ioffrouwe, ende comende tot bekentenisse van zijn dwaesheyde, hy scheyde wijsselijc van dat voornemen’ (blz. 551-586).
‘Ick moet spreecken ende beghinnen met den Italiaenschen Poeete, die ghedicht ende ghemaeckt heeft de Fabel van den Amoureuzen Roelant’ (blz. 551):
Dat een schoon Aenghesicht alzoo veel stercte heeft (XXIII),
dat velen daardoor tot dwaasheden worden gebracht.
Na deze beschouwing begint het eigenlijke verhaal. Aan het voorbeeldige hof van de zeer katholieke Spaanse koning Don Ferdinand van Aragon en koningin Isabella leefden o.a. Don Iean Emanuel en jonkvrouwe Eleonora. Deze laatste was ‘zoo onbeleeft ende hoochmoedich als de Edelman courtois ende goedertieren’ (blz. 554). Maar hij was nu eenmaal verliefd: alle toernooi-prijzen die hij won, schonk hij aan Eleonora, en toch versmaadde zij hem, wellicht omdat ‘hy die vrolijck, cloecmoedich, courtois, liberael, dapper, ende magnifijcke van hem selven zijnde, nochtans was leelijck, mismaeckt, ende van cleyne statuere, also dat dese soete Ioffrouwe geen fraeye gemoet onder dat leelijck Lichaem en conde sien’ (blz. 555). Hij bleef nochtans aandringen en ‘om haer den grooten brandt sijns herten te openbaren, daer om dat hy ginck by eenen Poete van sijnen tyt, die inde Castiliaensche spraecke gheleerdelijck conde schrijven, hy vercreech van hem eenige dichten, die hy sijne Joffrouwe wilde schencken, die inden sin dit waren’ (blz. 556):
De Liefd' die mijn begeert beveelt (XXIV).
Hij vond een bode die het stuk aan zijn ‘Metresse’ overhandigde, maar deze nam het aan om ermee te spotten; ze dankte niet eens de bode. Toen ze deze had | |
[pagina 213]
| |
teruggezonden, ‘sach zy noch op het achterste van het Pampier, drie of vier versen, die alsoo luyden’ (blz. 599 i.p.v. 559):
Als ick mijn Liefd' te kennen geef (XXV).
De Joffrouwe lachte om zijn liefde, maar, omdat hij haar zo trouw bleef dienen, veinsde zij enige genegenheid en zij stelde hem op de proef: hij moest haar de hoofden van vijf Moren brengen. Op die wijze hoopte ze voorgoed van de lastige aanbidder verlost te zijn. Maar hij volbracht de ‘heldendaad’: hij doodde zelfs zeven Moren! De koningin berispte hem om zulk een vermetele daad, zij dreigde zelfs met ongenade vanwege de koning; de vrienden waarschuwden de minnaar voor de huichelende joffrouwe, maar alles was tevergeefs: Eleonore bleef veinzen en de dwaze ridder bleef hopen. Toen trok het hof naar Sevillen. Daar hield de koning er o.a. een kooi met enkele gevaarlijke leeuwen op na. Op zekere dag liet de jonkvrouw, ‘het was onwetens of willens’ (blz. 570), haar handschoen vallen te midden van de hongerige beesten en ze beloofde haar vriendschap aan diegene die haar de handschoen terug zou brengen. Zonder nadenken volbracht Don Iean Emanuel ook die heldendaad, waarvoor zij hem echter niet eens dankte. De koningin strafte hem voor zijn roekeloosheid met huisarrest, maar nu was de ridder genezen van zijn dwaze verliefdheid. Vrienden kwamen hem uitnodigen voor de jacht, wat hij dankbaar aanvaardde: zij tenminste vergaten hem niet! Na het avondmaal ging iedereen slapen. ‘Ende den patient niet van liefde, maer van toorne, in plaetse van te gaen slapen, hy ging sijn boecken doorsoecken, ende versamelde een hoop van gedichten sodanich als hier volcht’ (blz. 574):
Hoe heeft den hemel niet (doen het u lichaem teelde) (XXVI).
Deze verzen liet hij 's anderen daags aan Eleonora bezorgen, ‘sich veynsende of hy niet wiste wat inden Brief was’ (blz. 586). En de verteller besluit: ‘Hier willen wy Emanuel in sijn huys laten, ende de andere haer reyse doen, om dit boec te gaen besluyten, ende my een weynigh rusten van den arbeydt die ick hebbe ghedaen, ick vertrouwe dat wy daer voor eenich profijt sullen gedaen hebben, voor onse Fransche Natie, die hier in eenighe vruchten somtijts sullen comen plucken’ (blz. 586).
