Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Frederik van Vervou]Vervou (Frederik van), een Friesch edelman, in 1557 te Franeker geb., was in zijne jeugd page bij den graaf Van der Mark te Luik, later hofmeester bij den stadhouder Willem Lodewijk, en daarna bevelhebber van Delfzijl en van Embden; met het Bestand keerde hij naar Franeker terug, werd in 1616 lid van den Raad van State, en ging in 1620 als buitengewoon gezant naar Engeland, waar de Koning hem tot ridder sloeg; hij overl. in Den Haag, 1621. Van zijne lotgevallen en ontmoetingen, en van hetgeen hij in zijn merkwaardigen leeftijd had opgemerkt of vernomen, heeft hij aanteekening gehouden. Een gedeelte | |
[pagina 825]
| |
daarvan is door het Friesche Genootschap uitgegeven onder den titel: Enige gedenck-vveerdige Geschiedenissen, tot narichtinge der nakomelingen, sommarischer wyze beschreven, [1568-22 Aug. 1610, O.S., met zijn testament, gegeven te Fran. 12 Jan. 1620], Leeuw. 1841; Enige aant. van 't gepasseerde in de verg. van de Staten-Gen. (1616-'23), Leeuw. 1874; Baudartius, zie blz. 38, had van hem hulp verkregen bij het samenstellen van zijn geschiedwerk. |
|