Vertaalde gedichten
(1981)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 154]
| |
Nicole Nanni, de verklede pageDe negenste Historie van Deel IV verhaalt de geschiedenis die ook Shakespeare verwerkte in As you like it: ‘Hoe dat eene Romeynsche dochter sigh in kleedinge van een Pagie stellende, diende langen tijt eenen diese lief hadde sonder ghekent te wesen, den welcken sy daer naer ten huwelijck kreegh, met andere fraeye discoursen’ (blz. 301-341).
Te Rome woonde een koopman uit Essi, Ambrosius Nanni. Na de dood van zijn vrouw was hij achtergebleven met twee kinderen van vijftien jaar, een zoon Paulus en een dochter Nicole, ‘beyde seer schoon ende van aenghesichte malcander soo ghelijckende als oock in manieren, dattet bynaest onmoghelijck was van malcander te onderkennen’ (blz. 304). Toen Rome in 1517 geplunderd werd, vielen de kinderen in handen van de soldaten: Paulus werd door een Duitser meegenomen naar Napels, Nicole door twee Spanjaarden, maar gelukkig kwam zij kort nadien bij haar vader terug. Vader en dochter gingen nu weer in Essi wonen. Een ‘Ouden Satyre’ (blz. 305), de rijke koopman Gerard Lanzetti, vriend van Nanni, vroeg Nicole ten huwelijk; Nanni kon hem afwijzen onder voorwendsel dat hij zijn zoon te zeer miste om nu ook zijn dochter nog te derven. Kort daarop werd een jonge man, Lactancius Puccin, verliefd op de mooie Nicole en deze beantwoordde zijn liefde. Lactance wilde een huwelijksaanzoek doen bij Nicoles vader, maar omdat hij aarzelde heeft ‘de Fortuyne voor dien tijt hem de gelegentheyt ontnomen, op dat hy syne lichtveerdicheydt syn alderliefste soude doen ghevoelen’ (blz. 310). Omdat Nanni voor zaken naar Rome moest, bracht hij zijn dochter bij haar oom ‘inde Stadt van Fabrian’ (blz. 310); gescheiden van zijn geliefde, vergat Lactancius haar en hij werd verliefd op de dochter van Lanzetti. Toen Nanni na een half jaar met Nicole terugkeerde, bezocht Lactancius haar niet meer. Tot haar grote ontgoocheling moest zij vernemen ‘dat hy tot een ander heylighjen sijn keersjens brachte’ (blz. 312). Herhaaldelijk schreef zij hem, maar telkens vond hij een uitvlucht. Nicole werd naijverig en jaloers. ‘Ende also sy in dese rasernien leefde, | |
[pagina 155]
| |
sy die cloec was in de Italiaensche dichten, schreef sy hem een clachte die ick niet en hebbe willen nalaten, maer hebbese alsoo in onse tale overgheset (blz. 313):
Mach ter werelt eenige pijn (XII).
De jonge man kwam onder de indruk van het gedicht en wellicht zou zijn liefde weer zijn opgeflakkerd, indien Nicole hem had kunnen spreken. Maar nóg eens moest haar vader naar Rome. Ditmaal bracht hij zijn dochter naar een klooster, in de overtuiging dat ze daar veilig zou zijn voor alle ‘wereltsche ijdelheden’ en voor ‘de stricken der Liefde’ (blz. 318). Niets was minder waar: onder al de nonnen was er niet één ‘die geenen fraeyen Serviteur en hadde’ (blz. 320). Een geregeld bezoeker van het klooster was ook Lactance. Zo vernam Nicole dat hij zijn page verloren had. Meteen stond haar plan vast: bij haar Minne-moeder vond ze mannenkleren en als page Romulus viel ze bij Lactance zeer in de smaak. Hij gelastte haar met een boodschap aan zijn geliefde, Catelle Lanzetti. Die bleek zijn liefde weinig op prijs te stellen: op slag verloor ze haar hart aan de knappe page, die alle moeite had om de verliefdheid enigszins binnen de perken te houden, ‘also Romulus vreesde dat Catelle ergens de hant mochte leggen door de dwase liefde ghedreven, daer sy haer bedrogen soude gevonden hebben’ (blz. 327). Tevergeefs waarschuwde de page haar meester; al moest hij vaststellen dat Catelle hem weinig genegen bleek, toch verzocht hij Romulus-Nicole nog eens bij Catelle te gaan om haar van zijn liefde te overtuigen. Juist toen keerde Pauwels, Nicoles broer, terug. Daar hij in het wit gekleed was, net als de page, wilde Catelle hem binnenroepen. Ook Nanni verscheen weer in de stad; Nicole, nog als page verkleed, zocht radeloos een toevlucht bij de Minnemoeder, die de vader allerlei liefs over zijn dochter ging vertellen. Pauwels bezocht Catelle, ze deden zelfs ‘meer als wel hadde betaemt’ (blz. 334). Intussen was Lactance op zoek naar zijn page; bij de Minne-Moeder vernam hij de volle waarheid. Voor zo grote liefde bezweek hij: hij zou met Nicole trouwen en met niemand anders! Dadelijk vroeg hij haar ten huwelijk, wat Nanni graag inwilligde. Daar verscheen dan, tot verbazing van Lactance en tot grote vreugde van Nanni en Nicole, de herrezen Paulus. Ook de oude Lanzetti voegde zich bij het gezelschap, zodat Paulus hem meteen om de hand van zijn dochter kon verzoeken. Van Lanzetti's amoureuze plannen kwam natuurlijk niets terecht, maar ‘hy nam patientie, hoe wel het hem in sijn herte seer wee dede’ (blz. 341).