Hetzelfde verhaal bij Bandello, Novelle, III, 39; hierin komt geen enkel gedicht voor. | |
[pagina 214]
| |
XXIIIQu'vn beau visage a en soy tant de force
Qu'à la seruir vn chacun il efforce,
Et ce desir amour se fait nommer,
Quoy que bisarre il soit fier & amer,
5[regelnummer]
Ayant en soy douceur & courtoisie,
Orgueil, rigueur, desdain & ialousie,
Ores plaisant & amiable & doux:
Et tout soudain tout confit en courroux.
| |
[pagina 215]
| |
XXIIIDat een schoon Aenghesicht alzoo veel stercte heeftGa naar voetnoot1
Dat yder een om haer in diensten sich begheeft.Ga naar voetnoot2
End' dees begheerten siet, die noemen wy het minnenGa naar voetnoot3
Hoe wel dud'doorich sy vervreemt, verheert, de sinnen,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Zoo schuylt nochtans in haer de soetheydt en het soet,Ga naar voetnoot5
De strafheydt, jalousy, versmaetheydt en hoochmoetGa naar voetnoot6
Als nu vermakelijck, heel lustich lief end' blijt,Ga naar voetnoot7
Weer in een ooghenblick in gramschap geconfijt.Ga naar voetnoot8
| |
[pagina 216]
| |
XXIVL'amour qui regist mes desirs
Et qui cause les desplaisirs,
Et les soulas que sent mon ame,
Allume au milieu de mon coeur
5[regelnummer]
Vn feu de si extreme ardeur
Et vne si cuisante flamme:
Que mon aueugle entendement
Quoy qu'il souffre estrange tourment
Encor' ne cognoit son oppresse.
10[regelnummer]
Car en mourant & languissant
Et d'aucun heur ne iouyssant,
Encor' ce feu doux il confesse.
| |
[pagina 217]
| |
XXIVDe Liefd' die mijn begeert beveeltGa naar voetnoot1
End' oorsaeck van mijn smerten teelt,Ga naar voetnoot2
Ia van mijns Ziels genuchten,Ga naar voetnoot3
Ontsteekt int midden van mijn Hert
5[regelnummer]
Een vyer, een oorsaeck van mijn smertGa naar voetnoot5
End' van soo heete suchten.Ga naar voetnoot6
Dat't blint verstant 'twelck is in mijn,Ga naar voetnoot7
Hoe wel het lijdt een vreemde pijn,
Niet merckt zijn eygen lijden,
10[regelnummer]
Want ziet het queelt, het streeft daer heen:Ga naar voetnoot10
Het kan gantsch geen geluck betreenGa naar voetnoot11
End' 'tnoemt dit noch verblijden.Ga naar voetnoot12
| |
[pagina 218]
| |
Las! ie ne voy si ma douleur
Perd vn seul point de sa rigueur
15[regelnummer]
Alors que suis en ta presence:
Car mesme mal, mesme plaisir,
Pareil souhait, mesme desir
Ie sens en presence & absence.
Mais donc comment se gueriroit
20[regelnummer]
Et de son mal s'allegeroit
Ce coeur qui ne sçait sa souffrance?
Ah, ah! ma douce cruauté,
Helas, ma rebelle beauté
Toy seule en as la cognoissance.
25[regelnummer]
Car ce coeur qui iadis fut mien
Ne l'est plus, ains il est tout tien,
Et en toy il prend vie & aise:
Il se nourrist de ta faueur,
Et languist sentant ta rigueur,
30[regelnummer]
Ores glacé puis tout en braise.
Allege belle ce tourment
Et haste le soulagement
De cest esclaue qui te prie:
Allege ce coeur que tu tiens,
35[regelnummer]
Et toutesfois son heur retiens
Afin de me tenir en vie.
