Schalmeye, inhoudende veel geestelijcke liedekens
(1614)–Marijn de Brauwer– Auteursrechtvrij
[pagina 321]
| |
op de wyse: vanden 101. Psalm.OCh God ydoon Ga naar margenoot+
Wilt ons doch altijdt sterken, Ga naar margenoot+
Wt uwen Troon
Wilt op u kinderen merken, Ga naar margenoot+
Wiltse ghemeyn Ga naar margenoot+
Maken groot en kleyn Ga naar margenoot+
Van sonden reyn. Ga naar margenoot+
Van sonden quaet Ga naar margenoot+
Wilt ons heer bevryden, Ga naar margenoot+
Dat ons wel gaet Ga naar margenoot+
Nu en ten allen tyden Ga naar margenoot+
Dat wy bequaem
Doch prysen altesaem, Ga naar margenoot+
uwen heyligen naem Ga naar margenoot+
U Name sien
Wy, is hooghe van weerden
Want alle knien
In Hemel en op eerden,
Buygen voor dy Ga naar margenoot+
Daer en gaet niemandt vry,
| |
[pagina 322]
| |
Ga naar margenoot+ Hoe groot hy zy.
Ga naar margenoot+ De Berghen zwaer
Die groot zijn van gestichte,
Ga naar margenoot+ Weeght ghy dits klaer
Ga naar margenoot+ Heere met een gewichte
Ga naar margenoot+ De Zee met spoet
Belet ghy Heere goet,
Ga naar margenoot+ Haren strangen vloet
De aerde beeft,
Alomme in alle hoecken
Ga naar margenoot+ En al wat leeft
Als ghyse comt besoecken,
Des menschen kracht
Ga naar margenoot+ Wort door u groote macht
Tot niet ghebracht
Ga naar margenoot+ Hoe groot men schijnt
Ga naar margenoot+ Te wesen int' vermogen,
Seer haest verdwijnt
O Heer voor uwen oogen
En maecktse ras,
Ga naar margenoot+ Gelijck versmolten was
Tot stof en as.
Ga naar margenoot+ Den stouten moet
Ga naar margenoot+ Sult ghy Heere verschrommen
Ga naar margenoot+ Die op haer goet
| |
[pagina 323]
| |
Verlaten en haer rijckdommen Ga naar margenoot+
En Mammons slijck
Beminnen al gelijck, Ga naar margenoot+
Meer dan u Rijck
Men sal doch sien Ga naar margenoot+
Dat zulcke wyse sterven
Als dwase lien Ga naar margenoot+
Die gins en henen zwerven,
Want als een blom Ga naar margenoot+
Vergaen de lieden som
In haer Rijckdom Ga naar margenoot+
Zy ligghen snel Ga naar margenoot+
Gaet ons David gewagen Ga naar margenoot+
Vast inde Hel Ga naar margenoot+
De Doodt die moetse knaghen
Haer hulp berout Ga naar margenoot+
Die zy hadden aenschout
En vast betroutGa naar margenoot+
De menschen mooy Ga naar margenoot+
In groot Rijckdom geseten Ga naar margenoot+
Vergaen als Hooy Ga naar margenoot+
Soo ons David laet weten Ga naar margenoot+
En worden saen
Als beesten die vergaen Ga naar margenoot+
Na Schrifs vermaen Ga naar margenoot+
| |
[pagina 324]
| |
Ga naar margenoot+ Ghelijck een Wolck
Diemen henen siet dryven
So vergaet dat volck
Ga naar margenoot+ End' en mogen hier niet blyven
Maer varen daer
Ga naar margenoot+ Henen int openbaer
Haer Vaderen naer
Met goe beschee
Gaet Esaias ontdecken
Haer naeckt groot wee
Ga naar margenoot+ Diet een huys aen 't ander trecken,
Ga naar margenoot+ Met onrecht wint
Ga naar margenoot+ En den Mammon soo bemint
Ga naar margenoot+ Die is aersch gesint
Den Rijcken Man
Hadde veel goets en haven
Hy moester van
In de Helle begraven
En badt met pijn
Om een druppel waters fijn
Ten mochte niet sijn.
Ga naar margenoot+ Ghedinckt aldus
Sprack Abraham behendich,
Dat Lazarus
Voor u lach seer ellendich
| |
[pagina 325]
| |
In smerte siet
Met honger en verdriet Ga naar margenoot+
Ghy en gaeft hem niet.
Die haren schat Ga naar margenoot+
In den Hemel vergaeren
Die sullen dat Ga naar margenoot+
Ghebruycken sonder sparen Ga naar margenoot+
Voor haer arbeydt Ga naar margenoot+
wert haer ruste bereyt // in eeuwicheyt
Dus wilt u vrient Ga naar margenoot+
Doch vanden Mammon maken Ga naar margenoot+
Dat hy u dient Ga naar margenoot+
Om ten Hemel geraken Ga naar margenoot+
Want weldaet groot Ga naar margenoot+
Verlossen van den doot
In den lesten noot. Ga naar margenoot+
Prince die hier
Goet doen sonder verdrieten
Die zullen schier Ga naar margenoot+
Overvloedich genieten Ga naar margenoot+
Voor den Mammon Ga naar margenoot+
Krijghen des levens kroon Ga naar margenoot+
Voor haren loon.
Schict u naer den tijdt. |
|