Hetzelfde verhaal bij Bandello, Novelle, II, 36, zonder gedichten. | |
[pagina 156]
| |
XII Complainte de l'amante sur la desloyaute de son amantS'il y a au monde peine,
Qui le coeur des hommes geine:
S'il y a quelque douleur,
Qui suyue nostre naissance,
5[regelnummer]
Pour luy donner cognoissance
De sa misere & malheur.
Si les passions qui nuisent,
Et l'homme au tombeau conduisent,
Ont en aucun lieu effort,
10[regelnummer]
C'est sur moy que la misere
Se lance, & que la fiere
Fortune me paist de mort.
| |
[pagina 157]
| |
XII De clachte van Nicole, op de ongetrouheydt van haren liefMach ter werelt eenige pijnGa naar voetnoot1
Hier des menschen herten quellen?
Macher eenighe droefheydt sijn
Die ons altyt gaet versellen?Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Om onse groote ongheluckGa naar voetnoot5
Te doen kennen door de druck.Ga naar voetnoot6
So de smarten ons nemen afGa naar voetnoot7
En de menschen vast aenclevenGa naar voetnoot8
Tot int verrotte stinckend' graf,
10[regelnummer]
Soo aenschouwt mijn droeve levenGa naar voetnoot10
En hoe dat die Fortuyne snootGa naar voetnoot11
Mijn Ionckheyt spijsset metter doot.Ga naar voetnoot12
| |
[pagina 158]
| |
Les saisons de l'an renaissent,
Et derriere elles ne laissent
15[regelnummer]
Qu'vn bien simple souuenir:
Le printemps l'Esté nous donne
Cestuy suyui de l'Autonne
A l'hiuer nous fait venir.
Les glaçons de peu de ioye
20[regelnummer]
Que ce malplaisant enuoye,
Perdent leur froide vigueur,
Lors que le Soleil honore
Le mouton, & le redore
De sa naifue splendeur
25[regelnummer]
Mais las! las! moy miserable,
Vn est demeuré trop stable
Au malheur de mon tourment.
Et la fortune saccage
L'aise de ce mien tendre aage
30[regelnummer]
D'vn cruel bourrellement.
| |
[pagina 159]
| |
Het Iaar verjaert sich alle IaarsGa naar voetnoot13
Steedts vernieuwen haer de dinghen,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Latende hier gheheuchnis schaarsGa naar voetnoot15
Door de beurts veranderinghenGa naar voetnoot16
Sleept soete Lent de Soomer heetGa naar voetnoot17
En gure Herfst de winter wreet.
De ys-keeghels van cleyne vreuchtGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Die de kouwde vorst mach senden:Ga naar voetnoot20
Die werden vervormt en verjeuchtGa naar voetnoot21
Haar wrange kild' slist int ende,Ga naar voetnoot22
Als de goude sons blond ghesichtGa naar voetnoot23
De Ram vergult met glantsche licht.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Maer eylacy mijn banghe lastGa naar voetnoot25
Is geplaatst soo gants stantvastich,
En mijn ongheluck blijft oock vastGa naar voetnoot27
Mits 'tghevalle overlastichGa naar voetnoot28
My flucx ontrooft de soetste vreucht
30[regelnummer]
Van mijn tedere groene jeucht.Ga naar voetnoot30
| |
[pagina 160]
| |
Les vents hideux ni l'orage
Ne nuisent au nauigage,
Tant que ce malheur me nuit,
Et la tempeste bruyante
35[regelnummer]
Tant le Nocher n'espouuente
Durant l'horreur de la nuit:
Comme l'ombre qui est l'ame
Me peint vne esteinte flame
Et obscurcist ma clarté,
40[regelnummer]
Comme l'esperance morte
Me rauit, & me transporte
Aux lieux pleins d'obscurité.