| |
[pagina 219]
| |
Helaes! ick voel niet dat de smert
Begint te mind'ren in mijn Hert,
15[regelnummer]
Als ick by u mach wesenGa naar voetnoot15
'k Moet in u tegenwoordicheyt
Noch 'tselfde vreucht, end' 'tselfde leytGa naar voetnoot17
Als in u afzijn vresen.Ga naar voetnoot18
Hoe soud' dit Hert dan van zijn quaetGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Genesen, d'wijl het selfs den staetGa naar voetnoot20
Nau van zijn lyen kennet,Ga naar voetnoot21
Ach Lief, ghy wetet maer alleen
Die deur u schoone trotse zeenGa naar voetnoot23
Al mijn ghedachten mennet.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Want dit Hert dat wel eer was mijnGa naar voetnoot25
Is't nu niet meer, maer gantschlijck dijnGa naar voetnoot26
Het heeft van u zijn leven,Ga naar voetnoot27
Het voedt hem in u gonst altijtGa naar voetnoot28
End' als het wreetheyt van u lyt
30[regelnummer]
Begint het voort te beven.Ga naar voetnoot30
Dus my doch nu niet meer verbaestGa naar voetnoot31
Maer om my te vertroosten haest,Ga naar voetnoot32
Hoort doch uws Slaefs gebeden,
Verlicht dit Herte dat ghy houtGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
In u ghebiedt, end' staech benoutGa naar voetnoot35
Stelt het doch weer te vrede.Ga naar voetnoot36
| |
[pagina 220]
| |
Voy ce que ie fais pour auoir
Vn fondement de mon espoir
Au coeur de celle que i'honore,
40[regelnummer]
Afin d'estre fauorisé,
Aimé, caressé & prisé
De ma diuine Eleonore.
Le camp fier des Mahometans,
Le tain hideux des Africans
45[regelnummer]
Ne sçauroyent estonner mon ame:
Toutesfois ie vay tremblotant
Et fremis tout, me presentant
Deuant toy ma celeste Dame.
Ce n'est de couarde frayeur
50[regelnummer]
Que sens epoinçonner mon coeur,
Ains de desir & sans foiblesse,
Ie me sens du tout abbatu
Sans force, pouuoir, ni vertu,
Sans le secours de ma maistresse.
55[regelnummer]
Remets en force vn Cheualier
Et l'accepte pour ton guerrier
Et pour ton seruiteur fidelle:
Si plus tu le tiens en suspens,
Si ses esprits vains tu luy rens,
60[regelnummer]
Ah! on t'estimera cruelle.
| |
[pagina 221]
| |
Siet wat ick doe om vasticheytGa naar voetnoot37
Mijns hoops te zien in 't Hert geheytGa naar voetnoot38
Van de gheen dien ick eere.Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Siet hoe myn Hert om gonste slooftGa naar voetnoot40
Om Liefd' end' om te zijn gelooftGa naar voetnoot41
Van mijn Eleonore.Ga naar voetnoot42
'Tvermetel Mahometisch Heyr
Gewapent in haer vol geweyrGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Sou mijn Ziel niet verschricken,
Nochtans so gaet het zitt'ren staech
Om hem naer uwen dienste graechGa naar voetnoot47
(Ach lieve lief) te schicken,Ga naar voetnoot48
Ten is gheen bloote vrees van pijnGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Dien ick voel in mijn Hert te zijn:
Maer 'tis een yverich haecken,Ga naar voetnoot51
Ick voel my sonder stercte neerGa naar voetnoot52
Geslagen, sonder dat ick weer
Hulp van mijn vrouw genaecken.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Stelt weer u Ridder in zijn cracht
End' hem doch voor u Krijger achtGa naar voetnoot56
Want hy dient u getrouwe,
So ghy hem meer in twijfel houtGa naar voetnoot58
End' niet zijn laffe geest herboutGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Men sal voor wreet u houwen.
| |
[pagina 222]
| |
Cruelle helas! on te dira
Et le siecle aduenir sçaura
Ma loyauté & ta rudesse:
Ie seray loué pour ma foy,
65[regelnummer]
Et chacun chantera de toy
Ce fut vne fiere maistresse.
Ce fut vne grande beauté
Toute confite en cruauté,
Ce fut vne douceur trompeuse:
70[regelnummer]
Non, non, dira mon esprit lors
(Quoy qu'esloigné soit de son corps)
Elle estoit de moy amoureuse.
Mais le destin nous empeschoit
Et fortune point ne vouloit
75[regelnummer]
Vnir parfaitement la braise
Qui couuoit auec grand ardeur
En son esprit, & dans mon coeur,
Pour du tout parfaire nostre aise.
| |
[pagina 223]
| |
Wreet salmen u noch noemen dan,
End' yeder een, sal weten van
Mijn trouwheyt end' u strafheyt,Ga naar voetnoot63
Dan salmen my staech geven prijsGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Maer van u singhen dese wijsGa naar voetnoot65
Een trotsert hier in't graf leyt.Ga naar voetnoot66
Het was een soete schoonicheytGa naar voetnoot67
Vermengt met bitt're strafficheytGa naar voetnoot68
Een vrientschap loos, bedect doch,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Neen, neen sal mijn geest seggen juystGa naar voetnoot70
(Wanneer sy uyt dit lijf verhuyst)Ga naar voetnoot71
Haer Liefde na my trect noch.Ga naar voetnoot72
Maer Gods wil was ons in de weechGa naar voetnoot73
End' de Fortuyn en wou geen deechGa naar voetnoot74
75[regelnummer]
Om ons beyd' te vereenen.
