Vertaalde gedichten
(1981)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| |
VerantwoordingDe Nederlandse teksten worden afgedrukt naar de editie van 1646, de Franse naar de editie Rouen, 1604, met behoud van u en v, uu en vv en w, i en j zoals ze in de drukken voorkomen. Een lange wordt vervangen door een s, een β (in de de Franse teksten) door ss, een schuine streep in eventueel gotische druk door een komma. Afkortingen worden opgelost en cursief gedrukt. Evidente drukfouten zijn in de tekst verbeterd, met een verantwoording in de noten. Op een paar uitzonderingen na, eveneens vermeld in de noten, wordt de interpunctie van de druk van 1646, resp. 1604 behouden. Alle noten die de weergave van de tekst betreffen, staan bij elk gedicht op de eerste bladzijde ervan, evenals alle varianten (behalve spellingverschillen) voorkomend in de Nederlandse editie van 1649-1650 (steeds vermeld als: 1650) en in die van 1646, wanneer dezelfde tekst daarin bij vergissing tweemaal voorkomt; ook de varianten van het Groot Lied-boeck (1622) en van de Nederduytsche Poëmata (1632) worden in deze noten opgenomen met de aanduiding 1622, resp. 1632. In een paar zeldzame gevallen, wanneer het voor een goed begrijpen van de tekst nuttig kon zijn, werden enkele varianten bij de Franse gedichten genoteerd; een volledig variantenapparaat was onmogelijk en bovendien overbodig voor deze uitgave. Enkele keren staat het variantenapparaat van de Nederlandse gedichten onder de Franse tekst, nl. wanneer het zeer uitgebreid is. Wanneer in de Franse tekst een verwijzing bij een gedicht voorkomt, wordt die mede vermeld met, zo mogelijk, een nauwkeuriger opgave van de vindplaats; een overname van de oorspronkelijke teksten waarnaar verwezen werd, was overbodig, daar de Nederlandse vertaling ofwel niet ofwel slechts zeer vagelijk naar de bron verwijst en Bredero die originele teksten toch niet heeft vertaald. Om dezelfde reden worden eventuele Italiaanse of Spaanse gedichten, voorkomend in de Franse uitgave, niet opgenomen, behalve in één enkel geval (nr. XXV), waar het anderstalige gedicht eveneens in de Nederlandse tekst was opgenomen.De teksten worden afgedrukt in romein; een woord in een ander lettertype in de originele tekst wordt cursief gedrukt. In de editie 1646 staan alle gedichten cursief, behalve de nrs. I en XLIII; in de editie 1650 werden de nrs. I, XVII tot en | |
[pagina 104]
| |
met XXII, XXVI, XXXIII, XLIII en LVI in romein gedrukt. Enkele gedichten beginnen met een dubbelgrote hoofdletter, gevolgd door een gewone hoofdletter; het zijn in de beide edities 1646 en 1650 de nrs. I, VIII, XI, XII, XIV tot en met XXI, XXIV en XXVI, allemaal voorkomend in Deel IV; in deze uitgave wordt slechts één gewone hoofdletter gevolgd door een kleine letter gedrukt. In de editie 1646 heeft slechts één stuk een strofenindeling door telkens een regel wit, nl. nr. XI; in de editie 1650 is dat het geval met de nrs. VIII, XI, XII, XV, XXIV en LVIII. Tal van gedichten echter duiden de strofenindeling aan door het inspringen van bepaalde versregels. In deze uitgave wordt de strofenindeling steeds aangebracht door een regel wit; de inspringing van versregels bleef niet behouden, tenzij in de twee lange gedichten in alexandrijnen, nrs. XXVI (alleen in de Franse tekst) en XXXIII. Dezelfde werkwijze wordt toegepast voor de Franse teksten. Slechts een paar gedichten hebben in de edities van 1646 en 1650 en in de Franse van 1604 een titel; deze wordt in klein kapitaal weergegeven. Alle gedichten in deze uitgave worden genummerd met een romeins cijfer. Gemakkelijkheidshalve worden ook de versregels per vijftal genummerd. De verklaringen van woorden en zinswendingen worden onder elk Nederlands tekstgedeelte in twee kolommen afgedrukt; omdat de leestekens in de edities van 1646 en 1650 vaak zeer slordig en erg afwijkend van het hedendaagse gebruik zijn aangebracht, worden gewenste wijzigingen soms vermeld in de