Si la suitte de ma peine
Auoit quelque heure certaine,
45[regelnummer]
Pour y fonder mon espoir,
Ie la souffriroy contente
Et la suyuroy blandissante
Auec seruice & deuoir.
| |
[pagina 161]
| |
'Tonweer noch de gillende wind
Becrijcht soo niet die Zeebaaren.Ga naar voetnoot32
Niemant hem soo beangst en vindtGa naar voetnoot33
Om gevaerlijck snachts te varen,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
De Zee niemant so seer en schentGa naar voetnoot35
Als my dit ongeluck vol ellent.
Soo de schaduw' Ziel verbeeldtGa naar voetnoot37
Een ontgloorde doove koole.
Mijn claarheyt ghy oock soo ontsteeltGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Dies moet ick int duyster doolen:Ga naar voetnoot40
Wech doode hoop vol valsch bedroch
Wat pluymstrijckt ghy mijn harte noch?Ga naar voetnoot42
Indien het vervolch van mijn smartGa naar voetnoot43
Waer gebouwt op hoop of redenGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Ick leed' gherust, ghetroost van hartGa naar voetnoot45
Seer wel vernoeght, ja te vredenGa naar voetnoot46
Ghy soudt mijn seer schuldige vlijt,Ga naar voetnoot47
En trouwe plicht, mercken altyt.Ga naar voetnoot48
| |
[pagina 162]
| |
Mais l'espoir a perdu force,
50[regelnummer]
Souffrant la cruelle estorse
Qu'on a fait à mon amour
Et plus ne marche cogneuë
Ma loyauté à la veuë
Transparante d'vn cler iour.
55[regelnummer]
Las! si les herbes cueillies
Et cent monts, cent Thessalies,
Sous vn moite & froid croissant
De la Lune vagabonde,
De cest autre oeil beau du monde
60[regelnummer]
Qui tous les mois va naissant.
Ie penseroy voir encore
Ce mien rauy, que i'honore.
Le tenir i'espereroy,
Et si les sorts de Medee
65[regelnummer]
Auoyent vigueur bien fondee,
Encor' vn coup ie l'auroy.
Mais cruel, ie n'ay ni armes,
Ni herbes, ni sorts, ni charmes
Pour te vaincre à mon souhait:
70[regelnummer]
Le seul desir me conforte
Le seul amour me transporte,
Me rauit, & me deffait.
| |
[pagina 163]
| |
Maar Hope is zijn sterckheyt quijtGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Dies moet ick het onrecht lijen,
Want voor mijn liefde crijgh ick spijtGa naar voetnoot51
Voor mijn trouwheyt een vermyen:Ga naar voetnoot52
Ach! ick ontschuyl het claar ghesichtGa naar voetnoot53
Van't doorluchtich heldere licht.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Eylacy! recht als 'truyghe cruyd'Ga naar voetnoot55
Op 'tghebercht, en diepe dalen
Niet sonder vocht, voort en spruyt:Ga naar voetnoot57
So loop ick lusteloos dwalen
Als haer dat werelts ooge reptGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Dat alle maenden sich verschept.Ga naar voetnoot60
Had ick Medeas Rieme krachtGa naar voetnoot61
'K souw' die Tover-kunst gaan leeren
Ick sou haast krijghen in mijn machtGa naar voetnoot63
Mijn ontroofde lief en Heere
65[regelnummer]
Ick soude hopen dat ick dan
Hem sou ghenieten voor mijn Man.Ga naar voetnoot66
Maer ick heb wapen cruyt, noch kunstGa naar voetnoot67
Noch verboden gogel-wetenGa naar voetnoot68
Om u te trecken tot mijn gunstGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Ach hoe meuchdy my soo vergheten?Ga naar voetnoot70
In dees mijn troosteloose noot
V liefde voert my inde doot.Ga naar voetnoot72
| |
[pagina 164]
| |
Las! où est ceste promesse,
Où est ce nom de maistresse,
75[regelnummer]
Et ce mariage saint?
La foy tienne est infidelle.
Et ta maistresse fidelle,
Et sans nul fard, & toy faint.