Want sy en wilde niet de hitGa naar voetnoot76
Van dese kool dus maecken mitGa naar voetnoot77
Haer coude hert gemeene.
| |
[pagina 224]
| |
XXVAlors que ma peine ie dis
Et la publie en mes escrits
C'est l'esprit d'amour qui la chante,
Lequel sans mon consentement
5[regelnummer]
Expose tout mon pensement,
Et la douleur qui me tourmente.
| |
[pagina 225]
| |
XXVAls ick mijn Liefd' te kennen geef
En dat deur schriften die ick schreef,
Het is de geest der liefdeGa naar voetnoot3
Die 't singh, hy tegens mijnen wilGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Leyd' uyt al mijn gedachten stil,Ga naar voetnoot5
En my met pijn geriefde.Ga naar voetnoot6
| |
[pagina 226]
| |
XXVI Dom Iean Emanvel a l ingrate EleonoreQue n'a le Ciel en produisant ton corps
Formé l'esprit tout tel que le dehors?
Ou que n'a-il cet esprit fait visible,
Afin qu'estant, ainsi qu'il est nuisible,
5[regelnummer]
On l'euitast ainsi que le nocher
Fuit vn écueil, ou perilleux rocher,
Lors, que tandis que le Ciel ne l'estonne
Auec ces feux, la mer, rase il silonne?
Que n'a le sort assuietty ton coeur
10[regelnummer]
Dessous la loy de quelque grand rigueur,
En te donnant vn amy aussi stable,
Comme ton coeur est loyal & aimable?
| |
[pagina 227]
| |
XXVI Don Iean Emanuel, aen de ondanckbarighe LeonoreGa naar voetnoot*Hoe heeft den hemel niet (doen het u lichaem teelde)Ga naar voetnoot1
V geest also gemaect g'lijct lichaem u afbeelde?Ga naar voetnoot2
Waerom heeft hy de Gheest niet zienelijck gemaect?Ga naar voetnoot3
Op dat (dewijl het schaet al 'tgene het genaect)Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Men t'wis'lijck mijen mocht, ghelijck de Schippers plegenGa naar voetnoot5
Te vlieghen voor een klip en kiesen and're wegen,Ga naar voetnoot6
Wanneer een sture buy hun haestelijc verbaest,Ga naar voetnoot7
En dat de dulle Zee op al de rotsen raest.Ga naar voetnoot8
Waerom en heeft het lodt u herte niet doen setten,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
En buyghen onder 't pidt van strafheydts strengste wetten?Ga naar voetnoot10
V doend' een minnaer die gestadig was, gelijckGa naar voetnoot11
V wreede hart is, dat van liefde neemt sijn wijckGa naar voetnoot12
| |
[pagina 228]
| |
Que n'a l'amour décoché tous ses traits
Les plus ardens, & les plus imparfaits
15[regelnummer]
Qu'onc dessus coeur émeu il décocha?
Et si iamais ses yeux on déboucha
Pour auiser, & pour faire l'eslite
De quelque bien & soulas, & merite,
Que n'a il pris ce desir, hà pour moy
20[regelnummer]
Et pour iuger de ma loyale foy?
Et regarder la plus fausse femelle
La plus traistresse, & subtile, & cruelle
Que nature onc ait en terre produit,
Comme vn sion d'vn sauuageon sans fruit?
25[regelnummer]
Que n'a ce fol auisé ta faintise
Et le desir de ma grande franchise,
Pour separer mon coeur de ton desir,
Et me laisser viure libre à plaisir?