noten. Voor de gedichten die eveneens voorkomen in het Groot Lied-boeck, werd een dankbaar gebruik gemaakt van de verklaringen in de ed. Stuiveling; de voorbereiding van die uitgave heeft me trouwens in niet geringe mate geholpen bij de verklaring van de hierna volgende teksten. De gedichten worden voorafgegaan door een inleiding: een samenvatting van het verhaal met een zo nauwkeurig mogelijke situering van elk gedicht; dat wordt in de samenvatting geciteerd met het eerste vers, cursief gedrukt, gevolgd door het romeinse nummer tussen haakjes. De titel boven elke samenvatting is niet de oorspronkelijke; die wordt telkens opgenomen vóór de eigenlijke inleiding. Voor enkele groepen van gedichten is de samenvatting uitvoerig, met citaten uit de novelle, om op die wijze enkele voorbeelden te geven van de sfeer van het verhaal en de ‘vertelkunst’ van de vertaler; in deze citaten werden klaarblijkelijke drukfouten stilzwijgend verbeterd. Voor enkele verhalen was een samenvatting overbodig: wanneer daarin alleen een citaat (of meer) uit een klassiek auteur voorkwam, kon een zeer beknopte inleiding volstaan. De teksten van de gedichten werden meestal tegenover elkaar afgedrukt, op de linkerzijde de Franse tekst, op de rechterzijde de Nederlandse. De grote omvang van de belangrijkste novellen maakte het onmogelijk zelfs | |
[pagina 105]
| |
maar één enkel verhaal mét het Franse origineel in zijn geheel op te nemen.
De Nederlandse tekst van de editie 1646 wordt afgedrukt met de toestemming van de Gemeentebibliotheek te Rotterdam. De volledige reeks van de Franse editie Rouen 1603-1604 werd me geruime tijd welwillend ter beschikking gesteld door de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage. De frontispies, ontworpen door Michel le Blon voor de editie van Vander Plasse, 1613, wordt gereproduceerd met de toestemming van het Rijksprentenkabinet te Amsterdam. Het is me een aangename plicht hun daarvoor mijn dank te betuigen. Tevens dank ik de directies van de vele binnen- en buitenlandse bibliotheken die me bij het onderzoek behulpzaam zijn geweest: vooreerst de Bibliotheek van de Rijksuniversiteit en van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, waar ik in de zomer 1968 de gedichten mocht vinden; bovendien de Bibliothèque Municipale te Amiens, de Bibliotheek van de Universiteit te Amsterdam, de Staats- und Stadtbibliothek te Augsburg, de Deutsche Staatsbibliothek te Berlijn (DDR), de Staatsbibliothek - Preussischer Kulturbesitz te Berlijn (BRD), de Koninklijke Bibliotheek Albert I te Brussel, de Landesbibliothek te Coburg, de Studienbibliothek te Dillingen, de Staats- und Seminarbibliothek te Eichstätt, de Bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Gent, de Niedersächsische Landesbibliothek te Hannover, de Kongelige Bibliothek te Kopenhagen, de Bayerische Staatsbibliothek te München, de Bibliothèque Nationale te Parijs, de Bibliothèque Sainte-Geneviève - Université de Paris te Parijs, de Graf von Schönborn'sche Schlossbibliothek te Pommersfelden, de Württembergische Landesbibliothek te Stuttgart, de Bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Utrecht, de Folger Shakespeare Library te Washington, de Herzog August Bibliothek te Wolfenbüttel. Het Belgische Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek ben ik erkentelijk voor de geboden mogelijkheid, opzoekingen te verrichten in verband met de edities van de Histoires Tragiques en hun verhouding tot de Tragische Historien. Mijn dank ook aan allen die me bij de voorbereiding van deze uitgave door hun bereidwilligheid aan zich verplicht hebben; waar mogelijk is hun gewaardeerde hulp vermeld in de noten van de voorafgaande inleiding. Zeer in het bijzonder dank ik de leider van de reeks waarin deze uitgave verschijnt, Prof. Dr. G. Stuiveling: voor de aandacht waarmee hij het manuscript heeft gelezen, voor de op- en aanmerkingen erbij waarvan ik een dankbaar gebruik heb gemaakt. |
|