Fut-il que de toy me plaigne,
80[regelnummer]
Et que la terre ie baigne
Comme vn arrousoir de pleurs?
Et que cruel tu te ries
De mes grands melancolies,
De mes ennuis & douleurs?
85[regelnummer]
Seray-ie ainsi mesprisee?
Seray-ie ainsi delaissee
Sans auoir rien offencé?
Las! amy voy ma constance,
Et celle perseuerance
90[regelnummer]
Qui ne voit de temps passé.
Ie ne suis point inconstante,
Ny follement languissante
Apres diuers amoureux:
Mon coeur ne reçoit figure
95[regelnummer]
Que de celle pourtraiture,
Qu'il eut pour son sort heureux.
| |
[pagina 165]
| |
Laas waar is die beloofde trouwGa naar voetnoot73
Waar is de naem van u vrouwe:Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Siet hoe heylich dat ickse houwGa naar voetnoot75
En u trouw, is onghetrouwe
Gants meyn-eedich heel gheveynst
En mijn eed' is noch op het reynst.Ga naar voetnoot78
Ach moet ick klagen dus om u?Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Moet ick met mijn laauwe tranen
De rulle aarde sprenghen nu?Ga naar voetnoot81
Ach ick smelt door het vermanen,Ga naar voetnoot82
Maar ghy wreede, scharst en lachtGa naar voetnoot83
Met mijn droefheyt, en mijn klacht.
85[regelnummer]
Sal ick soo heel schots sijn versmaatGa naar voetnoot85
Sal ick soo verlaten werden?
Sonder schult van eenigh misdaat?Ga naar voetnoot87
Ach lief siet mijn trouw volherden,
Verleden jonst, of deucht en eerGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Ghedenckt ghy liefste die niet meer?
Ick ben niet slingerliefd', noch lichtGa naar voetnoot91
Noch van weyffelbare sinnen.Ga naar voetnoot92
Noyt en becoorde mijn gesichtGa naar voetnoot93
Een ander lief, als u te minnen,Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Als u: Door wien mijn jonge Ziel
Hem wel eer gheluckich hiel.Ga naar voetnoot96
| |
[pagina 166]
| |
Ie ne suis en rien semblable
A la Grecque detestable,
Femme de plusieurs espoux,
100[regelnummer]
Ny à l'espouse insensee
Du fort & vaillant Thesee:
Mon naturel est plus doux.
Ie ne suis pas si cruelle
En mes desirs comme celle
105[regelnummer]
Qui enflamma le palais
De Creon, & fut meurtriere
De sa proye la plus chere:
Car ie n'aime que la paix.
Rien, doux amy, ne desire,
110[regelnummer]
A autre cas ie n'aspire
Qu'à te voir le seul support
De ma vie desploree,
Ou d'aller (desesperee
De t'auoir) souffrir la mort.
115[regelnummer]
Car viure ainsi delaissee,
Et me voir la mesprisee
Pour vne moindre que moy,
Ie ne puis, & y resiste,
Mon destin, & le sort triste,
120[regelnummer]
Qui fait constante ma foy.
Vien amy & plein de grace
Nostre amour encor' embrasse
Faisant reuiure mon coeur,
Te voyant ie prens enuie,
125[regelnummer]
De garder forte ma vie,
Et de reprendre vigueur.
| |
[pagina 167]
| |
'Tquaatste lief, dat ick begheer,Ga naar voetnoot97
Is dat ick u mijn trouw wil gheven
Mijn eenighe troost, naast God den HeerGa naar voetnoot99
100[regelnummer]
Hier in mijn beschreylijck levenGa naar voetnoot100
Och kan u mijn commerlijck leydGa naar voetnoot101
Niet brengen tot medoogentheyd?
Dat ghy my om een minder laatGa naar voetnoot103
Dat en can ick niet verdraghenGa naar voetnoot104
105[regelnummer]
Waar sy noch van een hooger staatGa naar voetnoot105
Soo soud' ick soo seer niet klagen!
Of my toe-schick, of nood-lod raecktGa naar voetnoot107
Mijn trouheyt blijft even volmaackt.
Comt mijn Lief, mijn hart, mijn vreucht
110[regelnummer]
Comt omhelst ons oude minnenGa naar voetnoot110
Als ick u sie, mijn ziel verheuchtGa naar voetnoot111
Dan vernieuwen haer mijn sinnenGa naar voetnoot112
Mijn hart sijn kracht by een vergaartGa naar voetnoot113
Mijn leven wert voort u bewaart.Ga naar voetnoot114
|
|