Le sort, le Ciel & l'amour, tous ensemble
30[regelnummer]
Auoyent dressé (ainsi comme il me semble)
Cette coniure, & vouloyent m'effrayer,
Et m' effrayant ma constance essayer
Pour, ce faisant, me faire entendre comme
| |
[pagina 229]
| |
Of waerom heeft de Liefd' zijn alderheetste schichten,Ga naar voetnoot13
En d'alder onvolmaectst die hy had connen lichten,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Iae als hy eenigh hart oyt me bewegen dorstGa naar voetnoot15
Doen vlieghen inde gront van u versteende borst?Ga naar voetnoot16
Indien hy oyt ontsloot de vensters van sijn oogen,Ga naar voetnoot17
Om alles wel te sien, en na een keur te poogenGa naar voetnoot18
Van troost, verdienst, van trouw' of eenich goet altoos.Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Waerom gaf hy my niet van dese keur de loos?Ga naar voetnoot20
So wel om t'oord'len van mijn aldertroutste trouwe,Ga naar voetnoot21
Als om ondect te sien de alder valschte Vrouwe,Ga naar voetnoot22
So loos, soo wreet, ja soo meynedich, als ick achtGa naar voetnoot23
Dat immer de natuer op aerd' heeft voortghebracht,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Ia g'lyck de spruyten van d'onvruchtb're wilde boomen,Ga naar voetnoot25
Hoe heeft hy niet op haer gheveynstheydt acht ghenomenGa naar voetnoot26
En op den yver van mijn vryheydt al te groot,Ga naar voetnoot27
Om dit mijn hart van haer te scheyden inde noot,
En my te laten vry, en naer mijn wenschen levenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Den Hemel, de Fortuyn, de Liefd' hun al begevenGa naar voetnoot30
Tot dit ghestemde werck: sy alle zijn van zinGa naar voetnoot31
Te jagen my alleen een schric ten herten in,Ga naar voetnoot32
En soo het pit van mijn volstandicheydt te proeven,Ga naar voetnoot33
Waer door sy gheven my te kennen het behoevenGa naar voetnoot34
| |
[pagina 230]
| |
Doit se regir vn sage, & accort homme
35[regelnummer]
En tous ses faits, àfin que sagement
Ie fisse choix de mon heur, ou tourment,
Et que guidé de raison ie suiuisse
Vne qui sceust iuger de mon seruice.
Ils m'ont guidé pour dresser mon esprit
40[regelnummer]
En ce destroit de haine, & contredit,
Et m'ont offert ce fier obiet à l'ame,
Afin qu'vn iour sobrement ie m'enflamme
Ayant gousté que vaut le desplaisir
Que i'ay acquis, ne sçachant bien choisir.
45[regelnummer]
Car choisissant la beauté d'Eleonore
Et ce clair taint qui fait rougir l'Aurore
De grand dépit helas! ie ne voyois
En quel danger ma vie ie mettois.
Point ne sentois la finesse & la ruse
50[regelnummer]
Qui se cachoit sous ce chef de Meduse,
Et ne goustois que la clarté qu'on voit
Par le dehors, l'obscur n'aparoissoit
| |
[pagina 231]
| |
35[regelnummer]
Van een die wijs en loos wil in zijn daden zijn,Ga naar voetnoot35
Op dat ick mocht daer deur van mijn gheluck en pijnGa naar voetnoot36
Doen een gewisse keur, en dat ick vande reden.Ga naar voetnoot37
Wel zijnde voorgegaen, sou moghen een nae tredenGa naar voetnoot38
Die van myn trouwe dienst den rechten vonnis gaf,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Sy hebben my gheleydt, haer schalcheyt was de staf,Ga naar voetnoot40
Die my in d'enghte bracht, van haet en teghen spreken.Ga naar voetnoot41
En op dat ic eens sou my soberlic ontsteken.Ga naar voetnoot42
Wanneer ick had geproeft wat ongenoecht vermocht,Ga naar voetnoot43
Dien ick vercreghen heb, niet wetend' noch wat docht,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Soo leyden sy my voor dit trots present te voore.Ga naar voetnoot45
Want doen ick coos de schoondt' van mijn EleonoreGa naar voetnoot46
En 'tbloosend' aenghezicht het welck den dagheraet
Soo seer beschaemdt, dat het daerom haer blincken laet.Ga naar voetnoot48
Van grooten spijt, helaes! en kon ick niet eens mercken,
50[regelnummer]
In wat ghevaer ick gingh mijn eyghen leven wercken;Ga naar voetnoot50
Ick voelde doen niet eens de schalckheydt noch de list,Ga naar voetnoot51
Die sy dus onder 'thooft Medusae looslijck wistGa naar voetnoot52
Te bergen, Ach! God weet dat ick niet anders smaecte
Als d'held'ren glans, die haer van buyten heel volmaecte:Ga naar voetnoot54
| |
[pagina 232]
| |
Lequel depuis m'acheminoit vers l'onde,
Que le Nocher en se dépitant sonde
55[regelnummer]
Auec sa rame en passant les esprits
Qui par la mort aux enfers sont conduits.
Tu me voulois, ha, fille desloyale
Conduire au bord de l'onde stygiale,
Et consacrois ma vie aux Africains,
60[regelnummer]
Me deffaisant auec mes propres mains,
Mais le haut Dieu soustenant ma querelle,
Et encontre eux, & contre toy cruelle,
Me deliura, & eust pitié de moy,
Pour condamner le defaut de ta foy,
65[regelnummer]
Et faire voir à chacun, que Medee
Onc l'ame n'eust si esprise, & voilee
| |
[pagina 233]
| |
55[regelnummer]
Dees duyst're strafheyt heeft sich doen niet eens verbreytGa naar voetnoot55
Die my daer na noch heeft nae 'twater toegheleytGa naar voetnoot56
Het welc den Schipper met zijn riemen gaet deursnyen,Ga naar voetnoot57
En doet die geesten lancx de swarte stroomen glyen,Ga naar voetnoot58
Daer deur men na de doot ons voert tot in de Hel:Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
En ghy had oock ghedocht (hâ onghetrouwe vel)Ga naar voetnoot60
Mijn Ziel te voeren aen den oever van die stroomen,
Daer Charon voor een buyt my dan had ingenomen,Ga naar voetnoot62
En ick gingh off'ren my den Africanen op,Ga naar voetnoot63
Gaf haer mijn eyghen swaert, om deur mijn eygen cropGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Te dringhen, maer die Godt die't alles kan beooghen,Ga naar voetnoot65
Heeft my, beyd' haer en u, ô wrede Vrouw onttoogenGa naar voetnoot66
Die was met my te ly, op dat hy dese trouwGa naar voetnoot67
Van u so seer vervalscht te straffer wreken souw,Ga naar voetnoot68
En yeder een doen sien, dat noyt Medeas listenGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Daer deur sy rockten op soo veel on telbre twistenGa naar voetnoot70
| |
[pagina 234]
| |
Charmant, liant les esprits, & les corps,
Et esmouuant mille & mille discords
Pour se venger (en occiant son frere)
70[regelnummer]
De la poursuite, & guerre de son pere,
Ou pour oster à son espoux Iason
Cruelle fill au malheureux Creon,
Que toy cherchant ma deffaite & ruine,
Lors que pleurant ta fourbe m'achemine
75[regelnummer]
Dedans le parc des Lyons rugissans,
Mais plus que toy, vers moy, doux & plaisans.
Tu voyois bien que ma cause estoit bonne
Mais ne voulois: ô fiere Tisiphone!
Le recognoistre, & aymois mieux me voir
80[regelnummer]
Mort & deffait, que me donner espoir
De recompence, ou de quelque allegresse
En te suyuant comme dame & maistresse.
| |
[pagina 235]
| |
En soo veel Zielen, met haer toverijen bant,Ga naar voetnoot71
(Verdoende haer eyghen broer) om haer te wreken vantGa naar voetnoot72
Vervolgen, dat haer Vaer dee om den raedt te keerenGa naar voetnoot73
Die sy had opghestelt, om listelijck te weeren,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Dat d'arghe Dochter van d'ongh'luckighe Creon,Ga naar voetnoot75
Haer leven Iason niet int endt en overwon,Ga naar voetnoot76
Gelijck ghy doet, wanneer gy soect mijn ziel te krenckenGa naar voetnoot77
En my deur list, en een ghemaect gheschrey sout denckenGa naar voetnoot78
Te brengen in het perck daer wreede Leeuwen zijn:Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Maer soeter noch als ghy, en lienflijcker voor mijn,Ga naar voetnoot80
Ghy saecht wel dat mijn saeck de goetheydt selfs most croone,Ga naar voetnoot81
Maer ghy en wilde niet, ô wreede Tisyphone,Ga naar voetnoot82
Ghy wout my liever sien verslonden vande doot,Ga naar voetnoot83
Als my een mag're hoop te gheven in mijn noot,Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Van eenich heyl altoos, daer uyt ick cracht mocht scheppenGa naar voetnoot85
En my (om u als vrouw te volghen) dapper reppen,Ga naar voetnoot86
| |
[pagina 236]
| |
I'estois aueugle, aueugle & sans esprit,
Et sans raison aueuglement conduit
85[regelnummer]
Sous ton plaisir, mais ores ie dissipe
Tout ton effort, & sage m'emancipe
De ta puissance, ayant pour ma clarté
Pris le rayon perdu de liberté,
Ie te renonce, ô peruerse aduersaire
90[regelnummer]
Et plus de toy ie n'ay aucun affaire,
I'abhorre & fuis ces yeux clers & lascifs,
Iadis de moy cruels & fugitifs,
Et le parier emmiellé de ta bouche
A mon oreille aucunement ne touche,
95[regelnummer]
Tes ris me sont autant de traits poignans,
Et tes douceurs mille glaiues tranchans:
De tes souspirs le vent ainsi m'estonne
Que de Iupin les esclats quand il tonne,
Et t'approcher me seroit aussi dur
100[regelnummer]
Que m'en aller dans le manoir obscur
Où le Thebain pour l'amour de sa dame
Alla sonnant vestu de corps, & d'ame.
| |
[pagina 237]
| |
Helaes! ick was verblint, blint segh ick sonder gheest,
En sonder reden is dees blintheyt noch geweest,Ga naar voetnoot88
Recht naer u zin gheleydt, maer nu wil ick verghetenGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Al mijn verleden werck, en wijselyc my wetenGa naar voetnoot90
Te stellen uyt u macht, en nemen voor myn glansGa naar voetnoot91
Mijn oude vrijheyt weer, mijn alderschoonste cans,Ga naar voetnoot92
V segh ick af, ô ghy verkeerde vyandinne,Ga naar voetnoot93
Ick wil in eeuwicheyt u nu niet meer beminne,Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Ick grouwel en ic vlie voor 'tclaer oncuysch gesicht,Ga naar voetnoot95
'Twelck eertyts vloot voor my, en was myn wreede licht,Ga naar voetnoot96
Het vleyen van u mondt, sal nu niet eens myn ooren
Genaken, 'twelck my plach voor desen te becooren.Ga naar voetnoot98
De wint van u gesucht my wel soo seer verbaest,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Ghelijck den donderslach daer Iupiter me raest,Ga naar voetnoot100
V lachen en u gonst zyn my als wreede pylen,Ga naar voetnoot101
Als swaerden, Zagen, die my hart aen stucken vijlen,Ga naar voetnoot102
'Tghenaecken van u lyf, sou vallen my soo swaer,Ga naar voetnoot103
Als neer te dalen in de duyst're woonste, daerGa naar voetnoot104
105[regelnummer]
Thebanus (om zyn vrouw recht na haer zin te vieren)Ga naar voetnoot105
Met Lichaem en met Ziel gingh roepen, rasen tierenGa naar voetnoot106
| |
[pagina 238]
| |
Va donc cruelle, & cerche vn autre obiet
De tes desseins, & vn autre suiet
105[regelnummer]
De ton venin, & feinte hypocrisie,
Car autre voye ay ie à present choisie,
Où ne pourray en aimant m'esgarer:
Où ie sçauray sagement deuorer
Tous les ennuis, la tristesse importune
110[regelnummer]
Et les effrois que bastist la fortune:
Où asseuré ie ne craindray l'ardeur
D'vn oeil lascif, ni la foible vigueur
De l'Archerot que pensois indomptable,
Et lequel i'ay d'vne force admirable
115[regelnummer]
Sur toy, en toy, battu & terrassé
Tant que du tout ie le voy trespassé,
Pourri, défait, sans honneur & sans gloire
Loin reietté de mon coeur & memoire.
Tu gemiras, alors que ie riray,
120[regelnummer]
Et poursuiuras alors que ie fuiray,
Ie te verray en ma grande liesse,
Pleine d'ennuy & de pasle tristesse,
Car tu seras la proye de l'amour,
Et en mon coeur lors ne feras seiour,
| |
[pagina 239]
| |
Gaet dan ô wreede, gaet en soeckt een and'ren zinGa naar voetnoot107
Van u aenslaghen, en een ander nieu begin
Van u vergift, en van al u gheveynsdicheden,Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Want ick wil nu voortaen een nieuwe wech betreden,
Daer op ic, wijl ick min, in't minst niet dolen mach,Ga naar voetnoot111
Daer ick sal connen voort vergeten met een dachGa naar voetnoot112
Al mijn verlede druck, en banghe droefheydts qualen,Ga naar voetnoot113
De schricken die Fortuyn ging in mijn herte malenGa naar voetnoot114
115[regelnummer]
Alwaer ick voort sal zijn verseeckert vande vlam,Ga naar voetnoot115
Die door u gayle oogh, staech op mijn harte quam,Ga naar voetnoot116
En vande swacke cracht des schutters, die voor desenGa naar voetnoot117
Ick heb geacht gheheel onwinnelijck te wesen:Ga naar voetnoot118
Maer nu heb ick (Godt lof) met mannelijck gewelt,Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
V, en u trotse cracht, ter aerden neer geveltGa naar voetnoot120
Soo seer dat ickse sie gheheelijck overleden;Ga naar voetnoot121
Verrot, verdaen, onteert, ontbloot van heerlicheden,Ga naar voetnoot122
Verstoten uyt mijn hart, verstoten uyt mijn sin,Ga naar voetnoot123
Dan sult ghy schreyen, als ick 'tlachen eerst begin,Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Int midse van mijn vreucht, met 'therte vol ghenuchtenGa naar voetnoot125
Sal ick u noch eens sien van banghe droefheydt suchten,
Want ghy sult noch indt endt der liefdens proye zijn,Ga naar voetnoot127
Maer denc geen woonste dan te maken meer in mijn,Ga naar voetnoot128
| |
[pagina 240]
| |
125[regelnummer]
(Non plus qu'il fait) l'amour ni son bandage
Toy, ni tes yeux, ni ton plaisant visage:
Et ne pourras te vanter desormais
Que par toy i'aye au coeur, ou guerre ou paix.
Ie iouyray desormais de mon aise,
130[regelnummer]
Auilissant & les brandons & braise,
Que iusqu'icy ie donnois sottement
A Cupidon en mon aueuglement,
Et ie renuoye, & les desirs & peines.
Et les desseins des poursuittes plus vaines
135[regelnummer]
Que i'ay pour toy fait, encor te diray
Que mille fois plutost ie choisiray
De repasser en l'Afrique sterile,
Pour y combattre, & auoir file à file,
Cent mille noirs en barbe, auec leurs dards
140[regelnummer]
M'enuironnans, enclos de toutes parts,
Qu'onc d'vn clin d'oeil ie regarde ta face,
En te faisant tant peu que soit de grace
Et croire peux qu'encor apres la mort
Me ressentir ie veux de ce grand tort
145[regelnummer]
Que tu m'as fait, & te seray sans cesse
(Si me suruis) de nuict parmy la presse
| |
[pagina 241]
| |
Geen seg ick, geen altoos, niet meer dan selfs het minnen,Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Of die yet vande min, te minnen eens beginnen.
Ghy, noch u oogh, noch u vermaecklijc aengesichtGa naar voetnoot131
En sal sich nu voortaen beroemen al te ligt,Ga naar voetnoot132
Dat ick door u int hert heb oorloch ofte vredenGa naar voetnoot133
Ick sal my nu voortaen met blye vreucht becleden,Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
V Fack'len en de Cool verachtend' alle bey,Ga naar voetnoot135
Die ick tot heden toe gaf sottelijck gheley,Ga naar voetnoot136
Ick send' u weer de lust, en al myn pynen mede,
D'aenslaghen van het yl vervolgen dat ick dedeGa naar voetnoot138
Om uwent wil alleen, noch sal ick segghen nou,Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
Dat ick wel duysentmael noch liever kiesen sou,
Int vruchtloos Africa heel weereloos te trecken,Ga naar voetnoot141
En strijden daer alleen met al de swarte vrecken,Ga naar voetnoot142
Die my omringhden met haer pylen om en tom,Ga naar voetnoot143
Dan dat ick immermeer soo dichte by u comGa naar voetnoot144
145[regelnummer]
Om met een oogenwenck u aensicht te aenschouwen.Ga naar voetnoot145
Of eenich gonst te doen dat ghy voor gonst sout houwen,Ga naar voetnoot146
En ghy, ghelooft dit vry, dat ick noch na de doot
Sal dencken aen de pyn, sal dencken aen de noot
Daer ghy my leyde in, en sal oock nimmer latenGa naar voetnoot149
150[regelnummer]
(So ghy my overleeft) u dootelijck te haten,Ga naar voetnoot150
| |
[pagina 242]
| |
Des songes vains ramenant à tes yeux
La mort, l'effroy, les assauts furieux,
Sacs & combats, & mortelles conquestes,
150[regelnummer]
Et le peril des rauissantes bestes.
Ainsi viuant, mourir ie te feray,
Et reposer pas ne te laisseray,
Tant que vaincuë en fin de ceste oppresse
D'ennuy chargee, & de grande destresse,
155[regelnummer]
Viennes pleurant sans amour, & sans coeur:
Gouster la mort, son effort & rigueur.
| |
[pagina 243]
| |
En brengen voor u oogh snachts onder het gedrangGa naar voetnoot151
Van d'yd'le dromen staech een schrickelick bedwangh,Ga naar voetnoot152
Gelyck de bleecke doot, 'tgeraes van dulle stormen,Ga naar voetnoot153
'tGeplonder en de strijdt, recht doodelijcke vormenGa naar voetnoot154
155[regelnummer]
'tGevaer, 'tghesnuyf, 'tgeknaech van 'tgrypende gediert,Ga naar voetnoot155
'tWelk stadich om en tom u naecte Lichaem swiert.Ga naar voetnoot156
En ziet so sal ick u al levende doen sterven,
En laten u geen rust, noch nacht noch dach verwerven,
Tot dat ghy in het endt verwonnen van u pijn.Ga naar voetnoot159
160[regelnummer]
Beladen met ghequel, verheert van u ghequijn.Ga naar voetnoot160
Comt wenend' sonder liefd' en zonder herte smaken,Ga naar voetnoot161
Wat dat des doots gheweldt can door haer crachten maken.Ga naar voetnoot162
|
|